Blog Image

Bidden, hamsteren en vertrouwen

Uncategorised Posted on Thu, March 19, 2020 13:18:09

Er is al zoveel geschreven. Maar dat zijn niet mijn woorden. Een ietwat chaotische verzameling van indrukken die mogelijk in de komende weken door mij wat verder uitgewerkt zullen worden:

Bidden

Gisteren een dag van nationaal gebed en landelijk waren de kerkklokken te horen als geluid van troost en hoop. Dat was voor onze tijd toch een bijzonder en zeldzaam stukje religie in de publieke ruimte. Op twitter een ietwat agressieve reactie in de trant van: ‘nou, het staat nu toch zeker wel vast dat God niet bestaat!’ Wat kan ons, wat kan mijn gebed zijn in een tijd waarin een minuscuul virus de hele wereld machteloos en angstig maakt? Bidden we voor bescherming, bidden we voor een keer in het lot, bidden we voor een wonder? Van de Mussar-leraren en tora-commentatoren leer ik dat vertrouwen op wonderen gezien wordt als tegengesteld aan een leven van geloof. Ja – je leest het goed. Ik ben zelf hier ook nog steeds over aan het denken. Wat is dan geloof? Geloof – emunah in het Hebreeuws – is volgens de Rambam het weten dat de Eeuwige álles heeft gemaakt, álles om ons heen en dat de Eeuwige steeds doorgaat met de schepping. Geloof is het besef dat niets kan bestaan en geen enkele actie kan plaatsvinden zonder de aanwezigheid van de Eeuwige. Daarom Zijn naam: Ik ben, Ik ben er, Ik zal er zijn. Dat wordt nooit vertaald in verleden tijd (‘Ik was er’), omdat het gaat om het Nu. De Eeuwige is er, Nu. Bij u, bij mij, bij mensen op de IC, bij mensen die geïsoleerd thuis zitten. Bidden kan nu zijn: dit weten uitspreken. U bent hier, bij mij en U bent er steeds, wat er ook gebeuren gaat.

Hamsteren

Heel eerlijk: ik heb een beetje gehamsterd. Vooral op de markt. Iedere week koop ik daar noten. Niet wetend of de notenkraam er volgende week weer staat, koos ik in plaats van een pond voor een kilo noten. Natuurlijk weet ik dat er genoeg eten is en dat hamsteren niet hoeft. Maar angst, existentiële angst, is mij niet bepaald vreemd en in deze situatie van internationale crisis ben ik niet ongevoelig voor de triggers die overal om ons heen nu te vinden zijn en allerlei irrationele overlevingsmechanismen in gang zetten. Stel je voor dat ik ziek word en mijn huis niet meer uit mag! Hamsteren is een wat onbeholpen manier om de illusie van controle vast te houden. Het is het gebrek aan vertrouwen, dat de kop op steekt. Vertrouwen dat ik in een land leef waar er eigenlijk maar zo weinig is om je zorgen over te maken, vertrouwen dat bevestigd wordt door een overheid die met zorgmaatregelen komt, vertrouwen dat er in dit land artsen en verpleegkundigen zijn die ook voor mij zullen zorgen als het er op aan komt.

Vertrouwen

Iemand kan beschikken over emunah, het weten dat de Eeuwige er is in alle omstandigheden en dat de Eeuwige Zijn wereld in handen houdt. Maar het kan hem ontbreken aan bitachon – vertrouwen. Hier heb ik eerder over geschreven op dit blog. Ik schreef toen over het Loofhuttenfeest, als oefening voor de Joden om alles op te geven wat zekerheid en controle biedt en zich over te geven aan een schamel dak onder de hemel. Vertrouwen op wonderen is het tegenovergestelde van geloof. Bitachon is het relationele geloven, het je overgeven en toevertrouwen aan de Eeuwige, je afhankelijk weten van de Eeuwige. Vertrouwen dat de Eeuwige het beste met jou voor heeft – wat het beste dan ook zal zijn – en dat in alles dus zin en betekenis te vinden is. Het is niet een levenshouding gebaseerd op ervaring, maar het is een levenshouding die de ervaringen van vertrouwen schept. Er kan je van alles over komen in het leven. Je kunt proberen je daar tegen te wapenen. Je kunt ook je overgeven in afhankelijkheid dat je – net als een klein virus – een minuscuul onderdeeltje bent van het grote geheel van Gods doorgaande schepping. Ik heb niet zoveel met eindtijdscenario’s of mensen die menen dat het iets te maken zou hebben met Gods oordeel. Weet je nog, die regenboog? Gods allereerste belofte de aarde nooit meer te verwoesten? En daarna volgden er nog meer beloften (blijkbaar hebben wij het nodig dat God steeds herhaalde), tot aan de komst van Christus toe. Niet om de wereld te oordelen, niet als straffende maatregel. Maar omdat de Eeuwige de wereld zó lief heeft, dat het Hem Zélf treft. Zo lief, dat de dood niet het laatste woord kreeg. Die liefde van de Eeuwige, die barmhartigheid is er omdat de Eeuwige Zelf er is en dat is de God aan wie ik mij kan toevertrouwen. Niet als een robot, zonder eigen wil en verantwoordelijkheid. Wél als iemand die de uitkomst niet bepaalt, die niet bepaalt hoe mijn leven loopt. Dat is Zijn taak. Mijn taak is om mij steeds weer te oefenen in het vertrouwen en daardoor te groeien in liefde. Ook nu, juist nu. Blijvend op weg naar Pasen…



Opruiming houden

Uncategorised Posted on Fri, March 13, 2020 16:45:38

Als je vast door je te onthouden van (bepaald) voedsel, geef je je lichaam de gelegenheid om afvalstoffen op te ruimen. De gedachte is dat er allerlei kwaaltjes kunnen ontstaan doordat het lichaam afvalstoffen vasthoudt: je voelt je niet helemaal fit, je hebt met regelmaat huiduitslag, je darmen functioneren niet zo goed etc. Net zoals je je materiële huis soms opruimt, is het goed om ook het fysieke huis van je lichaam op te ruimen en te reinigen. Veel religieuze en levensbeschouwelijke tradities kennen deze lichaamswijsheid in het ritueel van het vasten.

Voor ons ‘geestelijk lichaam’ geldt eigenlijk niet anders. Onze geest kan te vol zijn met gedachten en emoties, met afvalstoffen die gisten in ons binnenste en daardoor steeds weer ‘oprijzen’. Joden kennen de gewoonte om voor Pesach het hele huis schoon te maken en te ontdoen van alle chameets, dat is elk ‘zuurdeeg’ dat kan gisten. Het is de letterlijkheid die verwijst naar de geestelijke werkelijkheid. Wat gist er in mij, wat rijst zo op dat het mijn zicht beneemt op de bodem van mijn ziel, op wie God is? Het kunnen eigen gedachten en emoties zijn. Het kunnen ook de emoties of het gedrag van anderen zijn die zich als magneten hechten aan onze pijnlijke ervaringen en gekwetstheden.

Waar ben ik vol van? Wat moet ik opruimen, misschien aan boosheid, of wrok of emotionele verslavingen aan erkenning of aandacht?

Anselm Grün gebruikt het beeld van de wijn die lang staat, waardoor de troebelheid naar beneden zakt. Zo is het ook in ons geestelijk leven. In de stilte kan de troebelheid wegzakken. Middeleeuwse kabbalisten deden aan stiltevasten: ze onthielden zich van spreken. Het luidste kabaal komt misschien wel niet van buiten, maar zit van binnen in mijn eigen geest, schrijft Alan Morinis in ‘Het Heilige in het Alledaagse’. Al die innerlijke herrie moet eerst worden opgeruimd zodat je op die stille plek in jezelf de stille zachte stem hoort die Elia horen kon. Dat kon hij pas na de woeste wind, de aardbeving en het vuur – allerlei forse krachten vol herrie en macht. Is het niet vaak ook zo in mijn innerlijk geestelijk leven? Dat er wind waait, dat de aarde onder mijn voeten schudt waardoor ik niet weet waar mijn draagkracht is? Dat emoties ontvlammen als een vuur? Of is de ruimte niet vol van woorden, zoals zo vaak ook in kerkdiensten van begin tot eind de ruimte gevuld wordt met woorden? De woorden waarmee we geloofswaarheden uitdrukken, méér dan dat we het ook echt ervaren?

De Mussar (*)-meesters hebben het over ‘een stilte die drachtig is’. Rabbijn Akiva zegt dat stilte een beschermend hek opricht rond de wijsheid die je al bezit. “Hoor Israël”. De reis van het geestelijk leven, de spirituele wijsheid begint in de stilte, waar je kunt horen, opmerken. Wat krijgt kans om in jou geboren te worden als je durft te zijn in de ruimte van stilte, in je binnenste ruimte, waar God is als bron van jouw bestaan?

(*) Mussar is een joods spirituele manier van leven waarbij door gedisciplineerde karaktervorming antwoord gegeven wordt op de opdracht van de Eeuwige aan de mens: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig’.



Vasten

Uncategorised Posted on Mon, March 09, 2020 10:27:54

De laatste tijd kwam de vastentijd in gesprekken naar voren. Wat laat jij staan de komende weken? Waar onthoud je je van? Ik hoor mensen over een tijd geen koffie, want ‘is het nu werkelijk zo dat ik anders niet op gang kom?’ Anderen laten het vlees staan. Of het glaasje wijn. Het koekje bij de koffie. Meestal gaat het over voedsel, maar de komende weken geen televisie kijken kan natuurlijk ook.

Ik zit inmiddels iets langer dan een jaar in een bewustzijnsproces over voedsel als brandstof voor het lichaam. Zelf noem ik het een proces van ‘energie in balans’. Op bepaalde vlakken ben ik gezegend en tegelijk vaak ook gekweld door een uitstekend vermogen tot discipline wat ergens nauw samenhangt met mijn behoefte aan controle. Me onthouden van bepaald voedsel? Het bleek voor mij niet moeilijk om dat zelfs langer dan zeven weken te doen. Neem bijvoorbeeld kaas. Ik wilde als kind al niets liever op brood dan kaas. Tot ik ontdekte dat je lichaam vrij hard moet werken om kaas af te breken (het kost dus veel energie), terwijl het je lichaam maar weinig oplevert (het levert dus weinig energie op). Inmiddels eet ik denk ik gemiddeld één keer per week kaas, net als dat ik één keer in de week een wijntje of biertje drink naarmate ik meer weet van het effect van maar een beetje alcohol in je lijf. Het bleek mij eigenlijk niet echt moeite te kosten om dit te minderen of er van af te zien. Het geeft ook innerlijke kracht om in gezelschap bewust vast te houden aan de keuzes die ik zelf wil maken. Dit bewustzijnsproces kreeg uitbreiding op andere vlakken door een groeiend besef van meer willen leven in en met de juiste maat. Voor mij is dat bijvoorbeeld leven van wat ik nodig heb, leven van genoeg. Maar ook leven in het ritme wat voor mij de juiste maat is. Vanuit de joodse Mussar leer ik op dit vlak dat wanneer je leeft van wat je nodig hebt, je daar ook de beweging mee maakt om voor anderen over te houden wat zij nodig hebben. Niet alleen in je omgang met materiele zaken, maar ook in bijvoorbeeld de fysiek, emotionele ruimte die je inneemt, of de juiste maat als het gaat om je eigen barmhartigheid of eer. De juiste maat zoeken is tegelijk ook een gebaar van geven aan de ander. Zoals in het jodendom vasten en het geven van aalmoezen samen gaat. Voor mij is het een geestelijk spirituele weg die ik wil gaan in het dagelijks leven.

Vasten is niet enkel bedoeld als een geestelijk wedstrijdje om te zien wat je los kunt laten, de offers die je brengen kunt, waar je zonder kunt, wat geen verslaving voor je hoeft te zijn. Het is geen strijd tegen jezelf en ook geen strijd voor God. Het is ruimte maken om weer bij je innerlijke ruimte te komen waar je God ontmoeten kunt. Dat las ik bij Anselm Grün in zijn boekje Vasten dat ik nu voor het tweede jaar de komende zeven weken lees. In de eerste week schreef hij over Mattheüs 6:17-18, waar staat dat als je vast je je gezicht moet wassen en je hoofd in moet wrijven met olie zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent. Het gaat om wat er aan de binnenkant gebeurt, in het verborgene, waar je alleen bent met de Vader. Dat vind ik altijd wat lastige beelden, wat misschien door mijn vorige blogs wel duidelijk is geworden. Het is voor mij niet vanzelfsprekend dat ik me op mijn gemak voel bij deze beelden van God. En juist daarom ligt dáár voor mij de uitdaging. Het gaat bij bidden en vasten om de bodem van je ziel. Vanuit die innerlijke plek zal het je mooier maken, je doen stralen.

Het gevaar is dat mijn discipline en controle mij nog verder kan verharden. Grün opende mijn ogen dat ik in mijn groeiend bewustzijn op dit vlak, ik in de geestelijke groei in relatie tot God het nodig heb om te verzachten. Zacht te landen in die innerlijke plek, weten dat als ik val dat er Iemand is in wiens armen ik val. De plek van ‘thuis’,  waar Gods stille stem zegt ‘Kom maar’. Een plek waar ik me aanvaard en welkom mag weten gewoon zoals ik ben, zonder iets te hoeven doen of bewijzen, zonder iets te hoeven verdienen, waar je falen mag en kan omdat de liefde sterker is. Zoals ik weet dat in gezonde situaties kinderen met open armen worden ontvangen door ouders en dat dat het beeld mag zijn voor wie God wil zijn voor ons.

‘Kom met je tranen en je pijn,

hier is het goed, hier mag je zijn

Met open armen word je ontvangen.

Kom met je leegte en je angst,

Hier word je liefdevol omarmd

Kom maar als niemand je verstaat

Hier is een plek voor je verhaal

Met open armen word je ontvangen’

Schrijvers Voor Gerechtigheid

De beweging maken naar die stem, naar die plek, naar die God én mens – dat is wat ik in deze vastentijd wil.

En dat er dan door de liefde iets kan groeien, iets kan opstaan, wat groter is dan mijn Zelf, ja zelfs groter dan mijn dood.



Carnaval

Uncategorised Posted on Mon, February 24, 2020 14:38:49

Tijd voor een beetje luchtigheid hier. Wijk bij Duurstede viert carnaval. Ondanks de storm trok een lange stoet aan versierde wagens aan mij voorbij toen ik nét met de hond mijn dagelijkse kilometers liep. Geboren in een Veluws dorp zonder katholieke gemeenschap is carnaval voor mij toch een vreemd spektakel. Ik voel me vaak erg ongemakkelijk als een optocht aan luidruchtige, uitgedoste mensen aan mij voorbij trekt. Dat gevoel heb ik bij een gaypride, maar ook bij carnaval. Zo’n optocht, ik zou nooit langs de kant van de weg of gracht gaan staan. Maar nu ontkwam ik er niet aan.

Van binnen voel ik een blik oordelen opengaan: ‘belachelijk, 13.30 uur al flesjes bier wegtikken’; ‘beetje triest, om zo op een krakkemikkige wagen te moeten dansen op afgrijselijke en veel te harde beats’. Onverstoorbaar en met mijn gezicht strak vooruit loop ik tegen de wind in. Tot ik voel dat ik niet alleen een toeschouwer ben, maar zelf ook bekeken wordt. Dus ik kijk naar rechts en steek voor de aardigheid maar even mijn hand op. Er wordt overenthousiast terug gezwaaid door een groepje vrouwen die zo naar ik inschat ongeveer in een midlife-crisis moeten zitten. ‘Best een mooi versierde wagen’, denk ik dan, ‘daar hebben ze vast lang aan gewerkt’. Met elkáár. Ja, als je het zo bekijkt is het een feest dat bijdraagt aan saamhorigheid. Samen aan iets werken en dan: samen los gaan.  (Overigens: in Wijk zijn het onschuldige karren. Toch goed even te benoemen vanwege onbeschaafde, afschuwelijke karren die in andere plaatsen gezien werden)

Wat wil mijn veroordelende weerstand nu toch eigenlijk tegen mij zeggen? Welke ‘lastige’ kanten van mezelf legt het bloot? Is het de mateloosheid van het alcoholgebruik wat mij irriteert? De veel te harde muziek, zeg maar gewoon: herrie? Kan ik niet tegen het ‘bekeken’ worden?

Ligt het vromer: is het dat ik vind dat als je A zegt (carnaval vieren) je ook B moet zeggen (40 dagen je begeerten opgeven)? Dat het leven vieren niet los verkrijgbaar is, dat de ervaring van dood en (af)sterven er ook bij hoort?

Of zijn het misschien de mensen die kunnen wat ik zelf niet kan: even gek doen, even jezelf laten gaan, even los, even niets aantrekken van de blikken van een ander of van de blikken in je eigen onherbergzame innerlijke landschap van oordelen? Zo even zonder controle en dan maar zien wat er gebeuren gaat?   

Laat ik met de carnavalsstoet dan misschien toch ook wel een beetje het leven aan mij voorbij gaan?



Wensvaders

Uncategorised Posted on Wed, February 05, 2020 13:30:14

Een klein meisje met twee vlechten zit in een bootje op zee. Het is nacht. Ze heeft een reddingsvest aan, een klein lampje op de boot. Met al haar kracht duwt ze de roeispanen van zich af en naar zich toe.

Ze heeft geen mond. En toch zingt ze:

‘Daddy, are you out there?

Daddy, won’t you come and play?

Daddy, do you not care?

Is there nothing that you want to say?

You’re so far away.’

Het is te zien in de clip die hoort bij een nieuw nummer van de band Coldplay. De clip ondersteunt beeldend, met veel symboliek, de indringende roep van het meisje naar haar vader.   

‘Look dad we got the same hair
And Daddy it’s my birthday
But all I want to say

Is you’re so far away
Oh, you’re so far away

That’s OK
That’s OK
That’s OK

You’re so far away
Won’t you come and won’t you stay?
Please stay
Please stay

Won’t you come and won’t you stay?
One day
Just one day’

Niet altijd is de vader uit wie je geboren bent, de vader die je wenst en die er als vader is. Dat brengt dit nummer tot uitdrukking. En toch heeft ieder kind een beeld bij de vader die die wenst. Ik zat in groep 7 of 8 toen ik zomaar ineens tegen mijn meester zei: ‘U bent een leuke vader’. Zijn oren hoorden wat ik zei, zijn hart niet.

Zonder zorgzaam aanwezige, liefhebbende vader zit je stuurloos in je levensbootje. Je moet het zelf doen – zo leer je al jong. Het kost kracht die je te jonge spiervermogen te boven gaat. Je bootje loopt onder water, je weet: zó gaat het zinken en je springt overboord. Maar ook zijn er steeds de ankers. De vlieger, waar je je even aan vast kunt houden en die je bootje weer op sleeptouw neemt, een kant op. De walvis op wiens rug je, ook al is het maar even, boven de golven ja zelfs boven de wolken uit kunt stijgen.

Onvoorwaardelijk blijven kinderen in hun liefde, zelfs als vaders afwezig blijken of alleen voorwaardelijk lief kunnen hebben. Soms keren de rollen dan om: het kind gaat voor de ouder zorgen. Je hebt geen andere keus: het zal dan wel aan jou liggen. Het meisje weet en verzoent zich:

‘I know
You’re hurting too
But I need you, I do’

En dan, aan het einde van de clip, is er een nieuwe dag. Je hoort het hart weer kloppen. De nacht is voorbij. Het bootje vindt alsnog vaste grond. En is er die hand, die open voor je ligt.

Durf je dan, je hand te leggen in die open hand en weer een mens te voelen?  



Moedermythe

Uncategorised Posted on Sun, January 12, 2020 17:17:42

De Grieken kenden de mythe van de godin Demeter. Wanneer zij haar dochter Persephone verliest, breekt in haar moederhart zoveel verdriet open dat een felle pijn bezit van haar neemt. Ze gooit haar hoofdtooi af, weigert voedsel en gaat op zoek naar haar dochter. De godin Demeter gaf zo een beeld van ‘de moeder’, een geïdealiseerd model van hoe een moeder hoort te zijn. Ze houdt onvoorwaardelijk van haar kind, ze lijdt als haar kind lijdt, ze gaat tot het uiterste omwille van het welzijn en de bescherming van haar kind. Ze blijft haar dochter trouw, al moet zij in haar eigen zoektocht leren omgaan met het noodlot als ze ontvoerd wordt door Hades, de god van de onderwereld.

Een moeder die voor haar dochter tot het uiterste gaat. Ook in de Bijbel staat zo’n verhaal, dat vanochtend gelezen werd in Silo. Een vrouw, een niet-jodin, die tot het uiterste gaat – ja zelfs haar eigen eer opgeeft – voor de genezing van haar dochter (Markus 7).

We kennen vanuit de Bijbel ook de Moeder Dolorosa, de lijdende moeder die haar gekruisigde zoon nog eenmaal vast houdt. Stef Bos heeft er een lied over geschreven met daarin de woorden:

‘Ik zou mijn leven geven
Om nog een keer voor een dag
Het licht te zien in jouw ogen’

Paloma Varga Weisz, Waldfrau (2001)

Zo anders was dit beeld van de moeder dat ik ruim een week geleden, op mijn geboortedag, zag in het Bonnefantenmuseum. Het raakte mij diep. De moeder in het beeld van Paloma Varga Weisz is het tegenovergestelde van de moedermythe, en de moeder uit Markus 7. Dat is liever niet zoals wij een moeder zien, over een moeder denken. Van een afstand lijkt het zelfs eerder een zwart spook of een zwart gat. Als je dichter bij het beeld komt zie je een verminkt kind op haar schoot. Een kind met bulten, dat tevergeefs haar blik zoekt want de moeder is een lege huls. Er valt niets te ontvangen van deze moeder. Zelfs niet de enkele omarming, de kleinste aanraking, wat de erkenning van het bestaan van haar kind zou kunnen uitdrukken. Ze wordt tegengehouden door iets onzichtbaars, door iets zwarts, door haar eigen onderwereld van spoken uit het verleden of angsten waardoor ze zelf nooit een gezicht heeft gekregen. Hoe onbedoeld en ongewenst ook, het is onvermijdelijk dat ze haar kind meetrekt die onderwereld in. Het kind wendt zich van moeder af en houdt zichzelf vast, het enige dat het kind nog rest.

Met zo’n moeder blijft een kind achter met een moederwond. Altijd op zoek naar wie zijn moeder is of kan zijn, wie hem kan voeden voor het leven. Zoals Martin Buber schreef over zijn zoektocht (zie eerder op dit blog) en zoals ik dat zelf ook zo ervaar. Steeds weer geconfronteerd met de bulten die door die wond zijn achtergebleven. Het kind moet zijn eigen moeder leren worden, die teer en liefdevol de armen om het eigen verwonde kind slaat, zijn bestaan erkennend en voedend. Het moet zichzelf helpen groot te groeien om de wereld in te trekken, van de duistere onderwereld naar de kleuren die het Licht geeft.



Omgeven door uw duister

Uncategorised Posted on Sun, January 05, 2020 14:05:56

‘Die toen ik neerlag in het stof mij hebt omgeven met uw duister,

dat geen gedierte mij verslond’

Dat was de tweede zin uit het lied van Huub Oosterhuis waar ik in mijn vorige post over schreef en dat in Silo gezongen werd op eeuwigheidszondag. Diezelfde avond wees iemand mij op die merkwaardige zin.

Omgeven worden door Gods duister? Huh? God omgeeft je toch met licht, omdat God Zélf licht is? God verdrijft door zijn aanwezigheid toch het duister?

Duisternis is de afwezigheid van licht. Duister was het toen Christus aan het kruis uitriep: ‘God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ En toch, dat was ook Zijn ervaring en in die ervaring werd Christus lotgenoot van velen met ervaringen van Gods afwezigheid.

Zouden we het zó kunnen zingen, dat zelfs in Gods afwezigheid Hij beschermend optreedt opdat we niet verslonden worden door het dierlijke in de mens, meer nog in onszelf? Dat we in al onze pijnlijke ervaringen niet verslonden worden door eigen bitterheid, wraak, cynisme, haat?

Dat zijn veel en grote vragen voor een eerste blog in het nieuwe jaar. Ik heb er sinds november wat op lopen kauwen en afgelopen week kwamen er wat dingen samen waardoor ik nu in staat ben er woorden aan te geven.

Het oude jaar sloot ik af met een wandeling in dichte mist. In het Zuid-Limburgse landschap kon ik geen hand voor ogen zien. Ik kon er makkelijk in verdwalen of mijn voet verkeerd neerzetten. De volgende ochtend liep ik door hetzelfde landschap, maar met de zon die met haar kracht de laatste resten van de mist verdreef. Hoe mistig de laatste avond van 2019 ook was: de eerste ochtend van 2020 was de zon er al voordat ik mijn ogen open deed en de krachtige stralen gaven helderheid voor het oog en zicht voor de voet om te gaan. Zo werd in het beeld van de natuur zichtbaar en voelbaar wat mij door iemand toegewenst werd voor het nieuwe jaar: dat er nieuwe glans mag komen over oude dingen die voorbij zijn maar bij ons horen. Heel mooie woorden, die misschien ook een beetje horen bij de zin van Huub Oosterhuis. Het duister van God, zoiets moest Jozef ervaren hebben toen hij door zijn broers te grazen werd genomen, in de put belandde en door hen als slaaf werd verkocht. Dit verhaal werd door de Joodse gemeenschap afgelopen week gelezen. Als Jozef in de gevangenis vertelt over wat hem overkomen is, dan vertelt hij over het onrechtvaardige dat hem is aangedaan. Als hij later in het verhaal, hij is dan onderkoning in Egypte geworden, zijn broers ontmoet en aan hen onthuld wie hij is, dan vertelt hij opnieuw over wat hem in zijn leven is overkomen. Maar dan vertelt hij het anders: wat eerst de afwezigheid van God bleek, is God Zelf gebleken die Jozef voor de broers uitgestuurd heeft om levens te redden! Alsof er gedurende al die ervaringen in de afgelopen jaren nieuw zicht is gekomen, de mist verdreven is en zelfs glans is gekomen over al die pijnlijke ervaringen die hij met zich meegedragen heeft. Die nieuwe glans stelt hem in staat om te kunnen vergeven, zijn broers die hem zo verstoten hebben uit alles wat vertrouwd en veilig hoorde te zijn. Hij heeft zich niet laten verslinden door zijn verleden, er is geen bitterheid, haat of wraak. Het verleden kon Jozef niet veranderen, en zijn broers ook niet. Het ervaren van de afwezigheid van God is deel van het leven, het is dáár waar de grootste kracht en de grootste nabijheid van God opstandig het leven met al zijn krachten die ons vast kunnen houden kan veranderen. Zo kon Jozef wel de toekomst veranderen, juist door het veranderende zicht op het verleden! Door de wijze waarop Jozef nieuw licht laat schijnen over zijn pijnlijke ervaringen in het verleden, verlost hij de pijn van het verleden door het te transformeren in een kracht tot vergeven, helen en herstel.

Zelfs over het ervaren van Gods afwezigheid in ons leven kan nieuwe glans komen, zelfs in die ervaringen zijn we beschermd en gedragen ‘tot hier toe’.

En verder 2020 in!   



Ongezien vertrouwen

Uncategorised Posted on Wed, November 27, 2019 15:23:08

Afgelopen zondag was het ‘eeuwigheidszondag’. In veel kerken werd door middel van een ritueel stil gestaan bij wie we verloren hebben aan de dood. De leegte die dan zo voelbaar een gat in ons bestaan heeft geslagen. Zo herinnerden wij in mijn eigen Silo gemeenschap ook de namen. Het was een intens samenzijn die ging over het water, wat in zoveel religies als beeld van de dood gebruikt wordt. Het ging over Petrus, die over het water liep en al bíjna bij Jezus was, maar alsnog gegrepen werd door zijn diepste angsten, zijn wantrouwen en zijn ongeloof. Wat is dat verhaal mij toch lief!

We zongen een lied van Huub Oosterhuis. Vaak denk ik: ‘over teksten van Huub moet je eerst denken, voordat je ze gaat zingen’. Zo ook bij dit lied (Lied van Weg en Omweg), waar mijn haperende stem bleef hangen bij de zin:

‘U zal ik ongezien vertrouwen’.

Kan ik dat wel zingen? vroeg ik mij af. Want zelfs in gezien vertrouwen ben ik om heel eerlijk te zijn niet zo goed. De troostende gedachte dat Petrus, die zó dicht bij Jezus was dat hij kon zien, uiteindelijk zelfs in die nabijheid overvallen werd door zijn wantrouwen en angst. Zo vaak betrap ik me op mijn argwanende gedachten, op het verwachten van het ergste, op de afstand, ja zelfs eenzaamheid, die ik zelf creëer.

Bij het tweede refrein houd ik dus maar mijn mond. En als het dan voor de derde keer gezongen wordt, hoor ik de nadruk op ‘zal’, ‘U zal ik ongezien vertrouwen’. Het is een belofte! Tegen de wind in, temidden van de golven, het water dat je tot aan de lippen staat en je niets meer ziet dan je kleine ik, gaat het om het vertrouwen dat er in de toekomst zal en kan zijn. Het gaat om het vertrouwen dat je daartoe in staat bent, hoe donker en leeg het leven je ook aanstaart.

U zal ik vertrouwen, ookal zie of ervaar ik het nu (nog) niet. Dat is wat in het Hebreeuws genoemd wordt : emoena. Geloof als een relationeel vertrouwen. Zoals bij Petrus, zoals bij Job. Het Godsvertrouwen wordt niet zozeer uitgedrukt door het erkennen van bepaalde geloofswaarheden, maar door het ontvangen van vertrouwen en de belofte daar trouw aan te zijn, zelfs, nee: juist!, als Gods Licht er niet is. Er is een andere zin in datzelfde lied van Huub Oosterhuis dat daar iets over zegt, maar daarover de volgende keer meer.

(Wordt vervolgd)



« PreviousNext »