In alle kerstgroeten met bijbehorende prachtige afbeeldingen
die ik dit jaar voorbij zag komen, was er één die mij in het bijzonder raakte.
Het is een kunstwerk van Beate Heinen. Een drukte van mensen stuwt vooruit,
allemaal dezelfde richting in. We zien niet waarheen ze zich bewegen. Ze zijn
afgebeeld zonder gezicht. Het gelaat is een belangrijke voorwaarde voor ontmoeting,
voor contact (Levinas). Het lijken vooral losse individuen, die bij mij een
gevoel van eenzaamheid oproepen.

Vanuit een lichtstraal van boven, wat iets wegheeft van een barst, worden twee mensen in die
anonimiteit zichtbaar gemaakt. Het licht geeft hen kleur en maakt hun gelaat
zichtbaar. Het zijn Jozef en Maria, met het kindje Jezus. Jozef valt op omdat
hij niet vooruit kijkt, maar naar Maria en het kind. Ook zijn grote handen
vallen op, hij wil hen beschermen en reikt naar hen uit. Hij wil hen in het licht
zetten, uit de gezichtsloosheid halen. Dat is soms doodeng. Maria kijkt mij
recht in de ogen aan. Misschien kan ze dat juist, omdat ze in haar eigen
kwetsbaarheid van gezien worden, beschermd wordt door Jozef. Ik word aangekeken
door Maria, een indringend moment waarin ik op mijn beurt mijn kwetsbaarheid
voel van gezien worden. Alsof ik door haar ogen in het licht getrokken word en een
gezicht krijg. ‘Sawu Bona’ zeggen ze in Afrika als ze elkaar begroeten: ‘Ik zie jou’. Zien is meer dan kijken. Als ik kijk, blijf ik op afstand. Dan wik en weeg ik, observeer en analyseer totdat er niets van de ander overblijft. Maria ziet mij. Ogen die welkom heten, in een wereld van huid en haar. En ik zie haar, en het kwetsbare kind, dat een veilige plek heeft in haar liefdevolle moederarmen.

De betekenis van kerst, verborgen in wat penseelstreken.

Kerst is het geloof in de opening in de tijd. Tijd is
onsterfelijk, zo anders dan jij, en ik – schreef ik eens in een ander blog. Als
anonieme passanten drijven we op de golven van de tijd, alsmaar vooruit. Kerst
is het geloof in het ‘Nu’ om in te leven, de momenten die de golven van de tijd
onderbreken en zich in ons vastzetten als momenten van ontmoeting, ontroering, van
geboorte, van liefde. En hoe vaak zijn dat ook niet momenten die horen bij een ‘barst’ die we voelen of gevoeld hebben in de realiteit van leven.

In die opening in de tijd, is het de hemel die zich opent. De
hemel opent zich op elk moment dat je terugkeert naar je ziel, de bron van
licht. Kerst is geloven in een God die jou in zijn licht trekt. Een God die jou
een gezicht geeft om te zien en gezien te worden. Het is soms moeilijk voor mij om te geloven in een nabije God, juist omdat gezien worden ook heel eng is. Maar toch is er het weten: zien en gezien worden, dat is
de totaliteit van zijn. Het maakt verbinding mogelijk tussen jou en de ander.
Je hoeft niet langer weg te kijken, de duisternis van je eigen zijns-ontkenning in.
Het is het licht dat jou kwetsbaar maakt maar het geeft jou ook je eigen kleur.
Je bent niet langer een anonieme passant in het voortschrijden van de tijd. Je
bent samen zichtbaar, je draagt en wordt gedragen. Je voelt contact, de warmte van zorgende, liefdevolle
armen om je heen waarin je je durft te geven, zoals je bent. Je bent gezien. Je
ziet. In dat zicht wordt tijd eeuwigheid.

Kerst is zo’n moment in de tijd, waarin ik uitgedaagd word om mij uit te strekken om dit te geloven, hoe dan ook, om dit ‘waarheid’ te laten worden midden in mijn eigen bestaan.