“En zij brachten tot Hem een dove, die moeilijk sprak,
en smeekten Hem deze de hand op te leggen”,
Markus 7: 32.

Vreemd vind ik het soms, hoe midden in gebeurtenissen
van een week in eens een fragmentje uit de bijbel steeds terugkerend bij me
naar boven borrelt. Deze week was dat het verhaal van de doofstomme uit Markus
7. Eigenlijk was het meer het woord ‘Effatha’ dat ik als een stem hoorde
klinken: ‘Ga open’.

Al een tijdje geleden werd dat me toegefluisterd door
iemand: ‘Ja, ga maar open’. Het was zo een mens, misschien een engel, die zoekt
naar openingen voor anderen. Zoals in dit bijbelverhaal niet de doofstomme mens
zelf zijn genezing zocht, maar anderen hem bij Jezus brachten uit een verlangen
dat hij open zou gaan. Dat hij bevrijd zou worden uit zijn innerlijke
gevangenschap, uit een wereld waarin de beweging ‘van buiten naar binnen’ en
‘van binnen naar buiten’ ernstig geblokkeerd is.

Het is zoals in het prachtige boek De Nachtwandelaar
van Marianne Fredriksson. Marcus wordt blind na een traumatisch verlies in zijn
jonge leven. Zijn opa brengt hem naar de Chaldeeuwse magier Anjalis, in de hoop
dat hij de jongen van zijn blindheid en innerlijke verstening kan genezen. Het
is een verhaal over het (on)vermogen om liefde te geven en te ontvangen. Door
Anjalis durft Marcus op een gegeven moment zichzelf te bekijken en dan ziet hij
zijn ogen: ‘En dit maal waren ze niet bodemloos. Ergens heel diep verborgen zat
iemand, iemand die bang was. Maar ook nieuwsgierig’.

Mensen die openingen zoeken voor anderen bewegen in
liefde, dat zijn mensen die met ogen van geloof zien dat er méér te leven valt.
En die durven, die je durven roepen: ‘Ja, kom maar, durf maar, ga maar open, ik
wil je zien’. Of je opengaat of gesloten blijft, heeft alles te maken met
vertrouwen. Het is de ervaring dat de ander nabij wil zijn. Opengaan kan lang
duren. Het vraagt om mensen die dat kunnen uithouden. De mensen rondom de
doofstomme uit Marcus 7 kunnen misschien dat geduld wel niet langer opbrengen,
ze brengen hem bij Jezus. Jezus is in staat hem de volledige aandacht te geven.
Weg van de menigte, in alle rust, in de nabijheid en de aanraking, klinkt het:
‘Effatha’.

Door een stem

Genoemd met een naam en geroepen
door een stem van buiten mijn horen
een opening in mij sprekend
een zilveren fluistering wordend
in het innigste van mijn ik

Genoemd met een naam en geroepen
om een stem te zijn een getuige
met handen en voeten sprekend
de fluistering te vertalen
van water in het versteende

(Inge Lievaart)

En dan is er het horen en het spreken. De bijbel heeft
het over het ‘rechte’ spreken. Een mens die zich niet meer verliest in woorden
die krom zijn, woorden die stromen uit de bron van angst, wat de bron van de
dood is. Het slot is er af, het mag gaan stromen. Van binnen naar buiten, van
buiten naar binnen. Er is weer nabij contact, verbinding tussen mens en mens
die leven geeft. Het is als Pasen en Pinksteren tegelijk. En eigenlijk ook kerst, want het kind gaat weer spelen.

Liefde kun je niet zoeken, want het is er altijd en
overal. “Het is je taak om de belemmeringen te verwijderen, je te
bevrijden, je defensieve houding te verbrijzelen. Met de waarheid is het net
zo”, zegt Anjalis.

Het ijs smelt.

En dan is er water.