Eén kaarsje. Het
begin van een reis naar Licht. De adventstijd is afgelopen zondag begonnen. In
vier weken naar het Licht, terwijl het in werkelijkheid een mensenleven duurt. Want
steeds is er weer een nieuwe tocht te maken.
Daarom raakte me
het volgende gedicht van Fr. Weerts.
Voor elke tocht is er een
ster.
Een woord, een teken,
een weg, een uitweg,
een terugweg als het moet….
Voor elke tocht is er een
ster.
Een vriend, een hand,
een huis, een thuis,
een boek, een beeld,
een lied misschien.
Voor elke tocht is er een
ster.
Voor ieder mens,
voor jong en oud,
die wijs wil heten.
Voor iedereen die zoekt
naar redding en naar recht.
Voor elke tocht is er een
ster.
Die wijzen brengen zal
waar ’t wonder van het leven,
in eenvoud wordt getoond.
Waar Gods liefdevolle geven
in kinderogen woont.
Het raakt me vanwege de belofte dat het Licht er al is. Het Licht is niet de eindbestemming, van wat aan het eind zich openbaart of gegeven wordt. Het Licht is er als we onderweg zijn, hoe de tocht ook is. Zelfs als blijkt dat de tocht om een terugweg vraagt. De ster laat zich zien in de alledaagse dingen onderweg: een hand, een vriend, een woord, een klank. Dat is het Licht.
De tocht brengt ons bij het wonder van het leven, waar ‘Gods liefdevolle geven in kinderogen woont’. Gods liefdevolle geven, zichtbaar in kwetsbaarheid, in kinderogen die vragen, die afhankelijk zijn. Gods liefdevolle geven in je eigen kinderogen. Zelfs al heb je je Innerlijk Kind ver weg gestopt.