Blog Image

Vertrouwen? Danken en herinneren!

Beschouwing Posted on Sun, April 13, 2025 15:25:58

Sinds het begin van dit jaar lees ik iedere week een stukje uit het boek ‘Duizendmaal dank’ van Ann Voskamp. In haar herken ik een door trauma getekend leven. In het gezin waar zij opgroeide overleed haar jongere zusje door een ongeluk op het erf. Haar moeder kampte sindsdien met psychische klachten. Het tekent de ontwikkeling van Ann Voskamp als jong meisje, als vrouw en moeder, met allerlei traumaklachten die maar moeilijk ‘weg te toveren zijn’: verhoogde spierspanning, stress, zelfverwonding, vermoeidheidsklachten, steeds maar weer de behoefte aan controle, angsten.

Maar het meest moeilijke, en het meest pijnlijke: de moeilijkheid om je over te geven aan het leven, om vertrouwen te ervaren. Grond onder je voeten. Geborgenheid. Vertrouwen dat het leven je draagt als stok die meestroomt aan het oppervlak van een rivier. In het boek beschrijft ze dit onvermogen om vertrouwen te hebben in het leven heel helder. Het maakt dat ze het moeilijk vindt om opmerkzaam te zijn op de goede, zegenrijke dingen in haar leven. Het maakt dat ze het moeilijk vindt om dankbaar te zijn. Daarom oefent ze zich elke dag opnieuw in dankbaarheid, omdat ze gelooft dat dankzeggen leidt tot vertrouwen en vreugde.

In een van haar hoofdstukken verwijst ze naar Psalm 136. De schrijver van deze psalm zie je, net als Ann, oefenen in het vertrouwen. Hoe? Door te herinneren en dank te zeggen. Herinneren aan wat de Eeuwige in het verleden gedaan heeft: de hemel maakte, de aarde uitspreidde, de zon, de maan de sterren – alles is teken van zijn trouw. De bevrijding uit de slavernij, het volk leiden naar vrijheid – alles is teken van zijn trouw. Grootse daden, grote herinneringen!

Maar de psalmist sluit af met het meest alledaagse: de herinnering dat de Eeuwige Degene is die brood geeft aan alles wat leeft én die de hemel schiep. Het brood komt uit de grond waar op je mag staan, de hemel is daar waar de Eeuwige boven je woont. Van brood leef je, vanuit de hemel ben je gezegend!

Elke dag opnieuw. Groots is de Eeuwige in trouw.

Als je persoonlijk terugkijkt op een leven waar weinig te herinneren valt wat reden geeft om lof te zeggen of om vertrouwen in het leven, vertrouwen in je eigen leven, te hebben dan mag je elke keer dat jezelf voedt herinneren: het is de Eeuwige die Leven geeft en leven doet!

Basisvertrouwen, levensvertrouwen : het hoeft niet enkel te steunen op wat je wel of niet van je ouders hebt meegekregen. Waar het uiteindelijk zijn diepste grond in mag vinden is de Bron van het Leven zelf. Uit niets anders kom je wérkelijk voort. Uit die Bron ben jij, levend gemaakt om tot leven te zijn. Levend water zijn wij, voor meer dan de helft. En daarom is zonder twijfel die Bron ook in jou. Delf het op, maak het mooi!  Laat dit zuivere water opborrelen zodat er een stroom kan ontstaan.

Begin maar gewoon met dankzeggen. Loven: dat benoemen wat goed is in je leven. Danken, voor die Bron, voor dat water, en bij elke dankzegging zul je merken dat die ene waterdruppel een steeds grotere stroom kan worden! Die ene watermolecuul was misschien ooit jouw traan. Maar kan een van de vele duizenden worden in de grote oceaan. Gedragen, voortgestuwd in de cadans van het leven. Alles, alle menselijke herinnering, wordt in water gedragen. Vaak duurt het even, een heel leven, voordat we beseffen dat we alleen maar mee hoeven te deinen. Geen energie verliezen door tegen de stroom in te gaan, of ons hoofd boven water te houden, maar laten gaan, je mee laten nemen met alle angsten, tranen, spierspanning, slapeloosheid. Gladgeslepen, zacht worden door eeuwig stromend water.

Steeds terugkerend naar de hemel om opnieuw druppel te worden op gebroken grond die naar water verlangt zodat leven kan ontkiemen. Maar ook steeds op weg om nieuwe traan te worden opdat verdriet vrijgezet mag worden om opnieuw ruimte te maken voor vreugde. Om niet, nooit!, uit te sterven. Voor eeuwig water, voor Eeuwig die Bron van trouw.

photo : Hailshadow



Thuis

Beschouwing Posted on Sun, March 30, 2025 14:44:55

Het is zondagochtend, 30 maart. Het waait hard. Ik zie hoe de paars-witte blaadjes van de magnolia de weg op zijn gewaaid. Gisteren nog zo mooi en fier… het was maar voor even.

Dit weekend word ik bepaald bij het spanningsveld tussen thuis, ontheemding en verbanning. Dat kwam door mijn bezoek aan de tentoonstelling Inside Out van Mona Hatoum in Kunsthal Kade Amersfoort. Mona Hatoum is in 1952 geboren in Libanon als dochter van Palestijnse ballingen en woont sinds 1975 in Londen.

Ik liep langs haar kunstobjecten en probeerde te voelen wat ze in mij wil oproepen. Ik zag huishoudelijke apparaten – ze bepalen mij bij voorwerpen die dagelijks om me heen zijn en die onderdeel zijn van ‘thuis’. Mona Hatoum heeft de apparaten soms met stroomdraden verbonden (Home, 1999). Ja, zo kan in het meest alledaagse de spanning continu voelbaar en aanwezig zijn. Ik voel hoe in mijn lichaam herkend wordt wat zij wil uitdrukken. Ik sta in een van de tentoonstellingsruimten voor een bed. Het bed is gemaakt van prikkeldraad (Interior Landscape, 2008). Ja, zo kan een bed voelen waar je nooit tot rust kunt komen. Waar ‘rusten’ en ‘pijn gedaan worden’ samen komen in één en hetzelfde huis. Het is beklemmend, pijnlijk. Ik wil weg uit deze ruimte.

Wie is er thuis in deze wereld? Wie kán er thuis zijn in deze wereld?

Ben ik thuis? En waar ben ik dan?

Vanuit een andere invalshoek kwam ‘thuis’ dit weekend ook ter sprake. Vanochtend, in de grote kerk in mijn eigen woonplaats Wijk bij Duurstede. Het valt me altijd op dat het hier zo anders is, dan in mijn eigen Silo Utrecht gemeente. Hier in deze grote oude historische kerk houdt iedereen zijn jas aan. Het geeft me het gevoel, dat ik hier maar even kan zijn. Even aanmeren, opademen, en weer verder trekken.

De overdenking gaat over de twee broers, de één, de jongste, heeft zijn thuis elders willen zoeken in vermaak en gefeest totdat hij geen cent meer over had. De ander, de oudste, is altijd thuis gebleven, maar weet hij eigenlijk wel wat ‘thuis’ is? Als zijn jongste broer terugkeert, omdat hij ontdekt heeft dat thuis niet de plek is waar je jezelf verliest maar waar je geliefd wordt, is de spanning tussen de oudste en de jongste zoon te snijden. De oudste zoon verwijt zijn vader dat hij te makkelijk een nietsnut liefheeft, terwijl hij… hij die altijd hard gewerkt heeft… hij die dacht dat de plek van een thuis waar je geliefd wordt verdiend moet worden…

We zingen een lied. Het zijn de woorden van Jochen Klepper, een Duitse voorganger die leefde in de spanning en dreiging van het nazisme. Hij, getrouwd met een joodse vrouw, probeert het uit te houden in die spanning. Maar het lukt hem, zijn vrouw en zijn dochter niet. Ze besluiten in 1942 een einde aan hun leven te maken. Zijn gedicht is door Sytze de Vries vertaald en te zingen vanuit het Liedboek:  

‘Wanneer mijn hart, tot U geheven,

het thuis herkent, dat Gij ons biedt,

blijf Vader, mij met licht omgeven

en al mijn klagen wordt een lied’

Zou ik het kunnen herkennen, het ‘thuis’? Daar waar last vreugde wordt? Daar waar spanning ontspanning wordt? Daar waar je bewegen kan, zingen kan en vooral ook durft! Daar waar je binnenkant buitenkant kan worden. Daar waar je kunt rusten, waar je niet de wacht hoeft te houden. Waar vertrouwen is, zoals klinkt uit Psalm 121. Je kunt er slapen, de wacht wordt gehouden door Iemand die je liefheeft, eindeloos. Er is feest, er is eten en te drinken, en bovenal: je bent er niet alleen! De vreugde, de liefde, het thuis – het wordt gedeeld. Het is van jou, van mij, van ons samen.

De tentoonstelling van Mona Hatoum stelt ons indringend de vraag waar zulke huizen zijn, die voor mensen zoals jij en ik, zoals dader en slachtoffer, zoals vreemdeling en vluchteling, als balling en ontheemde, een werkelijk thuis zijn. En ze toont hoe kwetsbaar we daarin zijn, als glazen bollen in een verstilde ruimte (Web, 2025, Elleboogkerk Amersfoort). Of zijn de glazen bollen als tranen? Ik ben een mens van vrees en moed – zou Loesje zeggen. En van hoop, want door de glazen bollen zie ik het prachtige Licht waarin we mogen staan en voor een kort ogenblik mezelf aanwezig mag zien in dat Liefdevolle Levens Licht.



Lied van de vogels in de morgenstond

Beschouwing Posted on Tue, March 18, 2025 18:59:21

Afgelopen weekend was ik met de familie van Marjanne in het door ons zo geliefde Zuid-Limburg. Thuis geniet ik elke vroege ochtend weer van het wandelen met Lewis, onze hond, langs de rivier. Maar ook in Zuid-Limburg is het ’s ochtends een dankbaar cadeau om de hond te mogen uitlaten. De zon die voorzichtig begint te schijnen op het glooiende landschap. Het groen, het geel van het koren dat opnieuw zal gaan groeien. Ergens halverwege het zandpad waar ik liep, stonden een aantal bomen. En elke ochtend klonk daar een prachtig vogelkoor uit. Het ontroerde me. Of ik hier nu wel of niet loop, of er iemand is die het hoort of niet: deze vogels zingen elke ochtend uitbundig hun lied! Ze zingen omdat ze moeten zingen. Omdat de Schepper dat in hun natuur gelegd heeft.

Het deed me denken aan een filmpje dat ik ooit zag over het geluid dat dolfijnen onder water maken. Of het geluid dat giraffen kilometers ver door de savanne aan elkaar kunnen laten horen, maar voor mensen niet vanwege een frequentie die wij niet kunnen oppakken.

Het deed me denken aan het zee-aquarium in Kaapstad waar je ziet dat in de warme Indische Oceaan de vissen prachtige, felle kleuren hebben. In een diepte waar geen enkel mens ze ziet. Ze zijn mooi gekleurd, gewoon omdat de Schepper ze zo gemaakt  heeft.

In Job staat eigenlijk een derde scheppingsverhaal. Terwijl Job worstelt met de vraag waarom hij zoveel te verstouwen krijgt, zo moet lijden in zijn leven, wil God hem een ander perspectief laten zien. Zo gaat God hem in hoofdstuk 38 en 39 verschillende dingen vertellen over de wereld die Hij, de Schepper, gemaakt heeft. Waar de lens op de schepping in Genesis vooral gericht is op de mens, verlegd God die lens in deze woorden aan Job. Denk niet, Job, dat de wereld om jou draait. Denk niet dat alle dieren, alle planten er alleen voor jou is.

Al het leven is er, omdat God er schoonheid in ziet. Omdat God geniet van de vogelzang, van het geluid van dolfijnen en giraffen, van de kleuren van alle vissen diep in de zee.

En zo is het ook mens ons leven. Jij bent er, zonder waarom, gewoon omdat God schoonheid in je ziet! Omdat God genieten wil van je geluid, je beweging, je daden. En het wordt op zijn allermooist als het samenvalt met dat wat God in jou gelegd heeft: Zijn beeld, Zijn gelijkenis. En ja, dat is soms poetsen. Poetsen door de pijn, het lijden heen. Poetsen door je egoistische neigingen heen waarin je steeds weer denkt dat je vooral en in de eerste plaats voor jezelf moet zorgen, dat alles wat er is er voor jou is.

Nee, de aarde draagt ons, als klein onderdeel van alles wat leeft en ook door de aarde gedragen en verzorgd wordt. De vogels in de lucht, de bloemen in het veld. De roos is zonder waarom, zij bloeit omdat zij bloeit… Adam – mens van de aarde, gemaakt van stof. Ruimtestof. Deel van het geheel. Verhef je niet, buit niet uit, blaas jezelf niet op. Maar laat God zich in je verheugen, zoals God zich over zijn hele schepping verheugt. En zing dan als een vogel, elke ochtend de dag tegemoet! Omdat je leeft, omdat je leven mag!

Want juist, alleen dan, als je zelf het middelpunt niet bent, is er ruimte om zelf ook die vreugde ten diepste te ontvangen en te ervaren!

Zoals in de woorden van  Hans Bouma:

“Vieren dat je er bent,

mens door God overwogen,

mens door God gewild,

Mens van vlees en bloed,

mens met een hart in het lijf,

mens toegerust om te beminnen.

Vieren dat je er bent,

vreugde scheppen in je bestaan,

je had er ook niet kunnen zijn.

je verheugen over je lichaam,

je verheugen over je ziel,

subliem ben je.

Vieren dat je er bent –

zoals je Schepper

viert dat je er bent,

hoe gelukkig is Hij met jou,

hoe verblijdt Hij zich

over het werk van zijn handen”

(Hans Bouma, Dus ik besta, 148)



Elke dag doet er toe

Beschouwing Posted on Thu, March 13, 2025 10:57:43

Iedere ochtend, terwijl ik de krant op de bank zit te lezen, kijk ik even naar de vlinderboom die in onze kleine bescheiden stadstuintje staat. De knoppen zijn al goed zichtbaar, maar zo van een afstandje lijkt het iedere dag nog een beetje hetzelfde. Maar als ik dichterbij kom, zie ik dat elke dag verschil maakt.

Elke dag maakt verschil, elke dag is er verandering – wat een heerlijke gedachte om de dag mee te beginnen. Zelfs als we het op het oog niet zien, maakt elke dag verschil als we reiken, ons laten voeden door het Licht.

Het doet me denken aan een overdenking die ik onlangs hield in mijn eigen baptistengemeente Silo in Utrecht. Ik sprak over het joodse volk, kersvers bevrijd uit Egypte, zwervend op zoek naar een thuis in de woestijn. Ze zijn vrij! Maar in de vrijheid is er veel om over te zeuren, te morren, te klagen. Het is heet, er is geen eten. Leven in slavernij maar wel dagelijks vlees, was dat niet een beter leven? Het volk heeft wat te leren in de woestijn, namelijk: vertrouwen. Vertrouwen op God, vertrouwen dat wat God geeft genoeg en voldoende is om de dag door te komen. En zo laat God elke ochtend ‘brood uit de hemel’ regenen. Witte vlokken op de aarde. Het volk noemt het ‘manna’, wat letterlijk betekent: ‘wat is dit?’ God geeft duidelijke regels: iedereen mag er van nemen, maar alleen dat wat hij nodig heeft voor één dag om zijn gezin te voeden. Neem je meer dan je nodig hebt, dan zul je dat merken: de volgende dag kruipen de wormen er uit. Leer maar te leven van genoeg, leer maar te leven met het vertrouwen dat het er morgen weer zal zijn. Voor jou, dat manna. Genoeg om een dag door te komen.

Je moet bukken, je moet rapen. Je ogen naar het Licht richten, naar het Licht reiken. Jezelf openvouwen, je handen openvouwen.

Elke dag opnieuw.

Vertrouwen dat er iets aan je gebeurt, je gevoed wordt, gewoon omdat je een geliefde schepping bent van de Bron, ook als je het zelf niet ziet, niet merkt.

Net zoals dat ik naar buiten moet kijken, om de belofte te zien dat er elke dag nieuwe groei is. Niet in grote spectaculaire stappen, maar in onzichtbare ontvouwing.



Herinneringen voor als het donker wordt…

Beschouwing Posted on Mon, March 03, 2025 18:28:50

Als kind heb ik een lied leren zingen uit het Liedboek van de Kerken. Een gezang geschreven door Jan Wit:

“Aan U behoort o Heer der Heren

De aarde met haar wel en wee

De steile bergen, koele meren,

Het vaste land, de onzekere zee.

Van U getuigen dag en nacht.

Gij hebt ze heerlijk voortgebracht”

Door het zingen van de woorden, kon ik het bewustzijn verinnerlijken dat wij als mens niet de eigenaar van dingen zijn. We bezitten van alles, maar we zijn geen eigenaar. Niet van land, niet van Tesla’s, niet van de ruimte, niet van het (digitale) universum, niet van de mineralen en edelstenen diep in de grond.

Afgelopen week las ik het boek ‘Niet in Gods naam – een pleidooi tegen religieus extremisme en religieus geweld’ van Jonathan Sacks uit. Via de  London School of Jewish Studies volg ik een cursus waarin we met elkaar een aantal boeken van Sacks lezen en bespreken. Terwijl ik in het laatste hoofdstuk bezig was, kon ik alleen maar een diep gemis en verlangen voelen dat Sacks nog in leven was. Zijn inzet voor interreligieuze dialoog, voor verbondenheid en vrede – wat had hij van betekenis kunnen zijn voor het mondiale gesprek tussen wereldleiders!

In het laatste hoofdstuk vergelijkt Sacks Kain met Abel. Kain, wat etymologisch in het Hebreeuws verwant is aan het werkwoord ‘kaniti’, wat betekent: verwerven. Het staat voor de mens die gericht is op het verwerven van bezit. De mens die offert in de verwachting dat hij er beter van wordt, er méér voor terug krijgt, gericht op eigen bezit en behouden van eigen macht. Kain staat voor het idee dat wat de mens bezit hem macht geeft. En wat van mij is, kan in ieder geval niet van jou zijn.

Daar tegenover staat zijn broer: Abel. In het Hebreeuws: Hevel. Het woord ‘hevel’ komen we vooral tegen in het Bijbelboek Prediker, waar het gaat over ‘lucht en ledigheid’. Het staat voor de mens die weet dat hij niet meer is dan de adem die God hem geeft. Hij is ziel, adem, die tijdelijk op aarde verblijft, zorg draagt voor de aarde, maar beseft dat niets van wat er is van hem is. Die offert om aan God terug te geven wat van God is. Het is het besef dat Jan Wit uitgedrukt heeft in zijn lied: Aan U behoort o Heer der Heren, de aarde met haar wel en wee. Niet aan ons.

Kain wil bezitten wat zijn broer lijkt te bezitten. Kain slaat zijn broer Abel dood.

De wil tot en het verkrijgen van bezit, van macht, gaat bijna nooit zonder geweld. Geweld tussen mensen, geweld aangericht aan de natuur.

Trump, Musk, Poetin – ze representeren jou en mij natuurlijk niet. Maar toch : als wíj zelf ook niets doen aan onze mateloze, onze nodeloze begeerte, zal het evengoed gewelddadiger worden in de wereld. Dan blijven wereldleiders op zoek naar meer land, meer bezit, meer nikkel voor jouw nieuwste mobiele telefoon….   

Laten we als gelovigen, als geloofsgemeenschappen, oude verhalen vertellen en oude liederen zingen in de donkere nacht die over de wereld lijkt te vallen. Als het zo donker dreigt te worden dat we het gezicht van onze broeder, onze vriend, onze naaste niet meer herkennen. Vertellen en zingen, om onszelf en anderen te herinneren aan de absolute waarden die de abrahamitische tradities in zich dragen, waar Sacks over schrijft:

“de waarden van de heiligheid van het – elk – leven, de waardigheid van het individu, de dubbele imperatief van rechtvaardigheid en compassie, de morele verantwoordelijkheid van de rijke voor de arme, de geboden om te houden de naaste en de vreemdeling, de volharding in vredige manieren om conflicten op te lossen en met respect te luisteren naar de andere kant van een verhaal, de vergeving van de verwondingen uit het verleden en in plaats daarvan de gerichtheid op een toekomst waarin de kinderen van de wereld, van alle kleuren, geloven en rassen, kunnen samenleven in genade en vrede.” (Niet in Gods naam, 302-303)  

Hij eindigt zijn boek met een oproep die vandaag niet luid genoeg kan klinken:

“Vandaag roept God ons – jood, christen en moslim – op om haat en haatprediking los te laten en eindelijk als broers en zussen te leven. Om trouw te zijn aan ons geloof en een zegen te zijn voor anderen, ongeacht hun geloof, en om Gods naam te eren door zijn evenbeeld te eren: de mensheid” (307).



Ochtendgloren

Beschouwing Posted on Sat, January 25, 2025 17:48:08

Als ik aan het eind van de middag met mijn auto onze straat in rij, zie ik bij de buren die in een verbouwde schuur wonen, nog steeds de verlichte kerstboom staan. Met de mistige dagen van afgelopen week, waande ik me bij die aanblik soms nog een beetje in de decembermaand. De laatste weken van een jaar hebben hun eigen sfeer. Het donker van de nacht blijft gedurende de dag steeds een beetje aanwezig. Dat wordt vaak versterkt door de kerstverlichting in de straat, in huizen, in etalages.

Na alle kerstdiners, knallend vuurwerk, appelflappen en oliebollen, volgt januari als een stille, sobere en kale maand. Een leegte die haast voelbaar is. Het voelen van die leegte en kaalheid heeft zelfs een eigen dag gekregen: blue Monday. En ik vraag me bij het zien van de paashazen en paaseieren in de supermarkt af: vinden we het te moeilijk om even in een periode van het jaar te verkeren waarin alles stil, kaal en sober is? Hebben we moeite om te leven met niets in het vooruitzicht?

Meer dan voorgaande jaren, viel het me op hoe het licht in januari al zoveel anders is als in december. In de ochtend loop ik altijd met Lewis langs de rivier. Afgelopen weken heb ik daardoor prachtige foto’s kunnen maken van het zonlicht. Ik merkte op hoe binnen twintig minuten op dezelfde plaats, het licht zoveel anders kon zijn. Dat de zon zomaar ineens kon verschijnen. Op zulke momenten voel ik hoe het licht mezelf vult. Ik voel de kracht van een belofte en dat zegent me met diepe gevoelens van dankbaarheid. Ik voel me: levend!

De kracht van de belofte is die van een nieuwe dag. Een nieuwe dag om te leven, te zorgen. Een nieuwe dag om mijn handen te openen, te vouwen. Een nieuwe dag om te lezen, stil te zijn, lief te hebben. Gedag te zeggen aan wie mij langs loopt. Ik ben – wederom – door de nacht gedragen naar het licht.

Het licht is niet vanzelfsprekend. Het duister, de donkerte wel. In het begin was er duisternis. Genesis – het verhaal van de schepping – vertelt ons dat klip en klaar: duisternis is het grondbeginsel. Duisternis is wat aan alles vooraf gaat. Samen met het bestaan van de Eeuwige. Dat is een boeiende paradox: de Eeuwige als bron van licht en leven bestond in het duister, God kán als Licht bestaan in het duister.

Het kan soms een verademing zijn, om te beseffen dat het duister al een plek had. Het hoeft niet weg, ook niet in onszelf. Maar er mag iets bij. De Eeuwige wil ons iets geven, er iets aan toevoegen: Licht.

Licht is de eerste fysieke verandering in het universum. Licht is er, omdat God wilde, verlangde (een daad van liefde!) dat er licht kwam: ‘Er zij licht!’ Het is het eerste woord van verbinding: het licht kan bestaan omdat er duisternis is. De nacht wordt aan de dag verbonden. Het is ook het eerste woord van scheiding. En alleen door te scheiden, door te begrenzen, kan iets op zichzelf bestaan: de dag naast de nacht.

Juist in de vroege ochtend, zo vlak voor het ochtendgloren, lijken de bomen langs de rivier het donkerst. Maar dan komt het Licht en in de stralen van licht wordt alles in glorie gezet. Mooi toch, dat woord ochtendgloren? Alles wordt ‘opgelift’, verheven.  

Licht is de voorwaarde voor al het andere dat de Eeuwige ten leven roept. Misschien is het daarom dat ik zo graag dat licht in de vroege ochtend ‘opvangen’ en ontvangen wil. Het spreekt mijn verlangen aan. Naar leven, naar zin om iets te doen. Een verlangen om ‘opgetild’ te worden. Om aan de slag te gaan, deze dag, in deze wereld. Om lief te hebben. Om lief te zijn. Even, in het licht van de vroege ochtend, is dat allemaal zo duidelijk: waartoe wij bestaan, dat de dag ons elke keer weer gegeven wordt. Vaak raak ik dat eerste aanvoelen zo snel ook weer kwijt, in de dagelijkse beslommeringen, in de donkere, bezorgde kanten van het nieuws dat ons informeert over ontwikkelingen in de wereld. In de donkerte van mijn eigen gedachten en gevoelens.

Dan pak ik maar weer eens de foto’s van de ochtend er bij.

Wij leven voor de dag, voor de dag die komt. In Gods grenzeloze licht, bestaan wij. Voor de Eeuwige, voor elkaar. De Eeuwige zegent ons, iedere dag, met een belofte van Licht. In dat licht mogen wij onszelf zien, onze geliefden, de vreemde ander, de vijandige ander, de bezorgde, angstige ander, de dieren, planten, alles wat leeft van Licht. En die hele schepping bij elkaar – vol paradoxen en rafelrandjes – mogen wij ook ‘verheffen’, door er de zegen van leven en goedheid over uit te spreken. De ander ‘optillen in en naar het licht’ door onze woorden, gedachten, daden. Zoals de Eeuwige deed bij de schepping. En zoals wij kunnen en mogen doen als we leven met en vanuit die Bron van het Licht, dan hebben wij Licht dat leven geeft!



Open handen

Beschouwing Posted on Wed, January 01, 2025 12:30:36

Eigen traditie getrouw begin ik de eerste ochtend van het nieuwe jaar met het luisteren naar Haydn’s Schöpfung. In de eerste aria zingt het koor zo mooi en krachtig:

‘Und eine neue welt, entspringt auf Gottes Wort!’

Een nieuw begin – dat is er alleen omdat het ons gegeven wordt. Door de Eeuwige. Met deze krachtige woorden op de achtergrond lees ik – ook eigen traditiegetrouw – de aantekeningen van Hans Bouma bij 1 januari in het boekje ‘Dus ik besta’. Ik laat zijn woorden tot me komen, waar hij beschrijft hoe God een God is die nabijheid zoekt. Hoe die nabijheid niet te regelen en organiseren valt, maar je overkomt. Dat God een God is die verlangt, naar de mens, naar jou, naar mij. Ons wil tooien in genegenheid, ons wil voltooiten. Die je onthult in je ware gedaante en je tot je bestemming brengt. Liefde, een en al liefde, die wil dat wij zijn. We kunnen die nabijheid van God niet regelen, niet organiseren. Het is een kwestie van ontvankelijkheid. Openstaan. Blokkades opheffen, je vrijmaken. Om te ontvangen en dan te ervaren hoe de Eeuwige je uit de aarde naar het licht tilt en Zijn aandacht als grond onder je voeten is. Stuk voor stuk prachtige, tedere woorden waarmee Hans Bouma dit beschrijft.

Aan het begin van wat komen gaat, wat verborgen in de tijd voor ons ligt en wat dat wat was in de tijd zal doen verdwijnen, laat ik deze woorden over me komen in tekst en muziek. Ik lees ze als een keus die ik mezelf voor ogen houdt. Het is de keus om met mijn handen open te leven. Om vrijuit te ontvangen. Om mijn verontwaardiging, mijn boosheid, mijn verdriet over tekort om te zetten in dankbaarheid. Om de blik die op mezelf is gericht, te verleggen naar de wereld die om me heen is. De stevige wind te voelen, het licht te zien, een medemens gewaar te worden in de blik van de ogen, een hand uit te reiken, een uitgereikte hand te durven beetpakken. Dat is leven met open handen. En bij elk nieuw begin mogen we onszelf uitnodigen om te kiezen om zó te leven, zonder vrees: met open handen. Om niet te twijfelen dat de Eeuwige, de grond van ons bestaan, goed is, leven wil, óns leven wil. Dat we ons mogen laten voeden, met Zijn verlangen om ons nabij te zijn. En dat we in dat vertrouwen, ook nabij ons zelf mogen komen. Onszelf mogen ontvangen. Het donker én het licht.

Haydn laat zingen dat op die eerste scheppingsdag alle donkerte, alle zwarte duisternis verdwijnt door de heilige stralen van Gods licht. Het koor antwoordt dat wanhoop, woede en terreur in hetzelfde licht verdwijnt. Op nieuwjaarsmorgen is het als de eerste dag: het licht is anders. We mogen ons er aan herinneren dat God élke dag een nieuw begin geeft. Een nieuw begin waarin dat wat was, mag verdwijnen. Daar waar we ‘nee’ geleefd hebben, we nu ‘ja’ mogen zeggen:

‘Ja, jij mijn leven! Ja, jij nieuwe dag! Ja, jij aarde! Ja, jij hemel! Ja, jij mijn lijf! Ja, jij mijn ziel! Ja, jij, Inge! Ja, jij mijn naaste! Ja, jij Eeuwige die ons leven wil, ons liefheeft en ons draagt!’

En, als ik het even vergeet, als ik even toegeef aan mijn bange of boze hart, als ik mijn handen weer eens vouw tot een vuist, wil jij ze dan openen? En als ik ‘nee’ zeg, wil jij me dan herinneren aan het ‘ja’ van de eerste dag? Laten we zo een ‘ja jij’ zijn voor elkaar!



Gebalde vuisten

Uncategorised Posted on Tue, December 31, 2024 13:35:45

Met kerst kreeg ik, inmiddels traditiegetrouw in mijn schoonfamilie, een Fakkelboek cadeau: ‘Duizendmaal Dank’. Van Ann Voskamp, een vrouw die ik ‘ken’ sinds een podcast van Kees van Ekris over haar (podcast Moderne Profeten, 4-12-2023). Haar leven en haar schrijven roept veel herkenning bij mij op.

Dit boek begint met Ann’s voorstelling hoe haar geboorte moet zijn geweest. Ze schrijft: ‘… en ik kom ter wereld zoals iedereen die geboren wordt ter wereld komt: met gebalde vuisten.’ En ja, toen ik deze zin las kreeg ik direct het beeld voor ogen van een pasgeboren baby met naar binnen gekromde vingers tot een gebalde vuist. Als een baby zijn handjes zo heeft, dan is het kindje gespannen of zich aan het inspannen.

Terugkijkend op het afgelopen jaar moet ik toegeven dat ik geleefd heb met gebalde vuisten. Gespannen én mezelf steeds aan het inspannen. Gespannen omdat ik moe en uitgeput 2024 inrolde, een jaar geleden. En moest toegeven dat ik mezelf teveel uitdaagde in zaken die mij van nature niet zo goed afgaan. Het was ook een jaar van publicatie. Mijn boek over trauma, geloof en herstel voor iedereen te lezen – ook dat was spannend.

Ook ontdekte ik dat ik met regelmaat met gebalde vuisten slaap. Is het spanning? Is het boosheid? Een combinatie van beiden?

Met gebalde vuisten leven – dat hebben volgens mij meer mensen dit jaar gedaan. Er is spanning in de wereld. Dagblad Trouw schrijft op deze laatste dag van het jaar op de voorpagina dat 2024 het jaar was met de meeste gewapende conflicten ooit, voor zover gedocumenteerd. Vlak voor de kerst kwam Mark Rutte met het advies om in plaats van gezellige kerstpakketten toch ook vooral aan een noodpakket te denken. Voor als oorlog dichterbij komt, voor als door klimaatverandering er heftigere stormen komen, als ons elektriciteitsnetwerk gesaboteerd wordt, of als een nieuw virus weer de wereld stil legt – je kunt maar beter voorbereid zijn want het onheil is nabij. Er is ook veel boosheid onder mensen. Boosheid en bezorgdheid/angst gaan vaak samen. De jonge generatie protesteert op asfalt en bij kunstwerken. Mensen protesteren tegen oorlog en onrecht. Het móet anders!

Ik heb het afgelopen jaar met gebalde vuisten geleefd. En daar heb ik spijt van. Ik zou het anders willen. Soms zijn er eerst gebalde vuisten nodig om de dam overeind te houden waar achter de duizenden opgespaarde tranen liggen. Van een leven dat anders loopt dan je zou wensen, van breuken in je leven waar altijd wel weer een keer opnieuw het licht op valt. Rafels waar je soms niet meer mee verder kan weven, maar die lelijk en niet afgehecht blijven hangen in je hart, in je ziel, in je hoofd, in je lijf. De door ervaring aangeleerde angst van controle-verlies maakt dat je ze niet durft te laten gaan – die zee van tranen. Je verzet je er tegen. Je houdt het vast in je lijf. Dat kost energie, spanning. Het maakt je moe.

Ann Voskamp beschrijft dat de eerste zonde van de mensheid die van de ondankbaarheid was. Ontevredenheid. We hongeren naar meer, naar iets anders. Die eerste zonde – die blijven we steeds herhalen.

Gebalde vuisten kunnen niets ontvangen. Het is het gebaar van weigering: ik wil niets, ik heb niets nodig, ik laat me niet verrassen, laat me met rust, laat me alleen. Het is het symbool van de gesloten levenshouding. Het straalt ontevredenheid uit. Energie die zich naar binnen, op zichzelf richt, in plaats van naar buiten, naar anderen.

Leven met open handen – dat zou mijn voornemen zijn voor het nieuwe jaar. Daar ga ik morgen over schrijven, als het nieuwe begin dat we elke dag mogen maken. God geeft ons altijd weer een nieuwe dag voor ogen voor de nieuwe mens die we mogen worden, stap voor stap.

En vanavond zing ik het licht van dat nieuwe begin tegemoet:

Dit is een morgen als ooit de eerste
Zingen de vogels geven hem door

Dag van mijn leven, licht voor mijn ogen
Licht dat ooit speelde waar Eden lag
Dank elke morgen, Gods nieuwe schepping
Dank opgetogen:  Gods nieuwe dag!



Next »