Blog Image

Yehi

Beschouwing Posted on Fri, February 16, 2024 13:42:28

‘Laat er zijn…’, met die woorden gaf de Eeuwige ruimte aan alles om te zijn. In het Hebreeuws staat er ‘Yehi’. Ik moest er aan denken toen ik gisteren mijn manuscript, afgerond in december 2022, in écht boekvorm van uitgeverij Boekscout terug ontving. Daar is het – een boek, míjn boek.

De woorden die de Eeuwige spreekt aan het begin van de schepping, karakteriseren het Joodse geloof in de toekomst. De toekomst ligt open. Leven is tevoorschijn laten komen van dat wat nog niet was. In alles is die openheid naar de toekomst, het vooruitzien naar wat nog niet is, in het Jodendom merkbaar. De naam van de Eeuwige bijvoorbeeld: Ik zal zijn die ik zijn zal. Merk op dat niet duidelijk is ‘hoe’ de Eeuwige zal zijn. We kunnen de Eeuwige niet in een vorm gieten die altijd en overal herkenbaar en voorspelbaar is. Er is ruimte voor verrassing, voor toekomst, voor het ongeziene. Strek je, in het vertrouwen op de nabijheid van ‘Ik zal zijn’, uit naar de toekomst, beweeg de toekomst in – dat is wat onze roeping is.

“En nu nog met jou erbij of alleen jou” – appte een vriendin mij toen ik deelde dat ik de eerst geprinte versie van mijn boek in handen had. Ik deelde een foto waar ik zelf niet op stond. Ze daagde me uit om te gaan “staan” voor mijn eigen werk. Zichtbaar worden. Dat is niet de fase waar ik het meest naar uitgekeken heb, toen ik aan het schrijven was. Misschien heb ik ook nooit echt werkelijk geloofd dat die fase er ooit zou komen. Maar de toekomst is open en nodigt ons steeds weer uit om vanuit het verleden ánders te gaan leven. Nieuwe stappen te zetten. Nieuwe dingen de gelegenheid geven er te laten zijn. En dan – samen met anderen – vertrouwend zien dat de toekomst die voor ons uit gaat en waar wij in mogen stappen tov is omdat de Eeuwige altijd voor ons uitgaat: Ik zal zijn.



‘Kavod’ in 2024!

Beschouwing Posted on Sun, December 31, 2023 15:21:13

In een van mijn joodse lessen in Mussar lazen we het verhaal van een rabbijn die zijn leerlingen meenam naar een slachthuis. Daar moesten de leerlingen naar een geslacht dier kijken, opgehangen aan een haak, en om de beurten iets opnoemen wat mooi en schoon aan het dier was. ‘De tanden zijn mooi wit’, had bijvoorbeeld één van de leerlingen gezegd. Dit verhaal wordt gebruikt bij lessen over de karaktereigenschap eer, kavod in het Hebreeuws.

Schoonheid zien in dat wat geschonden, dat wat dood is. Schoonheid zoeken op plekken waar het stinkt, vies is, waar bloed vloeit. Dat gaat niet vanzelf, het is een oefening. Dit verhaal wordt gebruikt bij lessen over de karaktereigenschap eer. Het woord kavod wordt gebruikt als iemand iets van waarde heeft gedaan. Het woord is ook verwant aan het woord voor het schoonvegen van een vloer en ook verwant aan het woord voor de lever. Bij deze verwantschap gaat het om ‘reinigen’. De lever houdt het bloed in het lichaam schoon. Een andere verwantschap is die met het Hebreeuws woord voor ‘zwaar’, het opheffen van iets zwaars.

En dat is precies wat een oefening in ‘eer’ van ons vraagt. Een gewichtheffer moet moeite doen, al zijn energie en focus inzetten, om een fiks aantal kilo boven zijn hoofd te tillen. Een zelfde soort moeite vraagt het van ons om onze aandacht en focus te richten op dat wat schoon is, en het eren en waarderen waard. Sneller dan dat zijn vaak onze oordelen. In de tijd waarin we leven zijn we daar erg goed in geworden. Zodra iemand iets doet dat wij veroordelen, is die persoon niet langer onze eer waard. We leven in een cultuur van cancelen, veroordelen, beschimpen, vernederen en verrot schelden.

We leven ook in een wereld waarin het ook afgelopen jaar nog weer donkerder leek te worden. Een aanhoudende oorlog in Europa en Sudan en andere plekken in de wereld, een nieuwe uitzichtloze oorlog in het Midden-Oosten erbij. Een ontregeld klimaat waar op dit moment nog vooral planten en dieren onder lijden. Mensen op de vlucht. Mensen in armoede. (Jonge) mensen die uitzichtloos lijden en het leven niet meer willen. Waar zijn de kleine lichtjes die we nu nodig hebben om onze ogen op te richten? Om het uit te kunnen houden, hoop te kunnen houden?

Oefenen in eer is dát ook: leren om in de donkerte te kijken naar dat wat licht geeft, dat wat schoon is en het eren waard. In de ander – steeds opnieuw als je je oordeel al klaar hebt. Maar ook in jezelf. Want terugblikkend op dit jaar kun je van alles zien wat níet gelukt is, wat je níet goed gedaan hebt. Ons brein is nu eenmaal sneller geneigd om naar al het negatieve te kijken. Dat is onze natuur. Maar onze geestelijke natuur is de kunst te leren om in al het negatieve alle focus en aandacht te richten op dat wat goed, schoon, eervol is. Dat wat van God is en boven onszelf uitgetild mag worden.

En dat wat van God is, is de Levenskracht, de Levensadem. Alles wat niet van onszelf is – en dat is eigenlijk ook álles. Niets is van ons, zelfs ikzelf ben niet van mezelf.

Kavod, eer, betekent dat je iemand ‘opheft’. Een ander, de natuur, maar ook jezelf. Je tilt de ander, jezelf, uit boven dat wat je op het eerste oog lijkt te zien en zet het in een ander licht, Gods licht. Eer is een van de voorwaarden voor het ervaren van échte verbondenheid. Iets waar we zo hongerig naar zijn in deze tijd, in deze wereld.

Dan gaan we de wereld zien zoals de psalmist beschrijft in Psalm 24. De aarde, en al wat zij bevat aan leven, is van God. God is de Koning van de tijd én Koning van de Eer. Misschien kunnen we met zo’n blik, zo’n uitgangspunt, in het nieuwe jaar als het ware de functie van de lever in de wereld vervullen: elke stroom van oneer te zuiveren.

Ik wens je een eervol nieuw jaar toe!



Gaan zover je kunt, zelfs een kleine stap

Beschouwing Posted on Sun, September 17, 2023 11:20:33

Er is een nieuw jaar begonnen dit weekend. Althans, op de Joodse kalender: 5784.

Dat betekent dat ik afgelopen dagen veel Joodse lessen en overdenkingen ontving om het jaar mee te beginnen. Één van die overdenkingen raakte mij in het bijzonder. Het was die van rabbi Art Grand met als titel ‘Sparks of holiness’. 

In zijn overdenking vertelt hij een chassidisch verhaal over een koning wiens zoon ver buiten het koninkrijk reisde. Zijn vader, de koning, schreef hem een brief: ‘Kom thuis, ik mis je.’ 

Zijn zoon schreef een brief terug: ‘Ik mis jou ook en ik zou heel graag thuis komen, maar ik ben zo ver weg dat ik de weg terug niet meer weet.’

‘Het is goed’, antwoordde zijn vader: ‘ga zo ver je kan – zelfs al is het maar een kleine stap. En waar je ook bent, ik zal je vinden en je helpen om weer thuis te komen.’ 

Ontroering gaf het verhaal me. Ontroering bij de woorden dat je gemist wordt. Dat er iemand is die naar je verlangt, graag je (terug) ziet komen. Dat er een plek is, ‘thuis’, om naar terug te keren.

Ontroering ook over dat minimale wat maar nodig is, die ene kleine stap.

Rabbi Art Grand legt de parallel met de Eeuwige. De laatste woorden van de koning zijn de woorden van de Eeuwige aan ons: waar je ook bent, en ook juist als je het allemaal niet meer weet: een kleine stap, en Ik zal je zoeken, vinden en thuis brengen. 

We kennen allemaal zo’n plaats. Zo’n plaats waar je voelde dat er liefde was, een plaats waar je gezien werd. Een plaats waar alles klopte, je heel was. Misschien maar even. We hebben allemaal een plaats die we verlaten hebben, om wat voor reden dan ook, en die we – terugkijkend – zijn gaan missen, al vinden we het misschien moeilijk dat hardop toe te geven. Om toe te geven dat we de weg kwijt geraakt zijn. Doordat we ons tekort gedaan voelde, gekwetst, ongezien. Of dat we uit boosheid zijn weggegaan, of teleurstelling of angst. 

Wat er ook gebeurd is, hoe ver we ook gegaan zijn, maar ‘nu’, vandaag, ieder moment kunnen we die ene kleine stap weer nemen. 

Dat is hoe we heiligheid, heelheid, kunnen ervaren. 

Het is niet ver bij ons vandaan. Wij kunnen het volbrengen. Slechts één kleine stap. Zoals Jonathan Sacks zou zeggen, er is geen enkel lot wat eeuwigdurend is, niets wat ooit ongedaan, omgekeerd, kan worden. Maar het vraagt wel een omkeer (Teshuva) van ons, het vraagt een kleine stap.

Want er wordt op je gewacht, je wordt gemist, er is een thuis. Er is Iemand die ons tegemoet komt (wat een troost in deze tijd vol onvermogen om te wachten of tegemoet te komen!) en ruimte geeft om te stoeien, te groeien, weg te lopen en weer terug te komen, te mislukken en te lukken, te vergeven en vergeven te worden, geheeld te worden en te helen. 

Dat is de weg van Joods nieuwjaar naar Jom Kippoer (grote verzoendag), tien dagen op weg, elke dag een stap. 

Shana Tovah! 

De overdenking van Art Grand is hier te lezen



De zevende dag uitroepen!

Beschouwing Posted on Sun, August 13, 2023 07:02:01

Afgelopen week verbleef ik in een klein bergdorpje in de Zwitserse bergen. Een paar huizen, een klein winkeltje, op elke hoek een waterfontein én natuurlijk een kerk met een mooie ranke spits.

Een van de nachten kon ik de slaap niet vatten. Ik luisterde naar de klok van de kerk en probeerde het systeem te ontdekken waarmee de tijd werd aangeduid: vier slagen voor het hele uur gevolgd door het aantal slagen van het uur, één slag voor het eerste kwartier, twee slagen voor het halve uur en drie slagen voor het laatste kwartier. 

Zo gaat het de hele dag door. Maar vanochtend, op zondagochtend, om zes uur ging het anders: de klokken luiden in een prachtige melodie galmend, weerkaatsend door de bergen. Het prachtige geluid maakt me wakker: deze ochtend is anders dan alle anderen, het is zondag!

Niets is toeval, maar soms valt iets je toe. Als een gift ‘van de Andere kant’. Afgelopen week bestudeerde ik in de ochtend het commentaar van Jonathan Sacks bij een tekst uit Leviticus 21:1- 24:3. Dit gedeelte wordt parasja Emor genoemd en gaat over twee soorten heiligheid: van mensen en van tijd. In dit gedeelte gaat het over de Joodse feestdagen, wanneer ze gevierd moeten worden. Het gaat hier dus om een ordening van de tijd. De Joodse kalender is zowel een maan- als een zonnekalender. De maandkalender is gericht op de maanden en de zonnekalender op de seizoenen van het jaar. Jonathan Sacks legt uit dat de sabbat, de rustdag, op geen van beide is gericht. De sabbat heeft zijn eigen unieke ritme. De zevendaagse week die in geen enkele andere tijdrekening van de Oudheid voorkwam (Jonathan Sacks, Leviticus, p. 296).

Behalve dat de sabbat, anders dan de feestdagen, geen van de kalenders volgt is er volgens Sacks nog een verschil: de feestdagen zijn het initiatief van mensen, maar de sabbat is heilig omdat het een besluit, een initiatief, van God is. Het is de heilige tijd die God Zelf schept, geeft (Genesis 2:3, de enige plek in Genesis waar het woord ‘heilig’ gebruikt wordt).

In alle feesten die gevierd worden komt steeds het getal zeven terug. Dat kun je lezen in deze passage waar beschreven staat wanneer de feesten gevierd moeten worden. Zo verwijzen de feesten steeds weer terug naar God die tijd heilig maakt, want het getal zeven is het getal van de heiligheid. 

Een zevendaagse week – zo bracht God ordening aan in de natuur en de zevende dag verwijst naar deze Ene, Eeuwige die alles overstijgt en met niets in de natuur te vergelijken is. 

In dit gedeelte staat iets opmerkelijks over de sabbat, Leviticus 23:1-4. Er staat dat de Israëlieten de sabbat een heilige samenkomst is die ze moeten ‘uitroepen’. Uitroepen is een daad, een activiteit, iets dat je doet. Tijd is niet uit zichzelf heilig. Dagen kunnen ons door de vingers glippen als we niet ons bewustzijn richten. Het is een opdracht om tijd te heiligen, als een ontmoetingsplaats tussen mensen en God. 

Heilige tijd ontstaat als we al onze beslommeringen en activiteiten, al onze eigen verlangens, alles wat tijd in beslag neemt (soms heel simpel het scrollen door sociale media) bewust opzij zetten, misschien wel voor een hele dag, en reageren op het initiatief van God: deze dag, deze tijd, is anders. Op de sabbat nodigt God uit, een dag waarop je handen leeg en rustig open mogen zijn om te ontvangen. Om niet te blijven hangen in onze eigen beperkte werkelijkheid, maar om De Eeuwige – datgene wat ons allemaal overstijgt – toe te laten in ons leven, in ons denken, in ons voelen, in onze intieme relaties, in de manier waarop we eten: heiligheid – ruimte voor God – mag alles doordringen! 

Deze dag is anders dan de andere dagen. En de kerkklokken van Ramosch roepen dat vanochtend luid en duidelijk uit! 



Aan de dag beginnen

Beschouwing Posted on Fri, February 17, 2023 11:14:11

De Talmoed schrijft voor dat wanneer wij wakker worden in de ochtend we een zegenspreuk behoren uit te spreken bij elke beweging die we maken. Dat begint bij het openen van onze ogen:

“Gezegend bent U, Oneindig Aanwezige, Koning van het heelal, die opent de ogen van de blinden”

Daarna volgt ook een zegenspreuk bij het neerzetten van onze voeten op de grond. Of het aandoen van onze kleding. Zegenspreuken die helpen ons bewustzijn vanaf het eerste moment van de dag te richten, ons te oriënteren op de Bron van Leven. Alle bewegingen die we maken, maken we dankzij die Bron. Het is een uitnodiging om ze ook bewust te maken vanuit die Bron. Dank te zeggen voor de grond die de Aanwezige onder onze voeten geeft om ons te dragen en te aarden. Dank te zeggen voor de zorgzaamheid van de Aanwezige, die Adam en Eva kleren gaf toen zij naakt waren. Zo worden we wakker in ons lichaam.

Het begint bij het openen van de ogen. Als je de dankzegging goed leest gaat het niet puur om de fysieke beweging van het omhoog gaan van de oogleden. Nee, het gaat om blind-zijn en ogen die dan door de Aanwezige geopend worden.

Als ik daar niet bewust voor dank, zou ik de hele dag blind door het leven gaan. Mooi is dat, hoe in het jodendom soms de dankzegging vooraf gaat aan de werkelijkheid. Het is de dankzegging zélf die de werkelijkheid mee helpt vormen. Vanaf het moment dat ik wakker word, kan ik in allerlei rollen en de daarbij horende verplichtingen schieten. Inge – de hondenbaas, die er snel uit moet om Lewis uit te laten (wat ik overigens heerlijk vindt juist vanwege de ochtendstilte, een stilte die de rest van de dag niet meer op die manier te ervaren is). Inge – de NAH begeleider, die over twee uur bij haar eerste client moet zijn. Inge – de partner, die een lekker bordje havermout voor haar geliefde klaar maakt. Dat laatste is overigens geen ‘moeten’ maar ‘willen’. 😉

Hoe begin je je dag? Stort je je direct op het nieuws? Check je je mobiel om te kijken wat je gemist hebt of wie er aan je dacht? Wat laat je als eerste bij je binnenkomen? En heb je ooit gemerkt dat dat effect kan hebben hoe je de rest van de dag ervaart?

Als we ons niet beseffen, als we niet wéten, dat de Aanwezige onze ogen opent, lopen we het gevaar de hele dag blind te blijven. Blind om bijvoorbeeld in het moment te onderkennen wat wezenlijk van belang is. Dan kunnen we verblindt en misleidt worden door mensen en hun bedoelingen, door ons eigen bange en soms kwade hart. We kunnen te snel en te vlug door het leven gaan, gericht op méér winst, op betere prestaties, waardoor we verblindt raken voor onze ware roeping en bestemming. Opmerkingen en meningen van anderen, oordelen over wie we zijn of ons gedrag, kritiek: het kan ons blind maken voor de werkelijkheid waarmee je de dag mag beginnen. Die werkelijkheid is dat de Aanwezige de Bron is, die in de stilte samen met jou aan de dag begon en je wil leiden naar licht. Die je geroepen heeft om als medeschepper vorm te geven aan Zijn wereld van vrede en barmhartigheid, van Aanwezigheid.

Zoals met de woorden van de profeet Jesaja in de Naardense Vertaling:

“Zo heeft gezegd, de Godheid, de Ene, die de hemelen schiep en ze uitspande,

de aarde uithamerde en al wat uit haar ontspruit,-

adem geeft aan de gemeenschap daarop en geest aan wie over haar voortgaan:

ik, de Ene, heb je met recht-en-reden geroepen;

en bij je hand gevat;

ik zal je behoeden,

je bestemmen,

tot een verbond met de gemeenschap, een licht voor de volkeren.

Om ogen van blinden te openen,

om wie geboeid is uit de kerker te leiden,

uit het gevanghuis wie neerzitten in het donker”

Jesaja 42:5-7

Profetische woorden voor de gemeenschap, in het bijzonder voor Israël, maar ik als onderdeel van die gemeenschap mag ze zó toe-eigenen alsof ze tot míj gesproken worden. De Ene, de Bron, roept ons. Niet om het werk alleen te doen, maar sámen. Welk werk? Om de dankzegging die je maakt in de ochtend te belichamen gedurende de dag. Een licht zijn, ogen van blinden openen, altijd aanwezig om anderen te bevrijden waar ze klem en gevangen zitten. Blind zijn en klem zitten horen bij elkaar. Het gaat er om dat we anderen meenemen in het bewustzijn dat de Ene, de Oneindig Aanwezige, de ogen opent als we blind zijn. We worden geroepen om daar waar het nodig is de ogen van de blinden te zijn. Alleen als we wakker en aanwezig zijn in ons lichaam, kunnen we voelen waar dat licht en die compassie nodig is.

Zoals Abraham Soetendorp. Donderdag werd hij 80. Onlangs schreef hij een nieuw boek en ik kon online al een stuk uit dit boek lezen. Hij zegt:

“Het enige wat ik heb willen doen, is dichter bij komen in de duisternis. In de uitwisseling, in de nabijheid, ligt troost, voor beide partijen. Ik heb in mijn leven en zeker als pastoraal werker geprobeerd om op momenten dat de ander overweldigd of verscheurd was samen te worstelen. Naar buiten, naar boven. Om er te zijn, gewoon te zijn. Soms in stilte, soms hand in hand, helemaal niet met grote of kleine woorden, en dan samen te proberen de uitgang te vinden”.

lees hier meer


Tu B’shvat, nieuwjaar voor de bomen!

Beschouwing Posted on Sun, February 05, 2023 14:29:00

Nu ik vorige week over bomen schreef, kan ik niet nalaten deze week aandacht te besteden aan een veel minder bekend joods feest. Vanavond en morgen is het Tu Bishvat, het nieuwjaar van de bomen. Vanochtend liep ik daarom een mooie lange 9,5 km wandeling door het Amerongse bos.

Het feest van de verjaardag van de bomen heeft te maken met voorschriften in de Tora. Zo staat er in Leviticus 19 het verbod om het fruit te eten van bomen in de eerste drie jaar nadat ze geplant zijn. In hetzelfde hoofdstuk staat dat de vruchten uit het vierde jaar van de boom naar de tempel gebracht moeten worden. Maar hoe weet je precies of een boom in zijn tweede of derde jaar is? Het nieuwjaar van de bomen is een manier om de jaren te tellen. Het is een dag waarop in Israël bomen geplant worden. Maar in bredere zin is het een dag geworden van meer bewustzijn op aarde en ecologie en op de mens in dienst van God om voor de aarde te zorgen. Sinds de middeleeuwen gaven de joodse mystici een spirituele betekenis aan Tu Bishvat. Er worden tijdens dit feest vruchten gegeten met een harde buitenkant en een zachte binnenkant (bv de kokosnoot), vruchten met een zachte buitenkant en helemaal eetbaar zijn (bv bessen) en vruchten die zacht zijn met een pit in het midden (bv olijven en dadels). Deze vruchten staan symbool voor hoe we het leven kunnen ervaren en dienen als spiegel: wat ziet er van de buitenkant er makkelijk en soepel uit, maar draagt een harde, moeilijke kern in zich? En wat verschijnt aan je als hard en moeilijk, om te ontdekken dat er daarna een ervaring van zachtheid is? Wat is hard in onszelf en vraagt om zachtheid?

Terwijl ik door het Amerongse bos liep, hoorde ik de bomen meedeinen op de wind. Her en der brak een dorre tak af. Wortels van bomen liepen dwars over de paden. Anders dan de bomen in het midden-oosten waarvan de wortels juist de diepte in moeten groeien, groeien de wortels van bomen in West-Europa oppervlakkiger. De Duitse boswachter Peter Wolhleben schreef een boek: ‘Het verborgen leven van bomen’. In 2019 is er een boeiende documentaire over gemaakt. Hij wil de bijzondere geheimen van bomen met ons delen. Bomen die voor hun nageslacht zorgen, maar ook voor de oude en zieke buren. Onderzoekers hebben aangetoond dat bomen een hartslag hebben per 2 á 6 uur. Via de hartslag wordt het water omhoog gepompt naar de kruin. De ecologe Suzanne Simard legt in haar boek ‘Op zoek naar de moederboom’ goed uit hoe dat werkt. Jarenlang heeft zij studie gemaakt van bosgemeenschappen. Zij vergelijkt het onderaardse wortelstelsel van bomen met het menselijk brein. Via een web van draden, synapsen en knopen wordt informatie doorgegeven tussen de bomen. Zo is er onder de grond een web van wederzijdse afhankelijkheid, een web waardoor bomen kunnen waarnemen, zich aan elkaar verbinden. De grootste, oudste bomen spelen daarin de belangrijkste rol. Zij zijn als het ware de bron, fungeren als de hoekstenen van het hele dradenstelsel. De oude bomen steunen de jongeren en voorzien ze van water en voeding. Suzanne Simard schrijft daarom dat deze oude bomen een moederrol vervullen. Als ze sterven, geven ze hun wijsheid door aan hun nakomelingen, kennis over wat helpend is en wat schadelijk, wie vriend is en wie vijand, hoe ze zich moeten aanpassen aan en moeten overleven in een landschap dat steeds veranderd. De belangrijkste boom in de bomengemeenschap is de moederboom. Je kunt de moederboom herkennen. De ouderdom is van de moederboom af te lezen: ze zijn groot, nemen veel ruimte in, de stam en takken laten ‘rimpels’ zien. Door de uitgestrekte kruin die ze hebben kunnen ze schaduw bieden aan de jongere bomen, ze beschermen tegen harde wind.

De bomen in onze bossen groeien, bloeien en overleven niet individueel. Ze groeien, bloeien en overleven omdat ze deel uitmaken van een gemeenschap. Omdat wortels verbonden zijn en via deze wortels verbinding, voeding en communicatie mogelijk is. De bosgemeenschap biedt bescherming. 

Moeten wíj de bomen redden? Ja. De kennis die Peter Wolhleben en Suzanne Simard met ons willen delen nodigen ons uit vol eerbied en verwondering door het bos te lopen. Of om in een boom te klimmen om je protest tegen de houtkap duidelijk te maken.

Moeten de bomen ons redden? Ja. Door de kennis met ons te delen dat gemeenschap boven individu gaat. Dat het nodig is ons te laten voeden door verbondenheid om te groeien en bloeien. En op zijn tijd door te geven wat we ontvangen hebben. Bomen kunnen ons nederigheid leren, onze plek in het geheel. Zoals Matthijs de Jong deze week in een artikel op Nieuwwij.nl benadrukt dat de mens niet de kroon op de schepping is (lees zijn artikel hier). Hij wijst er op dat de Hebreeuwse tekst van Genesis 1 niet stopt na de beschrijving van de zesde dag (zoals in onze tekst Genesis 2 begint met de sabbat). In de Hebreeuwse tekst eindigt de tekst bij de sabbat (dus de eerste vier verzen van Genesis 2 horen in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst bij hoofdstuk 1). Het verhaal van de schepping laat zich dan niet lezen als een verhaal dat uitloopt op de climax, de schepping van de mens. In plaats daarvan loopt het verhaal van de schepping uit op de rustdag van God. Rust over het geheel dat in een samenlevingsverband door de Eeuwige geschapen is. De mens naast de planten, bomen, dieren. Die aarde hebben wij door God in handen gekregen om de sabbat te vieren, als zegen over alles wat leeft.

Shana Tova, Tu B’shvat!



Leven met het einde in gedachten

Uncategorised Posted on Sun, January 29, 2023 17:08:09

Afgelopen week wandelde ik met een vriendin en in het gesprek kwam ik op ‘leven met het einde in gedachten’. Dat klonk wat zwaar dus ik had wat uit te leggen. Toen vertelde ik haar, ze doet hetzelfde werk als ik, dat als ik bij oudere cliënten ben die boven de 80 zijn, ik mezelf in een soort van spiegel laat kijken. Een spiegel die toont hoe je later oud bent. Keuzes die ik nu maak, bepalen wat ik in de spiegel zal zien. Aan het eind van het leven oogsten we wat we gezaaid hebben. En dus komt het er nu op aan te weten wat en waar ik zaaien wil. En om datgene te leren waar ik straks uit kan putten, bronnen te verzamelen. Pas na ons gesprek zag ik dat dit aansloot bij mijn laatste blog. Misschien dat de inhoud onbewust op deze manier verder werkte. Zo sloot ik mijn vorige blog af met de vraag: ‘Als ik in die kist beland, wat hebben mensen dan aan mijn gedrag gezien van wat ik zó belangrijk en van waarde vond in het leven dat ik daar mijn kostbare tijd aan gegeven heb?’

Een dag na de wandeling stuitte ik op een interview met de 88-jarige Jan Mulock Houwer in de Volkskrantserie ‘Sterveling’. Aan Houwer wordt gevraagd of het in het leven om groei gaat. Hij antwoordt bevestigend. Hoewel zijn lichaam en verstand in zijn levensfase achteruit gaan, zit volgens hem de groei in de ziel.

‘Je hébt je lichaam en je brein, maar wie je bént, dat is (wijst op zijn hart) je ziel. Groei is mogelijk op het waardenniveau vanwaaruit je leeft, zegt Simone Weil. Zij heeft het dan over ethische waarden als gerechtigheid, compassie en waarheid.’

Jan Mulock Houwer, Volkskrant 26 januari 2023

Houwer wordt ook gevraagd hoe hij aan kijkt tegen zijn dood. Hij zegt dan:

‘Eigenlijk heeft alles wat je in je leven doet te maken met het einde ervan. Daar ben ik nu aangekomen. Ik aanvaard dat, anders dan sommige leeftijdgenoten die haken naar de vorige fase en het vooral hebben over wat ze nog allemaal kunnen. Dan loop je het risico dat je op het moment van je dood niet bent voorbereid. (…) Naar mijn gevoel leef ik nu intensiever dan ooit tevoren, ook door me voor te bereiden op mijn dood. Ik vraag me daarbij af: wie ben ik door het avontuur van het leven ten diepste geworden, wie geef ik straks terug aan waar ik vandaan kom?’

Jan Mulock Houwer, Volkskrant 26 januari 2023

Prachtig, die paradox in dit citaat. Ultieme waarheid is iets van de hemel, niet van de aarde. Maar de waarheid die we enigszins kunnen vinden op aarde is altijd paradoxaal. Leven met het einde in gedachten maakt alles intens. De lach én de traan. De keuzes waar je voor gesteld wordt. De wegen die je inslaat om soms later te ontdekken dat je het, met de inzichten die later komen, toen anders had moeten doen. Zoals Houwer, als hij schrijft over zijn werk bij Shell of over de relatie met zijn zoon. De mildheid die dan nodig is om jezelf te vergeven of om te herstellen wat door jou gebroken is. Dat alles is volop het leven.  

De spiegel die Houwer mij laat zien is het belang om ons dagelijks in deze dingen te oefenen. Te oefenen in aandachtig leven, stil te durven staan bij wat intens en doordringend is. Tijd en ruimte maken voor de aandacht die nodig is om keuzes te maken die afgestemd zijn op wie je straks terug wilt geven. Leven vanuit het besef dat ik niet van mezelf ben. Dat ik niet uit mijn ouders voortkom. Maar dat de Bron waaruit ik kom groter en groots is. Dat ik niet de enige ben die uit die Bron voortkomt, en dat ik daarom mag leren van mensen die mij zijn voorgegaan. Joodse rabbijnen, de Mussartraditie, maar ook de wijsheid die Houwer in een interview op oude leeftijd doorgeeft. Zo groeiend oud kunnen worden, dan ben je nog volop van betekenis!

Het doet me denken aan een psalm:

‘De rechtvaardigen groeien op als een palm, als een ceder van de Libanon rijzen zij omhoog.

Ze staan geplant in het huis van de Heer, in de voorhoven van onze God groeien zij op.

Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn en blijven krachtig en fris.

Zo getuigen zij dat de Heer recht doet, mijn rots, in wie geen onrecht is’.

Psalm 92: 13-16

Palmbomen en ceders zijn bomen die zo hoog kunnen worden, dat ze bijna als tot in de hemel reiken. Het interessante aan deze bomen is, dat ze net zo diep onder de grond reiken, als de stam boven de grond. Dat is omdat er in het Midden Oosten waar deze bomen groeien vaak maar weinig oppervlaktewater is. Daarom moeten de wortels diep reiken naar de bron. Stevige wortels, want vaak is de bodem rotsachtig. Het is een mooi beeld van hoe vrucht dragen, fris en groen blijven verbonden wordt aan reiken naar de Bron. Zorgen dat je wortels naar de Bron toe groeien, want zonder die wortels en zonder Bron gaat het niet. Wortelen in de Bron gaat niet vanzelf. Je moet weten waar die Bron te vinden is. Er is oefening van de ziel nodig om je wortels stevig en sterk te maken. Om ze te laten groeien, ook in de ouderdom, door blijvende aandacht voor de ziel. Doorzettingsvermogen. Je moet door de/je eigen weerstand heen, door levenspijn en levenswoede. Dat kan voelen als rots en steen, je komt er maar amper doorheen. Maar je zwoegt, je haalt weg wat in de weg zit, totdat je bij het water komt.

Het water van die Bron maakt alles zacht. Verbonden met die Bron is het alsof je groeit in het huis, in de nabijheid, van God. En zo mogen we ook in de spiegel van de psalmist kijken en ons afvragen: waar groeien we op? Waar vinden we water om vrucht te dragen en straks groen en fris grijs te zijn? En hoe verzorg ik mijn wortels?  



Taart, feest en alcohol

Beschouwing Posted on Sun, January 22, 2023 15:32:48

“Liever te dik in de kist, dan een feestje gemist” – een tijd geleden hoorde ik dit voor het eerst door mijn auto schallen tijdens het rijden. Starend over de lange weg van Wijk naar de A12 duurde het even voordat ik me afvroeg: ‘waar luister ik eigenlijk naar?’ Het zou op dat moment nog wel even duren voordat het Carnaval zou worden. Met een ferme slag draaide ik de volumeknop uit.

Van de week keek ik naar Op1 en zag daar aan tafel de zanger van het liedje zitten. Eerder werd hij bekend met het liedje waarin klinkt: ‘Atje (ICB: het snel achterover klokken van drank) voor de sfeer’. Het gesprek ging over twee opmerkingen in de media, de eerste ging over het trakteren op taart op je werk en het tweede ging over Canada waar men adviseert om niet meer dan twee glazen alcohol per week te drinken. Het gesprek werd een beetje gevoerd in de sfeer van ‘wát mogen we nou nog eigenlijk wél?’ Een sfeer die steeds sneller opgeroepen lijkt te worden als het gaat over opmerkingen die gemaakt worden uit zorg over welvaartsziekten, de uitwerking van langdurig en veel suiker en alcohol op ons lichaam.

René, zo heet de zanger, vertelde dat er iemand was die een proces wilde aanspannen om dit liedje, maar er toch van afzag. Dat vond hij jammer, hij had wel zin in een gesprek want, zo leek hij te zeggen, deze tekst gaat over kwaliteit van leven. Waar het om gaat in het leven is gezelligheid, leven met volle teugen, genieten tot in het maximale.

Ja, zo’n gesprek lijkt mij ook wel zinnig want het is natuurlijk niet waar. Hoe arm is je leven, als het alleen gaat om de mate van je plezier, als je leeft van feest naar feest en als je denkt dat eten en alcohol het feestje maken. Het gesprek bij Op1 sprak me denk ik aan, omdat ik steeds vaker die zeur ben, die als iedereen een glaasje wijn inschenkt, een komboucha (gefermenteerde thee) neem. Helaas, de kennis over (de kwetsbaarheid van) het brein die ik nodig heb in mijn werk heeft me kritisch gemaakt op alles wat we in ons lijf stoppen. Ik ben voeding en het lijf meer als een geheel gaan zien. Wat je eet, werkt uit in je lijf. Als de bijbel ons lichaam vergelijkt met een tempel, hoe breng ik dan ‘eer’ aan de Gever en Ontwerper van die tempel?  

Datzelfde geldt voor wat je hoort, waar je naar luistert. Woorden van buiten die je binnen laat komen, werken uit in je geest. Waar wil jij je mee voeden? Mag, durf, je daar kritisch op te zijn? En een stap verder: mag een ánder daar voor jou kritisch op zijn?

We houden niet meer zo van kritiek, we voelen ons al snel ‘berispt’. Leef je eigen leven, ik bepaal zelf wel wat ik doe, dit is mijn mening – reacties die vaak te horen zijn maar als je goed luistert dan hoor je dat ze afstand creëren. Natuurlijk hangt het van de context af, maar berispingen, terechtwijzingen, kunnen met name de intentie hebben om het contact te zoeken en vast te houden. Ze kunnen uitdrukken: ik zie je, ik hoor je, ik maak me zorgen om je, ik geef om je.

Natuurlijk, in eerste instantie voelt het veel fijner als iemand zegt ‘moet je lekker doen, lekker zelf weten, leef je eigen leven’. Een berisping voelt uitermate onaangenaam. Mogelijk is onze eerste reactie: ‘waar bemoei je je mee?!’ Natuurlijk is het veel fijner en makkelijker om ons te richten op dat wat goed voelt, de liedjes die lekker klinken, de feestjes waar je even niet hoeft te denken aan je zorgen of de zorgen in de wereld.

Dat een berisping de relatie op het oog heeft, is in het Hebreeuws goed te horen. De wortel van het woord betekent ook zoiets als ‘het vasthouden van vloeistof, voorkomen/stoppen dat iets wegvloeit’. Berispen is het uitoefenen van je ‘nee’, stop zeggen, begrenzen. Misschien wel proberen te voorkomen dat de ziel uit die ander wegvloeit.

In psalm 80:17 wordt het woord voor ‘berispen’ gekoppeld aan het aangezicht van God. Dit vers wil zeggen dat als God de mens berispt Hij zijn gezicht naar de mens toegewend heeft. De eeuwige kijkt je aan. Dat is wat liefde uitdrukt, de relatie is belangrijk voor God en juist daarom is er ruimte voor die berisping.

In psalm 18:16 wordt de wortel van dit woord (berispen, terechtwijzen) gekoppeld aan de adem, de ziel, van God. Als God een mens berispt, dan legt hij zijn adem, zijn ziel, op de mens. Dat is heel intiem, heel dichtbij, zó dichtbij dat je de adem van God voelt. Het is niet koud en kil, niet liefdeloos, maar juist vol liefde. Het is alsof God Zelf wil voorkomen dat de ziel van de mens door bepaald gedrag wegvloeit. In plaats daarvan wil Hij je nieuwe levensadem geven, als een beademing.

Vanuit deze joodse achtergrond, de betekenis vanuit het Hebreeuws, zouden we op een andere manier met elkaar in gesprek kunnen gaan. Op een andere manier ons kunnen verhouden naar mensen die ons gedrag kritisch bevragen. Minder defensief (‘mag ik dit nu ook al niet?!’), minder vijandig, minder angstig dat we al onze lusten hoeven op te geven. Meer open om te zoeken naar diepere waarheden voor ons lichaam en onze ziel: wat is heilzaam? Wat is waardevol? Wat heb ik nodig om ‘feest’ te ervaren? Hoe draag ik op goede manier zorg voor mijn lichaam, mijn geest, de mensen om mij heen die van mij houden? Eerlijk naar onszelf: ben ik me aan het vermaken, steeds op zoek naar een nieuw plezier? Luister ik liever naar liedjes om te vergeten, of durf ik mijn gedrag om te laten vormen zodat ik een bron van zegen kan worden voor de ander, voor mezelf, en voor God? En uiteindelijk: als ik in die kist beland, wat hebben mensen dan aan mijn gedrag gezien van wat ik zó belangrijk en van waarde vond in het leven dat ik daar mijn kostbare tijd aan gegeven heb?

Het is beter te luisteren naar de bestraffing van een wijze

dan dat iemand luistert naar het lied van dwazen.

Prediker 7:5



Next »