Waarschijnlijk hadden we het allemaal al wel verwacht, maar toch, het gaat dus allemaal wat langer duren. Twee van mijn indrukken van afgelopen week:

Dagen tellen

Vanochtend las ik een verkorte versie van het essay ‘In tijden van besmetting’ in het Nederlands Dagblad. Het essay is geschreven door Paolo Giordano, een Italiaanse schrijver bekend van de roman ‘De eenzaamheid van de priemgetallen’. In het essay haalt hij psalm 90 aan. Een smeekbede: ‘Leer ons onze dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult’. Terecht merkt hij op dat we in deze crisis continu aan het tellen zijn. Inmiddels heb ik door dat op het Liveblog van de NOS het tussen 13.00 en 14.00 uur het meest spannend is. Dan verschijnen de nieuwe cijfers van het RIVM. We tellen ziekenhuisopnames, we tellen doden, we tellen de dagen dat we nog verplicht in quarantaine moeten zitten, de dagen dat het in ons dorp of onze stad nog zo ontzettend ongezellig is op straat.

Maar psalm 90 roept ons op om de dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult. Dat vertaald Paolo Giordano als ‘leer ons onze dagen te tellen om onze dagen een waarde te geven’. Dat is de kern van zijn essay: we kunnen er naar streven om zin te geven aan deze besmetting.

Wat leer ik in deze tijd? Waar bepaalt deze crisis mij persoonlijk bij? Voor welke uitdagingen word ik persoonlijk gesteld, voor bijvoorbeeld nieuwe spirituele groei? Deze vragen liggen in het hart van de Mussar oefeningen.

The radiant face

Iemand twitterde afgelopen week: ‘Hé mensen, voor zover we weten krijg je geen corona van elkaar begroeten op straat. Doen dus. Juist nu!’

Eén van de dingen waar ik in deze tijd door uitgedaagd word, is het bewust mensen aankijken. Ik hou niet zo van beeldbellen. Het is me te frontaal om iemand zo continu in het gezicht te kijken. In deze tijd van sociale onthouding waarin je nauwelijks met vrienden afspreekt, is dit echter de beste manier om elkaar letterlijk niet uit het oog te verliezen. Dus huppakee: oefenen.

Hierin ligt voor mij ook een spirituele verdieping. Rabbijn Wolbe zei dat geschapen zijn in het beeld van God, betekent dat God ons als mens de kracht van ‘the radiant face’ gegeven heeft. Ons gezicht kán stralen, licht geven. Het gebeurt wanneer na veel moeite er verbinding tot stand komt bij FaceTime en we elkaar zien en naar elkaar lachen.

Ons gelaat heeft een bijzondere kracht in de communicatie. Emanuel Levinas heeft daar al van alles over gezegd. Die kracht zit in de emotionele expressie van ons gezicht. Een gezicht dat boosheid toont, of agressie, of misschien wel afwijzing, kan heel intens binnen komen. Zó intens dat je wat bang wordt voor wat je in het gezicht van een ander kunt zien en daarom liever oogcontact vermijdt. Maar andersom geldt ook: emoties van compassie, liefde, vriendelijkheid in het gezicht van een ander lezen kan intens troosten.

Wat laat ik een ander lezen in mijn gezicht, als ik mensen tegenkom op straat? De jongen die mijn winkelwagentje desinfecteert? De oudere vrouw die netjes opzij gaat op het bospad? Mijn vriend of vriendin die FaceTimed? Laat ik ze iets van Gods afdruk in mij lezen, iets van hoop en troostende nabijheid juist in deze tijd?

En kan, en bovenal durf, ik in het gezicht van de ander iets van Gods nabijheid zien?

‘Be the first to give [the greeting of] ‘Shalom’ to every person’

Rabbijn Matia ben Harash