Er mag steeds weer wat meer en we halen opgelucht adem. We mogen weer plezier en vermaak zoeken, we mogen weer zingen, we mogen elkaar weer ontmoeten als gemeente van Christus! Het voelt als zo lang geleden.
Toch is het nog maar een paar maanden geleden dat heel Nederland stil gekluisterd zat aan de eerste persconferentie. Strenge en vergaande maatregelen. Niet meer samen komen, zelfs niet in kleine groepen. Wat betekent dat voor samen gemeente van Christus zijn? Juist in een tijd dat het gangbare, normale, gewende leven onderbroken wordt. Het ontbreken van het gezamenlijk ritueel, de bevestiging bij wie je horen wilt, je stem die even niet meer opgaat in een groter geheel dat je – misschien voor even – naar boven draagt, boven je dagelijkse zorgen uit. Zulke onderbrekingen in de tijd gaan niet buiten je spirituele wezen om. Elke crisis is ook altijd een spirituele crisis.
In de Bijbel wordt in het bijbelboek Koningen voor het eerst het woord ‘crisis’ gebruikt. ‘Masjbeer’ staat daar, het Hebreeuwse woord voor crisis, als koning Hizkia in de rouw is en zegt ‘want kinderen zijn aan de geboorte toe, maar er is geen kracht om te baren’ (19:3). Het woord masjbeer wordt hier gebruikt voor ‘geboorte’. In de Chinese taal is dit overigens vergelijkbaar, daar betekent crisis ook mogelijkheid, of kans. Er is weinig of geen kracht, er is tegenslag, niets doet iets goeds vermoeden, maar toch: er is léven onderweg. Een aanstaande geboorte! Als Joden aan het nieuwe jaar beginnen lezen ze over de geboorte van Isaak en Samuel. Hun moeders hadden lang gehoopt, lang verwacht en geworsteld met de bitterheid van hun kinderloze lot. Er was ongeloof dat het ooit nog zou gebeuren, maar dan tóch kwam het er: nieuw Leven. Het is een keus om met die verhalen het nieuwe jaar te beginnen, als een perspectief van hoop.
Hoe streng de maatregelen ook waren, mensen waren flexibel om nieuwe wegen en nieuwe vormen te zoeken om tóch contact te hebben. In één van die eerste weken waren er in mijn eigen gemeente Silo een aantal mensen die het zagen zitten om elkaar wekelijks te ontmoeten in een digitale sessie. Het begon met een open gesprek over hoe deze tijd beleefd werd, wat je confronteerde. Het kreeg een vervolg in gesprekken over dankbaarheid, zegen, geloof als vertrouwen, offers, rituelen, vreugde, liefhebben. Zo werd de coronacrisis een kans tot een soort zielsquarantaine en een heel nieuwe manier om dicht bij elkaars leven te komen. Het werden weken van samen ons eigen zielsonderzoek. Ik was verrast over de trouw van de deelnemers, die elke woensdagavond digitaal aanklopten, zelfs als ze in hun camper op een camping stonden.
Ik was ook verrast over het feit dat door gewoon te ‘gaan’, door jezelf beschikbaar te stellen, er van alles gaat stromen en zich opent. Dat er dan ondanks de afstand zeer nabij gekomen kan worden. Soms stroomde het heel concreet in de nacht na een sessie dat ik een bijbeltekst of een joodse gedachte in mijn hoofd kreeg waar we dan de week daarop weer verder over konden praten. Wat hier geboren werd, ging groeien en blijft groeien. De kracht zat in de inhoud, maar de nieuwe vorm hielp om ondanks de afstand verbonden te zijn. Een nieuw ontdekte vorm die het waard is om te blijven voortzetten. Niet als vervanging, maar als toevoeging van het echte contact.
Het gaf me ook vertrouwen voor mijn eigen proces in deze fase van mijn leven. Het is een beetje als de afbeelding die ik in mijn laatste post gebruikte. Een hoofd dat met een lamp zijn hoofd naar boven richt. Waar houd je je ogen op gericht, aan welk verhaal verbind je je? Hoop bestaat wanneer je niets ziet maar toch omhoog kijkt, naar een onverwachte wending in de tijd. Hoop kan niet zonder een beetje wanhoop of ongeloof of zelfs misschien een beetje heilige verontwaardiging. Het is er, je neemt het serieus. Maar toch reik je diep in jezelf naar een onvermoede Bron waar God telkens water geeft. Je durft God aan zijn belofte te houden. Zoals de schrijver van die bijzondere Psalm 119 dat steeds doet (mogelijk is de schrijver overigens koning Hizkia) :
‘Mijn ziel ligt neergedrukt in het stof, laat mij leven zoals u hebt beloofd’
Psalm 119:25
‘Mijn ziel schreit van verdriet, richt mij op zoals u hebt beloofd’
Psalm 119:28
‘Ik ben zo diep vernederd, houd mij in leven, Heer, zoals u hebt beloofd’
Psalm 119:107
Het water dat God geeft, is geen stilstaand water. Het is water dat leeft. Het beweegt, dan weer drupt het, dan weer stort het, of stroomt, of soms is het als milde dauw. Ga maar bewegen, dan danst de Geest voor je uit.
‘Laat mijn ziel leven, dan zal hij U loven’
Psalm 119:175
Zo eindigt Psalm 119. Nee, dat loven gaat niet vanzelf als je midden in de crisis zit, midden in de tegenslag of in al die momenten dat een goede liefdevolle God door jou niet begrepen wordt. Dat gaat alleen als je toe buigt naar die bron, naar die belofte, als een bewuste keus, elke dag, ieder moment: daar is de adem, daar is het licht, daar is mijn Leven.
En dan, haast als iets van buitenaf, dan ga je als vanzelf weer zingen!