
Het is zondagochtend, 30 maart. Het waait hard. Ik zie hoe de paars-witte blaadjes van de magnolia de weg op zijn gewaaid. Gisteren nog zo mooi en fier… het was maar voor even.
Dit weekend word ik bepaald bij het spanningsveld tussen thuis, ontheemding en verbanning. Dat kwam door mijn bezoek aan de tentoonstelling Inside Out van Mona Hatoum in Kunsthal Kade Amersfoort. Mona Hatoum is in 1952 geboren in Libanon als dochter van Palestijnse ballingen en woont sinds 1975 in Londen.
Ik liep langs haar kunstobjecten en probeerde te voelen wat ze in mij wil oproepen. Ik zag huishoudelijke apparaten – ze bepalen mij bij voorwerpen die dagelijks om me heen zijn en die onderdeel zijn van ‘thuis’. Mona Hatoum heeft de apparaten soms met stroomdraden verbonden (Home, 1999). Ja, zo kan in het meest alledaagse de spanning continu voelbaar en aanwezig zijn. Ik voel hoe in mijn lichaam herkend wordt wat zij wil uitdrukken. Ik sta in een van de tentoonstellingsruimten voor een bed. Het bed is gemaakt van prikkeldraad (Interior Landscape, 2008). Ja, zo kan een bed voelen waar je nooit tot rust kunt komen. Waar ‘rusten’ en ‘pijn gedaan worden’ samen komen in één en hetzelfde huis. Het is beklemmend, pijnlijk. Ik wil weg uit deze ruimte.
Wie is er thuis in deze wereld? Wie kán er thuis zijn in deze wereld?
Ben ik thuis? En waar ben ik dan?
Vanuit een andere invalshoek kwam ‘thuis’ dit weekend ook ter sprake. Vanochtend, in de grote kerk in mijn eigen woonplaats Wijk bij Duurstede. Het valt me altijd op dat het hier zo anders is, dan in mijn eigen Silo Utrecht gemeente. Hier in deze grote oude historische kerk houdt iedereen zijn jas aan. Het geeft me het gevoel, dat ik hier maar even kan zijn. Even aanmeren, opademen, en weer verder trekken.
De overdenking gaat over de twee broers, de één, de jongste, heeft zijn thuis elders willen zoeken in vermaak en gefeest totdat hij geen cent meer over had. De ander, de oudste, is altijd thuis gebleven, maar weet hij eigenlijk wel wat ‘thuis’ is? Als zijn jongste broer terugkeert, omdat hij ontdekt heeft dat thuis niet de plek is waar je jezelf verliest maar waar je geliefd wordt, is de spanning tussen de oudste en de jongste zoon te snijden. De oudste zoon verwijt zijn vader dat hij te makkelijk een nietsnut liefheeft, terwijl hij… hij die altijd hard gewerkt heeft… hij die dacht dat de plek van een thuis waar je geliefd wordt verdiend moet worden…
We zingen een lied. Het zijn de woorden van Jochen Klepper, een Duitse voorganger die leefde in de spanning en dreiging van het nazisme. Hij, getrouwd met een joodse vrouw, probeert het uit te houden in die spanning. Maar het lukt hem, zijn vrouw en zijn dochter niet. Ze besluiten in 1942 een einde aan hun leven te maken. Zijn gedicht is door Sytze de Vries vertaald en te zingen vanuit het Liedboek:
‘Wanneer mijn hart, tot U geheven,
het thuis herkent, dat Gij ons biedt,
blijf Vader, mij met licht omgeven
en al mijn klagen wordt een lied’
Zou ik het kunnen herkennen, het ‘thuis’? Daar waar last vreugde wordt? Daar waar spanning ontspanning wordt? Daar waar je bewegen kan, zingen kan en vooral ook durft! Daar waar je binnenkant buitenkant kan worden. Daar waar je kunt rusten, waar je niet de wacht hoeft te houden. Waar vertrouwen is, zoals klinkt uit Psalm 121. Je kunt er slapen, de wacht wordt gehouden door Iemand die je liefheeft, eindeloos. Er is feest, er is eten en te drinken, en bovenal: je bent er niet alleen! De vreugde, de liefde, het thuis – het wordt gedeeld. Het is van jou, van mij, van ons samen.
De tentoonstelling van Mona Hatoum stelt ons indringend de vraag waar zulke huizen zijn, die voor mensen zoals jij en ik, zoals dader en slachtoffer, zoals vreemdeling en vluchteling, als balling en ontheemde, een werkelijk thuis zijn. En ze toont hoe kwetsbaar we daarin zijn, als glazen bollen in een verstilde ruimte (Web, 2025, Elleboogkerk Amersfoort). Of zijn de glazen bollen als tranen? Ik ben een mens van vrees en moed – zou Loesje zeggen. En van hoop, want door de glazen bollen zie ik het prachtige Licht waarin we mogen staan en voor een kort ogenblik mezelf aanwezig mag zien in dat Liefdevolle Levens Licht.