Vandaag is het Valentijn, de dag van het hoofd in de roze wolken. Iedereen wordt daar blij en vrolijk van, want niets is zo fijn als het gevoel geliefd te zijn toch? En juist vandaag schrijf ik over donkere wolken. Ik was nu eenmaal begonnen aan de duisternis. Ik schreef de vorige keer over Job die in de duisternis van zijn leven God leerde zien en kennen ‘vanuit dit lichaam’, dat wil zeggen: zijn kwetsbaarheid en sterfelijkheid, zijn butsen en alles waar een pleister op zit. Alles waar een lichaam en ziel pijn aan kan lijden. Dáár leerde hij God zien en kennen, dáár vond een verdieping van de relatie plaats!

In de kerk spreken we volgens mij vaak wat te eenzijdig over God als bron van liefde. Alsof we ons permanent in een roze wolk bevinden. We hullen ons in fijne liederen die helpen onze zorgen te dragen, onze angsten te temmen. Bijbelverzen vol troost en bemoediging hangen we op tegeltjes in ons huis. We creëren ons eigen paradijs waar we onze beelden van God in getrokken hebben op een manier die behaaglijk voor ons is. Misschien is dat wel de reden waarom, zodra er een crisis komt zoals een pandemie, we steeds weer terugkeren naar die aloude vraag: waarom laat God dit toe? Een vraag die laat zien dat we in het geloof niet verder dan het speelgoed en de warme kussens in de kinderkamer zijn gekomen. Op die manier kan ons geloof niet het alledaagse leven aan, net zo min als tot over je oren verliefd op elkaar zijn niet betekent dat je samen het leven dag in dag uit kunt leven.

Iedereen die ooit voorbij de fase van verliefdheid komt, weet dat een roze wolk van kleur verandert. Roze wolken worden eens ook grijs en grauw. Het kan gaan donderen en bliksemen. Pas dan begint de fase van liefde. Steeds meer jonge mensen komen in onze samenleving amper toe aan de fase van liefde. Als de roze wolk een beetje grijs wordt, gaan ze op zoek naar een nieuwe roze wolk. De liefde kan niet wortelen in het dagelijks leven, waarin buien elkaar afwisselen. Je vijanden liefhebben – die oproep gaat niet alleen om je herkenbare vijand. Dat zou te makkelijk zijn. Maar des te meer gaat het om de vijandige delen, de donkere wolken, in jezelf en in die van je geliefde.

Het is de menselijke neiging om van de pijn, van tegenslag, weg te bewegen. Instinctief zijn we bang voor dreigende, donkere wolken. Uit angst om dood te gaan, misschien niet letterlijk maar dan in onze beleving, blijven we liever aan de voet van de berg staan. Zonder inspanning geen (uit)zicht. Bestendige liefde komt je niet aanwaaien.

“En terwijl het volk op een afstand bleef staan, ging Mozes naar de donkere wolk waarin God aanwezig was.

Exodus 20 : 21

Het volk staat aan de voet van de berg en beeft van angst. Het dondert, het bliksemt, er is vuur. Terecht is er de angst. God had immers zelf gezegd dat wie ook maar één voet op de berg zou zetten, met pijlen doorboord zou worden (Exodus 19). De relatie, het vertrouwen, tussen God en zijn volk staat nog maar aan het begin. Het volk is nog maar amper uit Egypte vertrokken, ze zijn in de wildernis van de woestijn met alleen Mozes en zijn God om op te vertrouwen (Ex. 14:31). Maar vertrouwen, hoe doe je dat eigenlijk als je uit een land van angst en onderdrukking komt, waar je overgeleverd was aan de macht van je onderdrukker? Mozes moet voor hen het voorbeeld zijn, zo zegt God:

“Ik kom naar je toe in een donkere wolk, dan kan iedereen het horen wanneer ik met je spreek en zullen ze voor altijd vertrouwen in je hebben.”

Exodus 19 : 9

Mozes moet hen voorgaan, zoals het een geestelijk leider te doen staat. Hij moet laten zien wat het betekent om te leven in een relatie van liefde en vertrouwen met God. En zo stapt hij de donkere wolk binnen. Om daar God te ontmoeten. God willen ervaren zonder donkere wolken, is op afstand blijven. Niet werkelijk groeien in de liefde, niet werkelijk groeien in geloof. Volwassen liefde leert lief te hebben met het gehele hart, óók met die delen waar een donkere wolk over hangt. Volwassen geloof leert te vertrouwen vanuit het ongeloof. Job leert ons dat. Salomo begint zijn gebed met:

“Heer, u hebt gezegd dat u in een donkere wolk wilde wonen.”

2 Kronieken 6 : 1

David zegt het in zijn Psalm:

“In wolk en duisternis is hij gehuld, zijn troon stoelt op recht en gerechtigheid.”

Psalm 97 : 2

En ook Kierkegaard schreef het in zijn Evangelie van het lijden:

“Wanneer menselijke kennis geen hand voor ogen ziet in de donkere nacht van het lijden, dan kan geloof God zien, want geloof ziet het best in de duisternis.”

Als ons gevraagd wordt om de Eeuwige lief te hebben met ‘al onze kracht’, dan is dat volgens joodse commentaren ook met de donkere, duistere krachten. Niet alleen de roze wolk, niet alleen onze goede daden. God liefhebben, ondanks onze neiging tot het kwade. Ondanks onze ervaring van duisternis en ongeloof.

Het verhaal van Mozes die in de donkere wolk stapt, mag ons geestelijke leiding geven, dat leven met God geen roze wolk is. Dat niet alle dagen vol licht zijn, dat onze liefde niet vol licht en goedheid is. Het leert ons te vertrouwen dat  er geen duisternis is, waar God niet is. We zijn geneigd God te zoeken in het ons bekende, op plekken van licht en leven. Maar durf je ook in de duisternis God te zien? God te ontmoeten? Juist op die plek komt het aan op vertrouwen en liefde!

“Someone I loved once gave me a box full of darkness.

It took me years to understand that this too, was a gift.”

Mary Oliver, Uses of Sorrow