Als je vast door je te onthouden van (bepaald) voedsel, geef je je lichaam de gelegenheid om afvalstoffen op te ruimen. De gedachte is dat er allerlei kwaaltjes kunnen ontstaan doordat het lichaam afvalstoffen vasthoudt: je voelt je niet helemaal fit, je hebt met regelmaat huiduitslag, je darmen functioneren niet zo goed etc. Net zoals je je materiële huis soms opruimt, is het goed om ook het fysieke huis van je lichaam op te ruimen en te reinigen. Veel religieuze en levensbeschouwelijke tradities kennen deze lichaamswijsheid in het ritueel van het vasten.

Voor ons ‘geestelijk lichaam’ geldt eigenlijk niet anders. Onze geest kan te vol zijn met gedachten en emoties, met afvalstoffen die gisten in ons binnenste en daardoor steeds weer ‘oprijzen’. Joden kennen de gewoonte om voor Pesach het hele huis schoon te maken en te ontdoen van alle chameets, dat is elk ‘zuurdeeg’ dat kan gisten. Het is de letterlijkheid die verwijst naar de geestelijke werkelijkheid. Wat gist er in mij, wat rijst zo op dat het mijn zicht beneemt op de bodem van mijn ziel, op wie God is? Het kunnen eigen gedachten en emoties zijn. Het kunnen ook de emoties of het gedrag van anderen zijn die zich als magneten hechten aan onze pijnlijke ervaringen en gekwetstheden.

Waar ben ik vol van? Wat moet ik opruimen, misschien aan boosheid, of wrok of emotionele verslavingen aan erkenning of aandacht?

Anselm Grün gebruikt het beeld van de wijn die lang staat, waardoor de troebelheid naar beneden zakt. Zo is het ook in ons geestelijk leven. In de stilte kan de troebelheid wegzakken. Middeleeuwse kabbalisten deden aan stiltevasten: ze onthielden zich van spreken. Het luidste kabaal komt misschien wel niet van buiten, maar zit van binnen in mijn eigen geest, schrijft Alan Morinis in ‘Het Heilige in het Alledaagse’. Al die innerlijke herrie moet eerst worden opgeruimd zodat je op die stille plek in jezelf de stille zachte stem hoort die Elia horen kon. Dat kon hij pas na de woeste wind, de aardbeving en het vuur – allerlei forse krachten vol herrie en macht. Is het niet vaak ook zo in mijn innerlijk geestelijk leven? Dat er wind waait, dat de aarde onder mijn voeten schudt waardoor ik niet weet waar mijn draagkracht is? Dat emoties ontvlammen als een vuur? Of is de ruimte niet vol van woorden, zoals zo vaak ook in kerkdiensten van begin tot eind de ruimte gevuld wordt met woorden? De woorden waarmee we geloofswaarheden uitdrukken, méér dan dat we het ook echt ervaren?

De Mussar (*)-meesters hebben het over ‘een stilte die drachtig is’. Rabbijn Akiva zegt dat stilte een beschermend hek opricht rond de wijsheid die je al bezit. “Hoor Israël”. De reis van het geestelijk leven, de spirituele wijsheid begint in de stilte, waar je kunt horen, opmerken. Wat krijgt kans om in jou geboren te worden als je durft te zijn in de ruimte van stilte, in je binnenste ruimte, waar God is als bron van jouw bestaan?

(*) Mussar is een joods spirituele manier van leven waarbij door gedisciplineerde karaktervorming antwoord gegeven wordt op de opdracht van de Eeuwige aan de mens: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig’.