Blog Image

Vasten

Uncategorised Posted on Mon, March 09, 2020 10:27:54

De laatste tijd kwam de vastentijd in gesprekken naar voren. Wat laat jij staan de komende weken? Waar onthoud je je van? Ik hoor mensen over een tijd geen koffie, want ‘is het nu werkelijk zo dat ik anders niet op gang kom?’ Anderen laten het vlees staan. Of het glaasje wijn. Het koekje bij de koffie. Meestal gaat het over voedsel, maar de komende weken geen televisie kijken kan natuurlijk ook.

Ik zit inmiddels iets langer dan een jaar in een bewustzijnsproces over voedsel als brandstof voor het lichaam. Zelf noem ik het een proces van ‘energie in balans’. Op bepaalde vlakken ben ik gezegend en tegelijk vaak ook gekweld door een uitstekend vermogen tot discipline wat ergens nauw samenhangt met mijn behoefte aan controle. Me onthouden van bepaald voedsel? Het bleek voor mij niet moeilijk om dat zelfs langer dan zeven weken te doen. Neem bijvoorbeeld kaas. Ik wilde als kind al niets liever op brood dan kaas. Tot ik ontdekte dat je lichaam vrij hard moet werken om kaas af te breken (het kost dus veel energie), terwijl het je lichaam maar weinig oplevert (het levert dus weinig energie op). Inmiddels eet ik denk ik gemiddeld één keer per week kaas, net als dat ik één keer in de week een wijntje of biertje drink naarmate ik meer weet van het effect van maar een beetje alcohol in je lijf. Het bleek mij eigenlijk niet echt moeite te kosten om dit te minderen of er van af te zien. Het geeft ook innerlijke kracht om in gezelschap bewust vast te houden aan de keuzes die ik zelf wil maken. Dit bewustzijnsproces kreeg uitbreiding op andere vlakken door een groeiend besef van meer willen leven in en met de juiste maat. Voor mij is dat bijvoorbeeld leven van wat ik nodig heb, leven van genoeg. Maar ook leven in het ritme wat voor mij de juiste maat is. Vanuit de joodse Mussar leer ik op dit vlak dat wanneer je leeft van wat je nodig hebt, je daar ook de beweging mee maakt om voor anderen over te houden wat zij nodig hebben. Niet alleen in je omgang met materiele zaken, maar ook in bijvoorbeeld de fysiek, emotionele ruimte die je inneemt, of de juiste maat als het gaat om je eigen barmhartigheid of eer. De juiste maat zoeken is tegelijk ook een gebaar van geven aan de ander. Zoals in het jodendom vasten en het geven van aalmoezen samen gaat. Voor mij is het een geestelijk spirituele weg die ik wil gaan in het dagelijks leven.

Vasten is niet enkel bedoeld als een geestelijk wedstrijdje om te zien wat je los kunt laten, de offers die je brengen kunt, waar je zonder kunt, wat geen verslaving voor je hoeft te zijn. Het is geen strijd tegen jezelf en ook geen strijd voor God. Het is ruimte maken om weer bij je innerlijke ruimte te komen waar je God ontmoeten kunt. Dat las ik bij Anselm Grün in zijn boekje Vasten dat ik nu voor het tweede jaar de komende zeven weken lees. In de eerste week schreef hij over Mattheüs 6:17-18, waar staat dat als je vast je je gezicht moet wassen en je hoofd in moet wrijven met olie zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent. Het gaat om wat er aan de binnenkant gebeurt, in het verborgene, waar je alleen bent met de Vader. Dat vind ik altijd wat lastige beelden, wat misschien door mijn vorige blogs wel duidelijk is geworden. Het is voor mij niet vanzelfsprekend dat ik me op mijn gemak voel bij deze beelden van God. En juist daarom ligt dáár voor mij de uitdaging. Het gaat bij bidden en vasten om de bodem van je ziel. Vanuit die innerlijke plek zal het je mooier maken, je doen stralen.

Het gevaar is dat mijn discipline en controle mij nog verder kan verharden. Grün opende mijn ogen dat ik in mijn groeiend bewustzijn op dit vlak, ik in de geestelijke groei in relatie tot God het nodig heb om te verzachten. Zacht te landen in die innerlijke plek, weten dat als ik val dat er Iemand is in wiens armen ik val. De plek van ‘thuis’,  waar Gods stille stem zegt ‘Kom maar’. Een plek waar ik me aanvaard en welkom mag weten gewoon zoals ik ben, zonder iets te hoeven doen of bewijzen, zonder iets te hoeven verdienen, waar je falen mag en kan omdat de liefde sterker is. Zoals ik weet dat in gezonde situaties kinderen met open armen worden ontvangen door ouders en dat dat het beeld mag zijn voor wie God wil zijn voor ons.

‘Kom met je tranen en je pijn,

hier is het goed, hier mag je zijn

Met open armen word je ontvangen.

Kom met je leegte en je angst,

Hier word je liefdevol omarmd

Kom maar als niemand je verstaat

Hier is een plek voor je verhaal

Met open armen word je ontvangen’

Schrijvers Voor Gerechtigheid

De beweging maken naar die stem, naar die plek, naar die God én mens – dat is wat ik in deze vastentijd wil.

En dat er dan door de liefde iets kan groeien, iets kan opstaan, wat groter is dan mijn Zelf, ja zelfs groter dan mijn dood.



Carnaval

Uncategorised Posted on Mon, February 24, 2020 14:38:49

Tijd voor een beetje luchtigheid hier. Wijk bij Duurstede viert carnaval. Ondanks de storm trok een lange stoet aan versierde wagens aan mij voorbij toen ik nét met de hond mijn dagelijkse kilometers liep. Geboren in een Veluws dorp zonder katholieke gemeenschap is carnaval voor mij toch een vreemd spektakel. Ik voel me vaak erg ongemakkelijk als een optocht aan luidruchtige, uitgedoste mensen aan mij voorbij trekt. Dat gevoel heb ik bij een gaypride, maar ook bij carnaval. Zo’n optocht, ik zou nooit langs de kant van de weg of gracht gaan staan. Maar nu ontkwam ik er niet aan.

Van binnen voel ik een blik oordelen opengaan: ‘belachelijk, 13.30 uur al flesjes bier wegtikken’; ‘beetje triest, om zo op een krakkemikkige wagen te moeten dansen op afgrijselijke en veel te harde beats’. Onverstoorbaar en met mijn gezicht strak vooruit loop ik tegen de wind in. Tot ik voel dat ik niet alleen een toeschouwer ben, maar zelf ook bekeken wordt. Dus ik kijk naar rechts en steek voor de aardigheid maar even mijn hand op. Er wordt overenthousiast terug gezwaaid door een groepje vrouwen die zo naar ik inschat ongeveer in een midlife-crisis moeten zitten. ‘Best een mooi versierde wagen’, denk ik dan, ‘daar hebben ze vast lang aan gewerkt’. Met elkáár. Ja, als je het zo bekijkt is het een feest dat bijdraagt aan saamhorigheid. Samen aan iets werken en dan: samen los gaan.  (Overigens: in Wijk zijn het onschuldige karren. Toch goed even te benoemen vanwege onbeschaafde, afschuwelijke karren die in andere plaatsen gezien werden)

Wat wil mijn veroordelende weerstand nu toch eigenlijk tegen mij zeggen? Welke ‘lastige’ kanten van mezelf legt het bloot? Is het de mateloosheid van het alcoholgebruik wat mij irriteert? De veel te harde muziek, zeg maar gewoon: herrie? Kan ik niet tegen het ‘bekeken’ worden?

Ligt het vromer: is het dat ik vind dat als je A zegt (carnaval vieren) je ook B moet zeggen (40 dagen je begeerten opgeven)? Dat het leven vieren niet los verkrijgbaar is, dat de ervaring van dood en (af)sterven er ook bij hoort?

Of zijn het misschien de mensen die kunnen wat ik zelf niet kan: even gek doen, even jezelf laten gaan, even los, even niets aantrekken van de blikken van een ander of van de blikken in je eigen onherbergzame innerlijke landschap van oordelen? Zo even zonder controle en dan maar zien wat er gebeuren gaat?   

Laat ik met de carnavalsstoet dan misschien toch ook wel een beetje het leven aan mij voorbij gaan?



Wensvaders

Uncategorised Posted on Wed, February 05, 2020 13:30:14

Een klein meisje met twee vlechten zit in een bootje op zee. Het is nacht. Ze heeft een reddingsvest aan, een klein lampje op de boot. Met al haar kracht duwt ze de roeispanen van zich af en naar zich toe.

Ze heeft geen mond. En toch zingt ze:

‘Daddy, are you out there?

Daddy, won’t you come and play?

Daddy, do you not care?

Is there nothing that you want to say?

You’re so far away.’

Het is te zien in de clip die hoort bij een nieuw nummer van de band Coldplay. De clip ondersteunt beeldend, met veel symboliek, de indringende roep van het meisje naar haar vader.   

‘Look dad we got the same hair
And Daddy it’s my birthday
But all I want to say

Is you’re so far away
Oh, you’re so far away

That’s OK
That’s OK
That’s OK

You’re so far away
Won’t you come and won’t you stay?
Please stay
Please stay

Won’t you come and won’t you stay?
One day
Just one day’

Niet altijd is de vader uit wie je geboren bent, de vader die je wenst en die er als vader is. Dat brengt dit nummer tot uitdrukking. En toch heeft ieder kind een beeld bij de vader die die wenst. Ik zat in groep 7 of 8 toen ik zomaar ineens tegen mijn meester zei: ‘U bent een leuke vader’. Zijn oren hoorden wat ik zei, zijn hart niet.

Zonder zorgzaam aanwezige, liefhebbende vader zit je stuurloos in je levensbootje. Je moet het zelf doen – zo leer je al jong. Het kost kracht die je te jonge spiervermogen te boven gaat. Je bootje loopt onder water, je weet: zó gaat het zinken en je springt overboord. Maar ook zijn er steeds de ankers. De vlieger, waar je je even aan vast kunt houden en die je bootje weer op sleeptouw neemt, een kant op. De walvis op wiens rug je, ook al is het maar even, boven de golven ja zelfs boven de wolken uit kunt stijgen.

Onvoorwaardelijk blijven kinderen in hun liefde, zelfs als vaders afwezig blijken of alleen voorwaardelijk lief kunnen hebben. Soms keren de rollen dan om: het kind gaat voor de ouder zorgen. Je hebt geen andere keus: het zal dan wel aan jou liggen. Het meisje weet en verzoent zich:

‘I know
You’re hurting too
But I need you, I do’

En dan, aan het einde van de clip, is er een nieuwe dag. Je hoort het hart weer kloppen. De nacht is voorbij. Het bootje vindt alsnog vaste grond. En is er die hand, die open voor je ligt.

Durf je dan, je hand te leggen in die open hand en weer een mens te voelen?  



Moedermythe

Uncategorised Posted on Sun, January 12, 2020 17:17:42

De Grieken kenden de mythe van de godin Demeter. Wanneer zij haar dochter Persephone verliest, breekt in haar moederhart zoveel verdriet open dat een felle pijn bezit van haar neemt. Ze gooit haar hoofdtooi af, weigert voedsel en gaat op zoek naar haar dochter. De godin Demeter gaf zo een beeld van ‘de moeder’, een geïdealiseerd model van hoe een moeder hoort te zijn. Ze houdt onvoorwaardelijk van haar kind, ze lijdt als haar kind lijdt, ze gaat tot het uiterste omwille van het welzijn en de bescherming van haar kind. Ze blijft haar dochter trouw, al moet zij in haar eigen zoektocht leren omgaan met het noodlot als ze ontvoerd wordt door Hades, de god van de onderwereld.

Een moeder die voor haar dochter tot het uiterste gaat. Ook in de Bijbel staat zo’n verhaal, dat vanochtend gelezen werd in Silo. Een vrouw, een niet-jodin, die tot het uiterste gaat – ja zelfs haar eigen eer opgeeft – voor de genezing van haar dochter (Markus 7).

We kennen vanuit de Bijbel ook de Moeder Dolorosa, de lijdende moeder die haar gekruisigde zoon nog eenmaal vast houdt. Stef Bos heeft er een lied over geschreven met daarin de woorden:

‘Ik zou mijn leven geven
Om nog een keer voor een dag
Het licht te zien in jouw ogen’

Paloma Varga Weisz, Waldfrau (2001)

Zo anders was dit beeld van de moeder dat ik ruim een week geleden, op mijn geboortedag, zag in het Bonnefantenmuseum. Het raakte mij diep. De moeder in het beeld van Paloma Varga Weisz is het tegenovergestelde van de moedermythe, en de moeder uit Markus 7. Dat is liever niet zoals wij een moeder zien, over een moeder denken. Van een afstand lijkt het zelfs eerder een zwart spook of een zwart gat. Als je dichter bij het beeld komt zie je een verminkt kind op haar schoot. Een kind met bulten, dat tevergeefs haar blik zoekt want de moeder is een lege huls. Er valt niets te ontvangen van deze moeder. Zelfs niet de enkele omarming, de kleinste aanraking, wat de erkenning van het bestaan van haar kind zou kunnen uitdrukken. Ze wordt tegengehouden door iets onzichtbaars, door iets zwarts, door haar eigen onderwereld van spoken uit het verleden of angsten waardoor ze zelf nooit een gezicht heeft gekregen. Hoe onbedoeld en ongewenst ook, het is onvermijdelijk dat ze haar kind meetrekt die onderwereld in. Het kind wendt zich van moeder af en houdt zichzelf vast, het enige dat het kind nog rest.

Met zo’n moeder blijft een kind achter met een moederwond. Altijd op zoek naar wie zijn moeder is of kan zijn, wie hem kan voeden voor het leven. Zoals Martin Buber schreef over zijn zoektocht (zie eerder op dit blog) en zoals ik dat zelf ook zo ervaar. Steeds weer geconfronteerd met de bulten die door die wond zijn achtergebleven. Het kind moet zijn eigen moeder leren worden, die teer en liefdevol de armen om het eigen verwonde kind slaat, zijn bestaan erkennend en voedend. Het moet zichzelf helpen groot te groeien om de wereld in te trekken, van de duistere onderwereld naar de kleuren die het Licht geeft.



Omgeven door uw duister

Uncategorised Posted on Sun, January 05, 2020 14:05:56

‘Die toen ik neerlag in het stof mij hebt omgeven met uw duister,

dat geen gedierte mij verslond’

Dat was de tweede zin uit het lied van Huub Oosterhuis waar ik in mijn vorige post over schreef en dat in Silo gezongen werd op eeuwigheidszondag. Diezelfde avond wees iemand mij op die merkwaardige zin.

Omgeven worden door Gods duister? Huh? God omgeeft je toch met licht, omdat God Zélf licht is? God verdrijft door zijn aanwezigheid toch het duister?

Duisternis is de afwezigheid van licht. Duister was het toen Christus aan het kruis uitriep: ‘God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ En toch, dat was ook Zijn ervaring en in die ervaring werd Christus lotgenoot van velen met ervaringen van Gods afwezigheid.

Zouden we het zó kunnen zingen, dat zelfs in Gods afwezigheid Hij beschermend optreedt opdat we niet verslonden worden door het dierlijke in de mens, meer nog in onszelf? Dat we in al onze pijnlijke ervaringen niet verslonden worden door eigen bitterheid, wraak, cynisme, haat?

Dat zijn veel en grote vragen voor een eerste blog in het nieuwe jaar. Ik heb er sinds november wat op lopen kauwen en afgelopen week kwamen er wat dingen samen waardoor ik nu in staat ben er woorden aan te geven.

Het oude jaar sloot ik af met een wandeling in dichte mist. In het Zuid-Limburgse landschap kon ik geen hand voor ogen zien. Ik kon er makkelijk in verdwalen of mijn voet verkeerd neerzetten. De volgende ochtend liep ik door hetzelfde landschap, maar met de zon die met haar kracht de laatste resten van de mist verdreef. Hoe mistig de laatste avond van 2019 ook was: de eerste ochtend van 2020 was de zon er al voordat ik mijn ogen open deed en de krachtige stralen gaven helderheid voor het oog en zicht voor de voet om te gaan. Zo werd in het beeld van de natuur zichtbaar en voelbaar wat mij door iemand toegewenst werd voor het nieuwe jaar: dat er nieuwe glans mag komen over oude dingen die voorbij zijn maar bij ons horen. Heel mooie woorden, die misschien ook een beetje horen bij de zin van Huub Oosterhuis. Het duister van God, zoiets moest Jozef ervaren hebben toen hij door zijn broers te grazen werd genomen, in de put belandde en door hen als slaaf werd verkocht. Dit verhaal werd door de Joodse gemeenschap afgelopen week gelezen. Als Jozef in de gevangenis vertelt over wat hem overkomen is, dan vertelt hij over het onrechtvaardige dat hem is aangedaan. Als hij later in het verhaal, hij is dan onderkoning in Egypte geworden, zijn broers ontmoet en aan hen onthuld wie hij is, dan vertelt hij opnieuw over wat hem in zijn leven is overkomen. Maar dan vertelt hij het anders: wat eerst de afwezigheid van God bleek, is God Zelf gebleken die Jozef voor de broers uitgestuurd heeft om levens te redden! Alsof er gedurende al die ervaringen in de afgelopen jaren nieuw zicht is gekomen, de mist verdreven is en zelfs glans is gekomen over al die pijnlijke ervaringen die hij met zich meegedragen heeft. Die nieuwe glans stelt hem in staat om te kunnen vergeven, zijn broers die hem zo verstoten hebben uit alles wat vertrouwd en veilig hoorde te zijn. Hij heeft zich niet laten verslinden door zijn verleden, er is geen bitterheid, haat of wraak. Het verleden kon Jozef niet veranderen, en zijn broers ook niet. Het ervaren van de afwezigheid van God is deel van het leven, het is dáár waar de grootste kracht en de grootste nabijheid van God opstandig het leven met al zijn krachten die ons vast kunnen houden kan veranderen. Zo kon Jozef wel de toekomst veranderen, juist door het veranderende zicht op het verleden! Door de wijze waarop Jozef nieuw licht laat schijnen over zijn pijnlijke ervaringen in het verleden, verlost hij de pijn van het verleden door het te transformeren in een kracht tot vergeven, helen en herstel.

Zelfs over het ervaren van Gods afwezigheid in ons leven kan nieuwe glans komen, zelfs in die ervaringen zijn we beschermd en gedragen ‘tot hier toe’.

En verder 2020 in!   



Ongezien vertrouwen

Uncategorised Posted on Wed, November 27, 2019 15:23:08

Afgelopen zondag was het ‘eeuwigheidszondag’. In veel kerken werd door middel van een ritueel stil gestaan bij wie we verloren hebben aan de dood. De leegte die dan zo voelbaar een gat in ons bestaan heeft geslagen. Zo herinnerden wij in mijn eigen Silo gemeenschap ook de namen. Het was een intens samenzijn die ging over het water, wat in zoveel religies als beeld van de dood gebruikt wordt. Het ging over Petrus, die over het water liep en al bíjna bij Jezus was, maar alsnog gegrepen werd door zijn diepste angsten, zijn wantrouwen en zijn ongeloof. Wat is dat verhaal mij toch lief!

We zongen een lied van Huub Oosterhuis. Vaak denk ik: ‘over teksten van Huub moet je eerst denken, voordat je ze gaat zingen’. Zo ook bij dit lied (Lied van Weg en Omweg), waar mijn haperende stem bleef hangen bij de zin:

‘U zal ik ongezien vertrouwen’.

Kan ik dat wel zingen? vroeg ik mij af. Want zelfs in gezien vertrouwen ben ik om heel eerlijk te zijn niet zo goed. De troostende gedachte dat Petrus, die zó dicht bij Jezus was dat hij kon zien, uiteindelijk zelfs in die nabijheid overvallen werd door zijn wantrouwen en angst. Zo vaak betrap ik me op mijn argwanende gedachten, op het verwachten van het ergste, op de afstand, ja zelfs eenzaamheid, die ik zelf creëer.

Bij het tweede refrein houd ik dus maar mijn mond. En als het dan voor de derde keer gezongen wordt, hoor ik de nadruk op ‘zal’, ‘U zal ik ongezien vertrouwen’. Het is een belofte! Tegen de wind in, temidden van de golven, het water dat je tot aan de lippen staat en je niets meer ziet dan je kleine ik, gaat het om het vertrouwen dat er in de toekomst zal en kan zijn. Het gaat om het vertrouwen dat je daartoe in staat bent, hoe donker en leeg het leven je ook aanstaart.

U zal ik vertrouwen, ookal zie of ervaar ik het nu (nog) niet. Dat is wat in het Hebreeuws genoemd wordt : emoena. Geloof als een relationeel vertrouwen. Zoals bij Petrus, zoals bij Job. Het Godsvertrouwen wordt niet zozeer uitgedrukt door het erkennen van bepaalde geloofswaarheden, maar door het ontvangen van vertrouwen en de belofte daar trouw aan te zijn, zelfs, nee: juist!, als Gods Licht er niet is. Er is een andere zin in datzelfde lied van Huub Oosterhuis dat daar iets over zegt, maar daarover de volgende keer meer.

(Wordt vervolgd)



Watertrappelen

Uncategorised Posted on Thu, November 14, 2019 10:33:44

Voor het eerst in mijn leven vraag ik me af waarom ik heb leren watertrappelen. Ik ging relatief laat op zwemles, een grote uk tussen de kleine ukjes. Toch was ik al jaren een waterrat en ik had mezelf geleerd om zo goed en zo kwaad het ging in het water te bewegen. Bij de zwemles moest er bij mij dus heel wat afgeleerd worden, vooral voor wat betreft mijn beenslag. Dat is inmiddels allemaal lang geleden, maar nu vanochtend werd ik wakker met de vraag: wáárom heb ik leren watertrappelen? Waarom zou je je benen suf trappelen zonder vooruit te komen? Tenzij er geen waterkant in de buurt is, begrijp ik niet waarom je de energie niet beter zou gebruiken om naar de kant te zwemmen. Of om hulp te vragen?

Watertrappelen is zelf je hoofd boven water zien te houden door extreem veel energie te gebruiken zonder ook maar een kant uit te bewegen of vooruit te komen.

Waarom heb ik als kind leren watertrappelen? Je hoofd zélf, zonder hulp te vragen, boven onrustig, onveilig water houden op tal van creatief bedachte manieren. Veel energie gebruiken zonder vooruit te komen, zonder naar de kant te zwemmen en zonder om hulp te vragen. Uiteindelijk kom je dan nergens, behalve in de eenzaamheid.

Ik heb geprobeerd om met een stembandverlamming min of meer te blijven doen wat ik altijd deed, in vertrouwd water: lesgeven. Maar een marathon rennen op één been kost heel veel energie. Met dat beeld maak ik maar even duidelijk hoe praten met één stemband topsport is, zeker in een rumoerige school vol pubers. Ik heb hard gewerkt om met één stemband zó te praten dat het vaak lijkt alsof er niks aan de hand is. Want daar ben ik overigens ook een topsporter in: ‘niks aan de hand- doen’ (dank aan de moedige documentaire met dezelfde titel die onlangs op televisie was). Sinds mijn stembandverlamming was er geen enkel moment dat ik helemaal geen les meer gaf. Ik was er, voor de klas, en wilde geenszins stoppen. De controle en de zekerheid kón ik niet opgeven, ik had al mijn energie er voor nodig. Ik bleef watertrappelen. Al die energie, zonder écht vooruit te komen. En onder water? Daar gaat het vaak heftig te keer. Er komen grote krachten aan te pas als je steeds maar alles onder water moet blijven duwen.

Ergens heb ik de draagkracht gevonden om te kunnen zeggen dat het niet meer gaat. Het besef dat ik naar de kant moet zwemmen om uit te rusten en om hulp te vragen. Zo heeft zich alles waar ik de afgelopen maanden op mijn blog over schreef – over rachamim (compassie, gedragen worden), over wonden en helen, eerlijk zijn, oefenen in vertrouwen – zich geculmineerd in een nieuwe stap. Wat overigens nog heel veel oefenen in vertrouwen en rachamim vraagt.    

The stones here are coloured
With the shades of time
Trees here have weathered
A storm or two
Waves that have pounded
Upon this land
Shaping the rocks that surround you

And here at last
I’m on my own with you

Here is a place
You could write or paint pictures
And dream that the troubles will end
Here is a place

where we join our hands
In a love we defend

Here we can bathe
In a love that’s Divine
Here we can know
I am yours, you are mine
Here in Your arms
That are faithful and strong
Here with You
This is where I belong

(Iona, Murlough Bay)

foto van Murlough Bay gemaakt door Jason Mark


Oefenen in afhankelijkheid en vertrouwen

Beschouwing Posted on Wed, October 23, 2019 12:54:54

Na de grote tocht van inkeer en Jom Kippoer staat er niets meer tussen God en mens in. Daarom mag het dak van de loofhut tijdens Soekot, het joodse feest dat bijna direct volgt op Jom Kippoer, niet gesloten worden. Gedurende acht dagen wordt de luxe van het gebouwde huis symbolisch verruild door een schamel hutje van takken en loofbladeren.

Waarom zou je dat eigenlijk doen?

Ik ben het (o.a. door Jonathan Sacks aan wie ik een groot deel van de inhoud van dit blog te danken heb), gaan begrijpen als een spirituele oefening waar Joden het jaar mee beginnen. De oefening is om je leven uit handen te geven, terug te geven aan God wat je zelf krampachtig probeert vast te houden. Op die manier komt het dicht bij Godsvertrouwen en overgave. Het is het besef en de erkenning dat wij ons leven niet kunnen ‘regelen’, beheersen, controleren, maar dat wij ten diepste afhankelijk zijn. Ik verzet me tegen die afhankelijkheid en voel me uiterst ongemakkelijk als ik in een afhankelijke positie terecht kom. Ik heb graag mijn leven op orde: genoeg geld op de bank om voor mezelf te zorgen, de zekerheid van een baan, maatschappelijk aanzien, respect, een fijn huis om in te wonen met haar bij wie ik in liefde het meest ‘thuis’ ben. En behalve uiterlijke zaken zit die orde ook in mijn innerlijk leven: herinneringen en gevoelens vast houden, soms zelfs verborgen houden voor mezelf, niet delen met anderen, uit angst voor die kwetsbare overgave aan de zorg van een ander waar ik dan niet zonder kan. Vooral zo normaal mogelijk doen en de controle niet verliezen. Ik hou de dingen graag op de vaste plek waar ze zijn. Het is mijn eigen gevecht met de ervaring dat afhankelijk zijn je kwetsbaar maakt voor misbruik en manipulatie. Ten diepste is het mijn breuk in vertrouwen die daardoor veroorzaakt is. Bestaansvertrouwen en ook Godsvertrouwen. Er kan je van alles overkomen in het leven, en als je dat eenmaal ervaren hebt dan wil je jezelf wapenen. Voor mij is dat vertrouwen en die overgave een hele oefening. Wanneer die overgave er wel is, is er ook meer ruimte voor de speelsheid, de creativiteit, de vreugde en het liefhebben. Maar dat is voor mij vaker nog een ‘weten’ dan een ‘ervaren’.

Ik doe het meestal niet zo goed in een tent, zelfs wanneer die van goed weersbestendig materiaal gemaakt is. Zeven dagen leven in een schamel hutje en dan vreugde ervaren – dat is de uitdaging die Soekot geeft. Gedurende deze dagen wordt gelezen uit Prediker. Dat is een boeiende keuze! Achtenveertig keer komt het woord הבל  (‘habel’) in dit boek naar voren, vaak vertaald als ‘niets’ of ‘nietigheid’, ‘betekenisloos’. Beter te vertalen als: ‘oppervlakkige adem’. Koning Salomo, aan wie Prediker toegeschreven wordt, komt tot het inzicht dat alles wat hij verzameld, toe-geëigend en gebouwd had betekenisloos was. Niets heeft waarde want alles sterft weg. Je kunt een comfortabel huis bouwen, ja zelfs een paleis, maar het huis waar je eigen adem in woont is zo sterfelijk als wat. Je leeft zolang je ademt, en daar heb je geen enkele invloed op. Prediker gaat over de vraag hoe we in godsnaam kunnen leven met dit inzicht dat alles vergankelijk is. We doen álles om ons te verzetten tegen die vergankelijkheid. Koning Salomo laat de vraag niet onbeantwoord. Meer dan in andere boeken in de Tenach komt het woord ‘simcha’ in Prediker voor. Vreugde! Dat is hét antwoord op de vraag naar die onaangename gevoelens van vergankelijkheid, de angst voor de dood. Leer jezelf vreugde. Dat is iets anders dan ‘geluk’. Er is volgens mij niets tegen de ijver voor een gelukkig leven, maar vreugde gaat om het moment in het hier en nu. De vreugde van de dankbaarheid voor wat nu (ontvangen) is. Het is het ervaren van eeuwigheid in een kortstondig moment en dan: vieren!

foto van Michelle da Costa Gomez

Het menselijk leven, ons lichaam, is als een ‘sukkah’, een loofhut. Het is een tijdelijke plaats. Een plaats waar de wind door heen waait, waar het soms veel te warm is en soms veel te koud. Het is een plaats die aangetast kan worden door alles wat van buiten komt. We zijn nergens zeker van en kunnen ons ook nergens tegen verzekeren.

Maar juist daardoor kunnen we onszelf openen voor verbondenheid die hoort bij afhankelijkheid, voor Godsvertrouwen in het manna dat iedere dag uit de lucht komt vallen, genoeg voor wat je die dag nodig hebt.

De vader van koning Salomo, David, wilde een tempel bouwen voor God omdat hij in een prachtig paleis woonde en God ‘maar in een tent’. God was minder enthousiast. De profeet Nathan kreeg er een slapeloze nacht van: ‘Waarom zou je voor mij een huis bouwen om in te wonen? Ik ben rondgetrokken in een tent, heb ik ooit om een huis gevraagd?’ vroeg God.  

God woonde in een tent en vroeg niet om een huis of een tempel. God trok mee met het volk, de open toekomst in. God trok voor het volk uit. God is overal. De belofte die God geeft aan de nakomeling van David moet misschien eerder een verwijzing zijn naar het lichaam van Christus als tempel. Zoals later Paulus dit beeld gebruikt voor de gemeente en voor de gelovige.

Soekot is een jaarlijkse oefening in vertrouwen, bitachon, en verdragen van het gevoel van afhankelijkheid en onbehagen. Voor de geoefende spiritualiteit zelfs het oefenen van vreugde middenin het onbehagen. Voor mij in de eerste plaats het vertrouwen dat God er gewoon bij is, ieder moment van mijn adem. Als ik leef in groeiend vertrouwen en liefde tot God, dan wordt mijn adem minder oppervlakkig (ik moet dan altijd denken aan mijn lievelingsvers uit Job 33:4).

Allan Morinis beschrijft bitachon als ‘de innerlijke houding die respecteert wat er ook gebeurt in onze levens, dit niets meer of minder is dan het curriculum dat God ons geeft door middel van een van de ontelbare wegen die God beschikbaar heeft in de wereld. Het duwen en trekken – zowel door liefde als door tegenslagen – is wat ons naar de drempel van groei leidt, die we anders waarschijnlijk (vrijwel zeker) nooit zouden benaderen’ (in: Het Heilige in het alledaagse – het Joodse spirituele pad van Mussar, p. 267).  

Als je vertrouwen cultiveert, wordt liefde mogelijk.



« PreviousNext »