Blog Image

Effatha

Beschouwing Posted on Sat, November 12, 2016 15:24:55

“En zij brachten tot Hem een dove, die moeilijk sprak,
en smeekten Hem deze de hand op te leggen”,
Markus 7: 32.

Vreemd vind ik het soms, hoe midden in gebeurtenissen
van een week in eens een fragmentje uit de bijbel steeds terugkerend bij me
naar boven borrelt. Deze week was dat het verhaal van de doofstomme uit Markus
7. Eigenlijk was het meer het woord ‘Effatha’ dat ik als een stem hoorde
klinken: ‘Ga open’.

Al een tijdje geleden werd dat me toegefluisterd door
iemand: ‘Ja, ga maar open’. Het was zo een mens, misschien een engel, die zoekt
naar openingen voor anderen. Zoals in dit bijbelverhaal niet de doofstomme mens
zelf zijn genezing zocht, maar anderen hem bij Jezus brachten uit een verlangen
dat hij open zou gaan. Dat hij bevrijd zou worden uit zijn innerlijke
gevangenschap, uit een wereld waarin de beweging ‘van buiten naar binnen’ en
‘van binnen naar buiten’ ernstig geblokkeerd is.

Het is zoals in het prachtige boek De Nachtwandelaar
van Marianne Fredriksson. Marcus wordt blind na een traumatisch verlies in zijn
jonge leven. Zijn opa brengt hem naar de Chaldeeuwse magier Anjalis, in de hoop
dat hij de jongen van zijn blindheid en innerlijke verstening kan genezen. Het
is een verhaal over het (on)vermogen om liefde te geven en te ontvangen. Door
Anjalis durft Marcus op een gegeven moment zichzelf te bekijken en dan ziet hij
zijn ogen: ‘En dit maal waren ze niet bodemloos. Ergens heel diep verborgen zat
iemand, iemand die bang was. Maar ook nieuwsgierig’.

Mensen die openingen zoeken voor anderen bewegen in
liefde, dat zijn mensen die met ogen van geloof zien dat er méér te leven valt.
En die durven, die je durven roepen: ‘Ja, kom maar, durf maar, ga maar open, ik
wil je zien’. Of je opengaat of gesloten blijft, heeft alles te maken met
vertrouwen. Het is de ervaring dat de ander nabij wil zijn. Opengaan kan lang
duren. Het vraagt om mensen die dat kunnen uithouden. De mensen rondom de
doofstomme uit Marcus 7 kunnen misschien dat geduld wel niet langer opbrengen,
ze brengen hem bij Jezus. Jezus is in staat hem de volledige aandacht te geven.
Weg van de menigte, in alle rust, in de nabijheid en de aanraking, klinkt het:
‘Effatha’.

Door een stem

Genoemd met een naam en geroepen
door een stem van buiten mijn horen
een opening in mij sprekend
een zilveren fluistering wordend
in het innigste van mijn ik

Genoemd met een naam en geroepen
om een stem te zijn een getuige
met handen en voeten sprekend
de fluistering te vertalen
van water in het versteende

(Inge Lievaart)

En dan is er het horen en het spreken. De bijbel heeft
het over het ‘rechte’ spreken. Een mens die zich niet meer verliest in woorden
die krom zijn, woorden die stromen uit de bron van angst, wat de bron van de
dood is. Het slot is er af, het mag gaan stromen. Van binnen naar buiten, van
buiten naar binnen. Er is weer nabij contact, verbinding tussen mens en mens
die leven geeft. Het is als Pasen en Pinksteren tegelijk. En eigenlijk ook kerst, want het kind gaat weer spelen.

Liefde kun je niet zoeken, want het is er altijd en
overal. “Het is je taak om de belemmeringen te verwijderen, je te
bevrijden, je defensieve houding te verbrijzelen. Met de waarheid is het net
zo”, zegt Anjalis.

Het ijs smelt.

En dan is er water.



Al wie de vogel wil doden

Beschouwing Posted on Fri, October 14, 2016 19:56:30

Mijn gedachten zijn deze week blijven hangen bij twee zinnen
uit het gedicht waar ik mijn vorige post mee afsloot. De ene zin spreekt van
weerstand, tegenkracht en strijd. De andere zin spreekt van overgave, durf, en de
ruimte en levensvreugde die dan ontstaan.

“En bestrijden al wie de vogel wil doden

Als wij vallen vliegt zij”

De vogel wil vliegen, maar voelt weerstand en tegenkracht. Soms
komt het van buiten, soms komt het van binnen. Alles wat van binnen komt, kwam
ooit eens van buiten. Het zijn mijn angsten voor afwijzing en oordeel, voor niet gezien worden. Het zijn
mijn oordelen. Oordelen vormen de grootste belemmering om ons hart werkelijk te openen.

Het is mijn grote Jihad. Als de vogel vliegen wil, moet je
de binnenwereld opruimen van al het geweld dat daar woedt. Het is strijd
leveren, opdat er ruimte ontstaat. Leeg worden, om te kunnen ontvangen. Jezelf en de ander. Het is de ruimte die nodig is voor het spreiden van de vleugels. Midden in dat gevecht, leert de vogel zijn kracht, leert de vogel vliegen.

Het is ook zoeken naar ruimte waar de vogel mag zijn. Zorg
goed voor de vogel. Het is leren onderscheiden welke sfeer je goed doet, en welke je
schaadt. Het is je leren losmaken van die oordelen die je levensruimte klein maken,
je afbreken en je hart eenzaam voor jezelf laat houden. Het is je dáár bevinden, waar je weet en voelt dat je durft te
vallen, op de juiste tijd. Dat is dáár waar de ander mij kan ontvangen, juist omdat hij niet bang is voor zijn eigen kwetsbaarheid. Alleen dan gaan harten open, worden harten aan elkaar geschonken. Het is een beweging van nabijheid, overgave, kwetsbaarheid en vertrouwen. Als je die
beweging maken kunt, zal de vogel vliegen. En zingen.



Tussen streven en vermijden, in Niemandsland

Beschouwing Posted on Sat, October 01, 2016 17:00:56

In Niemandsland bevind ik me op de grens tussen verleden en
toekomst. In mijn Niemandsland is het dat verleden dat heer en meester is. In
het retraite-klooster in Nepal werd ik bepaald bij de vrouw van Lot. Zij raakte
verlamd en kwam stil te staan tussen verleden en toekomst. Stef Bos schreef
daar een mooi nummer over (beluisteren via https://www.youtube.com/watch?v=_JrMf72B1WY).

In het streven naar de toekomst, naar nieuwe mogelijkheden
en nieuwe ervaringen waarin je nieuwe krachten in je zelf kunt ontginnen, is
het het ‘omkijken’ wat je kan verlammen. Het verleden dat als een roofdier het
hier en nu verstoort met zijn oude gedachten, innerlijke saboteurs en
vernietigers. Zij proberen je te vertellen wie je bent en wie je vooral niet kunt zijn. De stemmen van angst
die het vermijden van die nieuwe ervaringen en nieuwe mogelijkheden tot gevolg
heeft. Ze confronteren je pijnlijk met je tekortkomingen, met de leegten, de
geslagen gaten. Met je angsten om daardoor alleen achter te blijven in dat
niemandsland. Liever vermijd je die confrontatie, maar juist dat vermijden
maakt je tot een stilstaand beeld van jezelf. Je moet alle innerlijke saboteurs
in de ogen kijken om ze van hun definitieve macht te ontdoen. Om het verleden
geen heer en meester meer te laten zijn.

Tussen verleden en toekomst is er alleen maar de acceptatie
van het moment Nu. Niemandsland is het land van louter Zijn, met alles wat er
is. Je staat met niets, dan alleen wie je bent. Er is maar één middel tegen angst en
innerlijke saboteurs, en dat is de liefde. Liefde drijft alle vrees uit, zegt
de Bijbel ergens. Liefde voor het moment Nu, dat je gegeven wordt in je adem.
Liefde voor het Zijn, voor het leven. Liefde voor wie je bent… met de ruïnes en
spoken. Verzet je er niet tegen, dan verzet zich het niet tegen jou. Ontken noch
vermijd het, dan ontkent noch vermijdt het ook niet wie je was, bent en wie je tóch
kunt worden.

Thich Nhat Hanh zegt ergens dat wanneer je voor het lijden
(in de woorden van Stef Bos: je ruïnes en spoken) wegloopt, je geen kans hebt
te ontdekken welk pad je zou moeten nemen om er uit te komen. Wanneer je het
lijden omarmt en in de diepte kijkt, dan zal het pad eruit zich vanzelf
openbaren.

Of in de woorden van het gedicht ‘Als de dag van gisteren’ van
Bert Schierbeek:

Wij weten als de dag
van gisteren

zullen wij opnieuw
opstaan

en bestrijden al wie
de vogel wil doden

en als wij vallen
vliegt zij

op uit onze hand

het kloppende hart
van de mens

en een vogel die
zingt



Door Niemandsland

Beschouwing Posted on Sun, July 03, 2016 12:29:11

Van de week kreeg ik van iemand een link naar een aflevering
van KRO De Wandeling met Lenny Kuhr (klik hier voor het zien van de aflevering). Zij vertelt daarin hoe zij 20 jaar geleden haar
stem verloor en wat dat voor haar als zangeres betekende. De drie minuten die
zij daarover vertelde, raakte me. Ze gaf daarin aan dat het de meest moeilijke,
maar ook de meest heilzame periode in haar leven was. Over dat heilzame zei ze
het volgende (19.05 min t/m 22.30):

“Omdat ik heb gezien dat als je niet spreekt dan raak je
verstild van binnen. Dat zorgt er voor dat je heel erg verinnerlijkt. Dus dat
je een soort compacte kracht in jezelf ontwikkelt. Je waaiert niet uit, je
blijft bij jezelf. En door niet te spreken, zijn er ook vragen die je eerder
wilde stellen waar je antwoord van verwachtte bij iemand anders. Dat lost zich
in jezelf op. Dus op een gegeven moment, dan hoef je niet meer te vragen. Dan is
de vraag al beantwoord in je zelf. Dus dat wat er gebeurt, is dat je steeds
meer… kernachtiger wordt. Even moet je een soort niemandsland door. Want als
je niet meer bent wie je was, wat ben je dan? Toen heb ik begrepen dat het de
stroom is die je meevoert. De inzichten die je daardoor kreeg, gewoon door
jezelf te verliezen, en wat dat oplevert”.

Het raakte me. Mijn stem is redelijk terug gekomen, maar ik
voel me nog steeds in niemandsland. Bij mezelf blijven, mijn vragen laten
beantwoorden in mezelf, kernachtiger worden… Jezelf uit handen geven, laten
meevoeren met de stroom….

Reizen door niemandsland… Ik moest denken aan het nummer
Neverland, van Marillion. Hoewel een lied over onvoorwaardelijke liefde tussen
mensen, een liefde die diep in je gaat wonen (maar ook over schuld, schaamte,
het verlangen om te ontsnappen) gaat het misschien ook een beetje over de
ontmoeting met en de onvoorwaardelijke liefde voor jezelf, op momenten dat het stil en donker is:

When the darkness takes me over
Face down, emptier than zero
Invisible you come to me
..quietly
Stay beside me
Whisper to me “Here I am”
And the loneliness fades

Some people think I’m somethin’
Well you gave me that, I know
But I always feel like nothing
When I’m in the dark alone

You provide the soul, the spark that drives me on
Makes me something more than flesh and bone

(…)

All these years
Truth In front of my eyes
While I denied
What my heart knows was right



Leermeesters

Beschouwing Posted on Tue, April 26, 2016 17:35:33

Ergens in oktober ontstond het plan om naar Bhutan te reizen. Misschien was het mijn stemprobleem die mijn gedachte om ooit naar dat land te reizen, omzette in: als je het alleen maar denkt, gebeurt het nooit. Mijn stemprobleem had mij uit evenwicht geblazen door me te laten ontdekken dat ik maar een beperkt deel van mijn lijf bewoon, namelijk mijn hoofd. In de tussentijd heb ik veel geleerd over lichaamscontact en ademhaling.

Voordat ik naar Bhutan reis, verblijf ik eerst drie dagen in een boeddhistisch klooster voor een yogaretraite. Na twee yogasessies geeft mijn lijf aan dat het deze beweging niet gewend is: bijna alles doet zeer.

Behalve mijn hoofd. Dus ik leer vooral veel in de boeddhistische filosofielessen.

Zo leer ik hoe we een stilstaand beeld kunnen worden, als we niet ons hele lijf in beweging brengen. Het leven, wat gedragen wordt door de adem, bereikt de onbewogen delen niet. Zo bevindt de dood zich al in onszelf, als cellen en organen onvoldoende bloed en voeding krijgen. Ik leer dat ervaringen en emoties zich vastzetten in je lichaam (hoe je lichaam gaat staan naar je ervaringen). Als de adem niet stroomt, word je een stilstaand beeld. Zoals de vrouw van de bijbelse Lot : niet achter uit en niet vooruit kunnen. Gevangen tussen verleden en toekomst. Gevangen in alles wat niet meer bestaat.

Ik hoor en zie hoe belangrijk “teachers” hier zijn. Iedereen heeft een teacher waar die persoonlijk aan verbonden is. Ik ben altijd al hongerig geweest naar “teachers” (ik noemde het zelf geestelijke vaders/moeders). Ik zocht en vond ze in boeken, dat was veilig want het raakte vooral mijn hoofd, niet het echte leven in verbinding. Datgene waar ik naar verlang, vrees ik op hetzelfde moment diep.

Een teacher is als een groot vuur, hoorde ik zeggen. Ik ben als nat hout. Is dit het tekort dat ik steeds meer ervaar in mijn eigen christelijke traditie? Het gebrek aan zichtbare leermeesters waar je persoonlijk mee in verbinding staat en je het (spirituele) leven leren in de allereenvoudigste en herkenbare menselijke vragen over angst, eenzaamheid, aanpassing, verwachtingen, acceptatie….?



Tijd

Gedichten Posted on Thu, December 31, 2015 17:34:32

Er is een gedicht van Rutger Kopland waar ik zo aan het eind van het jaar vaak aan moet denken. Het besef dat we weer op de drempel staan naar een nieuw jaar toe, bepaalt me bij het begrip en de ervaring van tijd. Tijd hebben we niet, de tijd heeft ons. En als passanten drijven we op zijn golven. Prachtig hoe Kopland dat verwoordt:’hoeveel van wat er in ons leeft is ouder dan wij’… De tijd is groter dan mijn ik. Ik lig besloten tussen heden en verleden, een schakel in de tijd. Hoeveel overleeft daarvan als je niet letterlijk het leven doorgeeft? Tegelijk, hoe bevrijdend en relativerend ook ‘te bedenken dat ooit niemand meer zal weten dat we hebben geleefd’.

De ervaring van tijd… Vreemd en mooi tegelijk. De tijd inkijken, 2016 in, alsof we zien waar we heengaan, ‘een verte voorbij onze ogen’.
De tijd is onsterfelijk, zo anders dan jij, en ik. Hoe mooi als dat Kopland daar treffend een komma plaatst. Uiteindelijk ben ik alleen – met de tijd. Net als dat jij alleen bent.
Maar dat besef zou een afgrond zijn als er geen ‘nu’ was om ons te bedenken, geen ‘nu’ om in te leven. Als er geen ‘echo’s van de onbekende diepten’ zouden zijn. Dan eindigt het met de herinnering.

Het gedicht ‘Tijd’ van Rutger Kopland, hoe prachtig…

“Tijd – het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is

en toch, hoeveel van wat er in ons leeft
is ouder dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven

zoals een pasgeboren kind kijkt alsof
het kijkt naar iets in zichzelf,
iets ziet wat het meekreeg

zoals Rembrandt kijkt op de laatste portretten
van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat
een verte voorbij onze ogen

het is vreemd maar ook vreemd mooi
te bedenken dat ooit niemand meer
zal weten dat we hebben geleefd

te bedenken hoe we nu leven, hoe hier
maar ook hoe niets ons leven zou zijn
zonder de echo’s van de onbekende diepten
in ons hoofd

niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik
buiten onze gedachten is geen tijd

we stonden deze zomer op de rand van een dal
om ons heen alleen wind”



Het ongemak van Kerst

Beschouwing Posted on Tue, December 22, 2015 20:25:16

In de eerste adventsweek deelde ik een gedicht over
sterren tijdens onze tocht naar het Kind. In deze laatste adventsweek wil ik
een ander gedicht delen. ‘The journey of the Magi’ van T.S. Eliot. Ook
dit gedicht gaat over een tocht. Dit gedicht spreekt me aan om meerdere
redenen. Allereerst is het prachtig geschreven, het neemt je mee in de
voorstelling van een reis vol ontberingen. Daarnaast is het een gedicht wat je
op diverse manieren kunt overdenken.

Een oud verhaal: drie wijzen zien een bijzondere ster. Die
ster belooft nogal wat, namelijk de geboorte van een koningskind, en daarom
trekken ze er op uit. Alleen dat gegeven al is merkwaardig. Waarom niet wachten
totdat het kind groot geworden is? De reis valt niet mee, zo schetst het gedicht.
Menigmaal komt een zelfde reactie: wáárom deze reis? Waar ben je naar op zoek in je leven, wat jaag
je na? Misschien weet je het antwoord zelf niet eens… Dúrf je te zoeken, misschien langs omwegen die donker en grillig zijn?

Halverwege het gedicht zie je het landschap veranderen. Een
dal, een beek, licht dat het duister doorbreekt. En dan aan het eind blikt de
wijze terug, zoekt naar betekenis: zou ik die hele reis opnieuw gemaakt hebben?
De wijze is verward: want getuige zijn van deze geboorte, het einddoel van de
reis, bleek niet alleen maar een nieuw begin, maar ook een einde. Alsof de
wijze met een schok wakker is geworden en de wereld met andere ogen bekeek. Hij
vond wat hij zocht, maar bij die ontdekking raakte hij vervreemd van de wereld
om hem heen. Zijn leven was niet langer behaaglijk.

De schoonheid en waarheid zit voor mij in het einde van het
gedicht. Daar waar een stukje hemel op aarde gevonden wordt, is eigenlijk helemaal
geen sprake van de kerstsfeer die we nu overal om ons heen kunnen proeven als
een aangename, warme sfeer. Het is als Mozes bij de brandende braamstruik:
beangstigend en bevrijdend tegelijk. Beangstigend, omdat hij de stem van God hoort die
hem een ongemakkelijke opdracht geeft waar hij het liefst onderuit wil komen. Het
ongemak van Kerst, en trouwens ook van Pasen, is een God die zich openbaart in
kwetsbaarheid, in zelf-verlies. Willen wij niet liever sterke goden? Goden die
orde op zaken komen stellen? Goden die zorgen voor zekerheid en recht? Goden
bij wie wij veilig in slaap kunnen vallen?

Met Kerst worden we niet in onze veilige wereld in slaap
gesust, maar ruw wakker gemaakt temidden van onze valse zekerheden, alles waar
we ons aan vast proberen te klampen in ons leven in een poging om ons ‘ik-besef’
veilig te stellen. Kerst maakt ons tot ‘niet-ik’, tot vreemdeling, veroordeeld
tot een zekere mate van eenzaamheid.

Het goddelijke, momenten van waarheid, ligt niet in het
verwachte, voorziene en berekenbare, maar in wat ons overkomt en onze plannen
dwarsboomt.

Momenten van waarheid beloven niet alleen bevrijding. Ze
laten ons ook verzuchten: ‘hoe lang nog, deze tijd?’

Momenten van waarheid zijn er niet als we ‘naar boven’
kijken, maar juist als we ‘naar beneden’ kijken: een kribbe, een kruis, een geboorte, een dood, een
hand, een lach, een lied…

Momenten van waarheid komen altijd onverwacht. Ze zijn er
soms, even. We kunnen er niet in blijven, er geen ‘thuis’ van maken, ze niet
vastpakken of bevechten.

We kunnen ze alleen leren ontvangen, zo eenvoudig als een kind aanvaardt wat is, zolang we overgeleverd
zijn aan de tijd en de tocht die steeds weer verder gaat, en soms zelfs even
terug. “De God van tijd ontwricht, opdat wij zacht worden”, schrijft Jan Oegema (De Stille Stem).

(klik hier als je het gedicht ‘The Journey of the Magi’ van
T.S. Eliot wilt lezen)



Ogen die raken

Beschouwing Posted on Thu, December 10, 2015 14:53:32

Gisteren was ik onder de indruk van het onderstaande filmpje
dat ik zag. De Servische kunstenares Marina
Abramović zat in 2010 in het Museum of Modern Art in New York. Bezoekers konden
op een stoel tegenover haar plaatsnemen en haar in stilte recht in de ogen
kijken zo lang als zij zelf wilden. Zo maakte zij oogcontact met ruim 1500
mensen. Op een gegeven moment schoof Ulay, haar ex-man, tegenover haar. Dat zie
je gebeuren in het filmpje. Het leidt tot een emotioneel moment, tot dieper
contact. Alsof er even een moment is dat door het kijken in elkaars ogen, er in
elkaars ziel gekeken wordt. Diepe, intense emoties komen door de ogen tot
uitdrukking.

<!–
WriteFlash('//galerij.ingeboef.nl/#!album-0‘);
//–>//galerij.ingeboef.nl/#!album-0

Ogen die raken, die
tot ‘binnen’ kijken en daar verbinding maken met de ander. Voor mezelf is
dat nog niet zo eenvoudig. Vaak merk ik dat ik de neiging heb om weg te kijken
als het gesprek al te veel dichtbij komt, als het gesprek raakt aan gevoel en emoties. Dan zoek ik de lucht, de abstractie van lege woorden.

Steeds meer ga ik beseffen dat ik met dat wegkijken de ander en mezelf ook de
kans ontneem op een ontmoeting die er echt toe doet, die raakt van binnen en
daardoor contact maakt op een manier die veel waardevoller kan zijn dan de
woorden die gezegd worden. Wegkijken verarmt mijn bestaan. Juist met de ogen maak je ruimte voor ‘zomaar
iets’ dat ongezegd, zacht en verrassend kan gebeuren tussen jou en de ander.



« PreviousNext »