Dit weekend had ik moeite om alle indrukken die op me af kwamen bij elkaar te krijgen. Het was mooi weer, de zon scheen aan een strakblauwe hemel. De vogels kondigden al vroeg de dag aan. Mijn lief fietste langs de dijk. Toen ze thuis kwam vertelde ze dat ze kinderen zag springen op trampolines en in de sloot zwommen zwanen. Was er echt iets aan de hand in de wereld? 

‘Too much I, too less we’, zei Jonathan Sacks.

De I’s zijn wijdverspreid, het viel me nu pas scherp op. Op het journaal zag ik een file staan voor de bouwmarkt. ‘De zolder moet nodig verbouwd worden, daar heb je nu mooi tijd voor, zei mijn vrouw’, vertelde een man. Een moeder die met het hele gezin bij de afvalstort was, zei: ‘Ja, thuis zitten we ook bij elkaar dus waarom zouden we niet met zijn allen gaan’. Aan een jongen werd gevraagd wat er voor nodig is om hem echt thuis te houden. ‘Als de overheid een lock-down instelt’, was zijn antwoord. Dán zou hij wel luisteren.

Waren we in Nederland niet juist zo trots op wat afstand tussen de overheid en het individu en de eigen verantwoordelijkheid? Maakt deze crisis ons bewust van het feit dat we onze individuele vrijheid als een afgod boven alles stellen? Of misschien wel dat ons geloof in de weldenkende mens die eigen goede afwegingen kan maken doorgeslagen is?   

Diezelfde avond zag ik de emotie op het gezicht van een vrouw die in het ziekenhuis werkt en geïnterviewd werd. Ik zag de verbijstering van een herstellende corona-patiënt die de beelden zag van mensen die in het park bij elkaar zitten en sporten. Ja, zij had het wel onderschat. Ik kreeg een appje van iemand wiens man corona heeft en maar heel langzaam herstellende is. ‘Het is echt een heel naar virus’.

 ‘Ik voel me gezond’; ‘Ik heb nergens last van’; ‘Ik val niet in de risicogroep’. Thuis blijven doe je niet voor jezelf. Je maakt deel uit van een groter geheel. En voor dat grotere geheel dragen we allemaal verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid die zich in de eerste plaats richt op het laten functioneren van ons goed georganiseerde zorgstelsel. En dan heb ik het nog niet over het behoren dat de wereldwijde gemeenschap van mensen, waarvan er velen wonen in landen en gebieden waar het allemaal veel minder goed geregeld is om zo’n crisis op te vangen en waar een vaccin eigenlijk altijd te laat komt.

En ja, thuisblijven is niet altijd leuk en misschien zijn we het ook wel wat verleerd om aan slow-down te doen. Het is niet leuk, omdat het mooi weer is en je er op uit wilt trekken. Het is niet leuk, omdat het in huis stil is en er niemand is behalve jij. Het is niet leuk omdat er thuis vaker gevochten dan geknuffeld wordt. Ja, deze crisis vergroot het lijden dat er al is door het gebrek aan menselijk contact én vergroot het lijden dat ontstaat door destructief menselijk contact.

Deze crisis levert heel veel (morele) vragen op en soms zijn die heel erg moeilijk. Heel eerlijk gezegd worstel ik er ook mee. Wie had ooit kunnen denken dat de vorm van altruïsme dat ons zou kunnen redden, zou bestaan uit matiging van sociaal contact. Of, in de woorden van Awraham Soetendorp vandaag: ‘In isolatie zijn wij paradoxaal genoeg het meest verbonden.’ Waar laat ik mij door leiden, welke waarden bepalen nu wat ik doe of laat? Waar liggen de grenzen, waar wordt ‘fysieke afstand houden’ inhumaan? Wél heb ik altijd al gedacht dat het doorgeslagen individualisme en bijbehorende verering van het Zelf ons vroeg of laat meer kwaad dan goed zou doen.

Van harte hoop ik dat ook komende week de kerkklokken zullen luiden. Zodat het niet een optimistische actie blijkt te zijn.

Hoop is een kwestie van een lange adem.