Er is een nieuw jaar begonnen dit weekend. Althans, op de Joodse kalender: 5784.

Dat betekent dat ik afgelopen dagen veel Joodse lessen en overdenkingen ontving om het jaar mee te beginnen. Één van die overdenkingen raakte mij in het bijzonder. Het was die van rabbi Art Grand met als titel ‘Sparks of holiness’. 

In zijn overdenking vertelt hij een chassidisch verhaal over een koning wiens zoon ver buiten het koninkrijk reisde. Zijn vader, de koning, schreef hem een brief: ‘Kom thuis, ik mis je.’ 

Zijn zoon schreef een brief terug: ‘Ik mis jou ook en ik zou heel graag thuis komen, maar ik ben zo ver weg dat ik de weg terug niet meer weet.’

‘Het is goed’, antwoordde zijn vader: ‘ga zo ver je kan – zelfs al is het maar een kleine stap. En waar je ook bent, ik zal je vinden en je helpen om weer thuis te komen.’ 

Ontroering gaf het verhaal me. Ontroering bij de woorden dat je gemist wordt. Dat er iemand is die naar je verlangt, graag je (terug) ziet komen. Dat er een plek is, ‘thuis’, om naar terug te keren.

Ontroering ook over dat minimale wat maar nodig is, die ene kleine stap.

Rabbi Art Grand legt de parallel met de Eeuwige. De laatste woorden van de koning zijn de woorden van de Eeuwige aan ons: waar je ook bent, en ook juist als je het allemaal niet meer weet: een kleine stap, en Ik zal je zoeken, vinden en thuis brengen. 

We kennen allemaal zo’n plaats. Zo’n plaats waar je voelde dat er liefde was, een plaats waar je gezien werd. Een plaats waar alles klopte, je heel was. Misschien maar even. We hebben allemaal een plaats die we verlaten hebben, om wat voor reden dan ook, en die we – terugkijkend – zijn gaan missen, al vinden we het misschien moeilijk dat hardop toe te geven. Om toe te geven dat we de weg kwijt geraakt zijn. Doordat we ons tekort gedaan voelde, gekwetst, ongezien. Of dat we uit boosheid zijn weggegaan, of teleurstelling of angst. 

Wat er ook gebeurd is, hoe ver we ook gegaan zijn, maar ‘nu’, vandaag, ieder moment kunnen we die ene kleine stap weer nemen. 

Dat is hoe we heiligheid, heelheid, kunnen ervaren. 

Het is niet ver bij ons vandaan. Wij kunnen het volbrengen. Slechts één kleine stap. Zoals Jonathan Sacks zou zeggen, er is geen enkel lot wat eeuwigdurend is, niets wat ooit ongedaan, omgekeerd, kan worden. Maar het vraagt wel een omkeer (Teshuva) van ons, het vraagt een kleine stap.

Want er wordt op je gewacht, je wordt gemist, er is een thuis. Er is Iemand die ons tegemoet komt (wat een troost in deze tijd vol onvermogen om te wachten of tegemoet te komen!) en ruimte geeft om te stoeien, te groeien, weg te lopen en weer terug te komen, te mislukken en te lukken, te vergeven en vergeven te worden, geheeld te worden en te helen. 

Dat is de weg van Joods nieuwjaar naar Jom Kippoer (grote verzoendag), tien dagen op weg, elke dag een stap. 

Shana Tovah! 

De overdenking van Art Grand is hier te lezen