De laatste tijd kwam de vastentijd in gesprekken naar voren. Wat laat jij staan de komende weken? Waar onthoud je je van? Ik hoor mensen over een tijd geen koffie, want ‘is het nu werkelijk zo dat ik anders niet op gang kom?’ Anderen laten het vlees staan. Of het glaasje wijn. Het koekje bij de koffie. Meestal gaat het over voedsel, maar de komende weken geen televisie kijken kan natuurlijk ook.

Ik zit inmiddels iets langer dan een jaar in een bewustzijnsproces over voedsel als brandstof voor het lichaam. Zelf noem ik het een proces van ‘energie in balans’. Op bepaalde vlakken ben ik gezegend en tegelijk vaak ook gekweld door een uitstekend vermogen tot discipline wat ergens nauw samenhangt met mijn behoefte aan controle. Me onthouden van bepaald voedsel? Het bleek voor mij niet moeilijk om dat zelfs langer dan zeven weken te doen. Neem bijvoorbeeld kaas. Ik wilde als kind al niets liever op brood dan kaas. Tot ik ontdekte dat je lichaam vrij hard moet werken om kaas af te breken (het kost dus veel energie), terwijl het je lichaam maar weinig oplevert (het levert dus weinig energie op). Inmiddels eet ik denk ik gemiddeld één keer per week kaas, net als dat ik één keer in de week een wijntje of biertje drink naarmate ik meer weet van het effect van maar een beetje alcohol in je lijf. Het bleek mij eigenlijk niet echt moeite te kosten om dit te minderen of er van af te zien. Het geeft ook innerlijke kracht om in gezelschap bewust vast te houden aan de keuzes die ik zelf wil maken. Dit bewustzijnsproces kreeg uitbreiding op andere vlakken door een groeiend besef van meer willen leven in en met de juiste maat. Voor mij is dat bijvoorbeeld leven van wat ik nodig heb, leven van genoeg. Maar ook leven in het ritme wat voor mij de juiste maat is. Vanuit de joodse Mussar leer ik op dit vlak dat wanneer je leeft van wat je nodig hebt, je daar ook de beweging mee maakt om voor anderen over te houden wat zij nodig hebben. Niet alleen in je omgang met materiele zaken, maar ook in bijvoorbeeld de fysiek, emotionele ruimte die je inneemt, of de juiste maat als het gaat om je eigen barmhartigheid of eer. De juiste maat zoeken is tegelijk ook een gebaar van geven aan de ander. Zoals in het jodendom vasten en het geven van aalmoezen samen gaat. Voor mij is het een geestelijk spirituele weg die ik wil gaan in het dagelijks leven.

Vasten is niet enkel bedoeld als een geestelijk wedstrijdje om te zien wat je los kunt laten, de offers die je brengen kunt, waar je zonder kunt, wat geen verslaving voor je hoeft te zijn. Het is geen strijd tegen jezelf en ook geen strijd voor God. Het is ruimte maken om weer bij je innerlijke ruimte te komen waar je God ontmoeten kunt. Dat las ik bij Anselm Grün in zijn boekje Vasten dat ik nu voor het tweede jaar de komende zeven weken lees. In de eerste week schreef hij over Mattheüs 6:17-18, waar staat dat als je vast je je gezicht moet wassen en je hoofd in moet wrijven met olie zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent. Het gaat om wat er aan de binnenkant gebeurt, in het verborgene, waar je alleen bent met de Vader. Dat vind ik altijd wat lastige beelden, wat misschien door mijn vorige blogs wel duidelijk is geworden. Het is voor mij niet vanzelfsprekend dat ik me op mijn gemak voel bij deze beelden van God. En juist daarom ligt dáár voor mij de uitdaging. Het gaat bij bidden en vasten om de bodem van je ziel. Vanuit die innerlijke plek zal het je mooier maken, je doen stralen.

Het gevaar is dat mijn discipline en controle mij nog verder kan verharden. Grün opende mijn ogen dat ik in mijn groeiend bewustzijn op dit vlak, ik in de geestelijke groei in relatie tot God het nodig heb om te verzachten. Zacht te landen in die innerlijke plek, weten dat als ik val dat er Iemand is in wiens armen ik val. De plek van ‘thuis’,  waar Gods stille stem zegt ‘Kom maar’. Een plek waar ik me aanvaard en welkom mag weten gewoon zoals ik ben, zonder iets te hoeven doen of bewijzen, zonder iets te hoeven verdienen, waar je falen mag en kan omdat de liefde sterker is. Zoals ik weet dat in gezonde situaties kinderen met open armen worden ontvangen door ouders en dat dat het beeld mag zijn voor wie God wil zijn voor ons.

‘Kom met je tranen en je pijn,

hier is het goed, hier mag je zijn

Met open armen word je ontvangen.

Kom met je leegte en je angst,

Hier word je liefdevol omarmd

Kom maar als niemand je verstaat

Hier is een plek voor je verhaal

Met open armen word je ontvangen’

Schrijvers Voor Gerechtigheid

De beweging maken naar die stem, naar die plek, naar die God én mens – dat is wat ik in deze vastentijd wil.

En dat er dan door de liefde iets kan groeien, iets kan opstaan, wat groter is dan mijn Zelf, ja zelfs groter dan mijn dood.