Soms ben ik zo geraakt door hoe de Mussartraditie kan helpen in het leren leven, dat ik het alleen maar wil doorgeven. Daarom deel ik nu hier een verhaal. Het werd deze week verteld door Alan Morinis. Hij is een van de bekendste hedendaagse Mussar-leraren.

In 1849 werd Europa geteisterd door een cholera epidemie. In die tijd stichtte Yisrael Salanter de Mussar beweging in Europa. Salanter was rabbijn in de joodse gemeenschap van Vilnius, een Litouws stadje. Temidden van de epidemie brak Jom Kippoer aan, de Grote Verzoendag. Traditiegetrouw komen Joden dan de hele dag samen in de synagoge, om samen te bidden en te vasten. Maar die dag in 1849, stuurde Salanter iedereen naar buiten. Adem frisse lucht! Eet! Drink! En volgens het verhaal hield hij een stuk cake in zijn ene hand en een glas wijn in zijn andere hand, sprak de zegen uit en at en dronk. Ga naar huis, doe als ik! Zo sprak hij zijn gemeenschap toe.

Het gebod van Pikuach Nefesh, een leven redden, gaat boven alle andere geboden en daarom mag, als je er levens mee kunt redden, alle rituele geboden gebroken worden.

Máár… rabbijn Salanter ging nog een stapje verder. Hij meldde zich als vrijwilliger, en riep zijn gemeenschap op om dat ook te doen, om te zorgen voor de zieken en de weeskinderen die achter bleven, om voedsel uit te delen.

Het is een rijk verhaal om met elkaar te delen in deze tijd waarin onze vastenperiode ineens een heel andere context gekregen heeft. Waar ik zelf op weg was naar de innerlijke bron, daar waar God in ons is, met een boekje van Anselm Grun, heb ik dat boekje al een tijdje niet meer opengeslagen. Met steeds weer nieuwe persconferenties en aanblijvende mediaberichten is het moeilijk om de innerlijke rust vast te houden. Mensen maken zich zorgen, een enkeling is zo angstig dat hij uit voorzorgsmaatregelen zoveel chloor drinkt dat hij sterft. Wat te doen, nu, op dit moment, in de wereld om mij heen waar de angst net zo wijdverspreid is als het virus?

Ergens hoorde ik voorbij komen dat het nog nooit zo eenvoudig is geweest om mensenlevens te redden: gewoon 1,5 meter afstand houden, binnen blijven, handen wassen. Dat zijn de rituelen waar we ons nu even aan moeten houden.

En een stapje verder?

Hulp aanbieden, boodschappen brengen bij je buren die in isolatie zitten? Een extra telefoontje doen naar die mevrouw die altijd klaagt maar nu haar kinderen en kleinkinderen niet ziet? Je eigen laatste mondkapjes inleveren bij het zorgcentrum? Een moeder helpen die na een week met haar dochtertje met gedragsproblemen niet meer weet wat te doen thuis?

Wat doe ik om niet alleen mensenlevens te redden maar ook mensenlevens leefbaar te houden?

Morgen beginnen Joden wereldwijd met het lezen van het boek Leviticus. Een bijbelboek dat ik zelden nog opensla, niet in de kerk en ook niet thuis. Een (naar) boek vol wetten en straffen, dacht ik altijd. Waarom ik zo ben gaan hechten aan Mussar? Omdat die traditie mij laat zien hoe beperkt mijn bijbelervaringen en getheologiseer is. Hoeveel rijker, hoeveel dieper het kan zijn om de Bijbel te lezen.

‘En [Hij] riep…’ dat zijn de eerste woorden van het boek Leviticus. God roept Mozes en vertelt hem welke regels, rituelen en offers er gelden. Maar het gaat uiteindelijk niet om die regels, rituelen en offers. Het gaat om de terugkerende oproep ‘wees heilig, want Ik ben heilig’ (Lev. 19), een van de weinige geboden die in het Nieuwe Testament herhaald worden (I Petr. I). Het gaat om de spirituele groei in heiligheid, de groei die ons dichter brengt bij het wezen van God en daarmee misschien ook bij onze innerlijke bron.

Rabbijn Salanter leerde zijn gemeenschap dat wanneer je méér doet dan waartoe je geroepen wordt, er spirituele groei mogelijk is. Daarbij gaat het niet om jezelf weg cijferen of onverantwoord met je eigen gezondheid omgaan. Het gaat om in het moment te weten wat te doen om zorg te dragen voor de noden van een ander. Zorg dragen gaat om aandachtig aanwezig (durven!) zijn, datgene doen wat de ander en de wereld een beetje meer ‘heel’ kan maken. De zorgen en de angst van een ander, nodigt jouw mogelijkheid tot barmhartig-zijn uit. Het maakt dat je ziet en weet: wat en wie is mijn moeite nu waard? Welk offer ben ik in deze situatie vandaag bereid om te brengen? Welke last kan ik mede dragen?

En Hij roept. Waartoe roept de Eeuwige mij? En zie ik in die roep ook mijn mogelijkheid om meer op de Eeuwige te gaan lijken?

“The spiritual is higher than the physical, but the physical needs of another are an obligation of my spiritual life.”

Rabbijn Salanter