Nu ik vorige week over bomen schreef, kan ik niet nalaten deze week aandacht te besteden aan een veel minder bekend joods feest. Vanavond en morgen is het Tu Bishvat, het nieuwjaar van de bomen. Vanochtend liep ik daarom een mooie lange 9,5 km wandeling door het Amerongse bos.

Het feest van de verjaardag van de bomen heeft te maken met voorschriften in de Tora. Zo staat er in Leviticus 19 het verbod om het fruit te eten van bomen in de eerste drie jaar nadat ze geplant zijn. In hetzelfde hoofdstuk staat dat de vruchten uit het vierde jaar van de boom naar de tempel gebracht moeten worden. Maar hoe weet je precies of een boom in zijn tweede of derde jaar is? Het nieuwjaar van de bomen is een manier om de jaren te tellen. Het is een dag waarop in Israël bomen geplant worden. Maar in bredere zin is het een dag geworden van meer bewustzijn op aarde en ecologie en op de mens in dienst van God om voor de aarde te zorgen. Sinds de middeleeuwen gaven de joodse mystici een spirituele betekenis aan Tu Bishvat. Er worden tijdens dit feest vruchten gegeten met een harde buitenkant en een zachte binnenkant (bv de kokosnoot), vruchten met een zachte buitenkant en helemaal eetbaar zijn (bv bessen) en vruchten die zacht zijn met een pit in het midden (bv olijven en dadels). Deze vruchten staan symbool voor hoe we het leven kunnen ervaren en dienen als spiegel: wat ziet er van de buitenkant er makkelijk en soepel uit, maar draagt een harde, moeilijke kern in zich? En wat verschijnt aan je als hard en moeilijk, om te ontdekken dat er daarna een ervaring van zachtheid is? Wat is hard in onszelf en vraagt om zachtheid?

Terwijl ik door het Amerongse bos liep, hoorde ik de bomen meedeinen op de wind. Her en der brak een dorre tak af. Wortels van bomen liepen dwars over de paden. Anders dan de bomen in het midden-oosten waarvan de wortels juist de diepte in moeten groeien, groeien de wortels van bomen in West-Europa oppervlakkiger. De Duitse boswachter Peter Wolhleben schreef een boek: ‘Het verborgen leven van bomen’. In 2019 is er een boeiende documentaire over gemaakt. Hij wil de bijzondere geheimen van bomen met ons delen. Bomen die voor hun nageslacht zorgen, maar ook voor de oude en zieke buren. Onderzoekers hebben aangetoond dat bomen een hartslag hebben per 2 á 6 uur. Via de hartslag wordt het water omhoog gepompt naar de kruin. De ecologe Suzanne Simard legt in haar boek ‘Op zoek naar de moederboom’ goed uit hoe dat werkt. Jarenlang heeft zij studie gemaakt van bosgemeenschappen. Zij vergelijkt het onderaardse wortelstelsel van bomen met het menselijk brein. Via een web van draden, synapsen en knopen wordt informatie doorgegeven tussen de bomen. Zo is er onder de grond een web van wederzijdse afhankelijkheid, een web waardoor bomen kunnen waarnemen, zich aan elkaar verbinden. De grootste, oudste bomen spelen daarin de belangrijkste rol. Zij zijn als het ware de bron, fungeren als de hoekstenen van het hele dradenstelsel. De oude bomen steunen de jongeren en voorzien ze van water en voeding. Suzanne Simard schrijft daarom dat deze oude bomen een moederrol vervullen. Als ze sterven, geven ze hun wijsheid door aan hun nakomelingen, kennis over wat helpend is en wat schadelijk, wie vriend is en wie vijand, hoe ze zich moeten aanpassen aan en moeten overleven in een landschap dat steeds veranderd. De belangrijkste boom in de bomengemeenschap is de moederboom. Je kunt de moederboom herkennen. De ouderdom is van de moederboom af te lezen: ze zijn groot, nemen veel ruimte in, de stam en takken laten ‘rimpels’ zien. Door de uitgestrekte kruin die ze hebben kunnen ze schaduw bieden aan de jongere bomen, ze beschermen tegen harde wind.

De bomen in onze bossen groeien, bloeien en overleven niet individueel. Ze groeien, bloeien en overleven omdat ze deel uitmaken van een gemeenschap. Omdat wortels verbonden zijn en via deze wortels verbinding, voeding en communicatie mogelijk is. De bosgemeenschap biedt bescherming. 

Moeten wíj de bomen redden? Ja. De kennis die Peter Wolhleben en Suzanne Simard met ons willen delen nodigen ons uit vol eerbied en verwondering door het bos te lopen. Of om in een boom te klimmen om je protest tegen de houtkap duidelijk te maken.

Moeten de bomen ons redden? Ja. Door de kennis met ons te delen dat gemeenschap boven individu gaat. Dat het nodig is ons te laten voeden door verbondenheid om te groeien en bloeien. En op zijn tijd door te geven wat we ontvangen hebben. Bomen kunnen ons nederigheid leren, onze plek in het geheel. Zoals Matthijs de Jong deze week in een artikel op Nieuwwij.nl benadrukt dat de mens niet de kroon op de schepping is (lees zijn artikel hier). Hij wijst er op dat de Hebreeuwse tekst van Genesis 1 niet stopt na de beschrijving van de zesde dag (zoals in onze tekst Genesis 2 begint met de sabbat). In de Hebreeuwse tekst eindigt de tekst bij de sabbat (dus de eerste vier verzen van Genesis 2 horen in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst bij hoofdstuk 1). Het verhaal van de schepping laat zich dan niet lezen als een verhaal dat uitloopt op de climax, de schepping van de mens. In plaats daarvan loopt het verhaal van de schepping uit op de rustdag van God. Rust over het geheel dat in een samenlevingsverband door de Eeuwige geschapen is. De mens naast de planten, bomen, dieren. Die aarde hebben wij door God in handen gekregen om de sabbat te vieren, als zegen over alles wat leeft.

Shana Tova, Tu B’shvat!