Blog Image

Geloof dat vertrapt wordt

Beschouwing Posted on Thu, April 13, 2017 17:51:08

Een tijdje geleden al weer keek ik de film Silence. Het was
een film die ik moest verwerken. Nu in de stille week voor Pasen moet ik er
weer aan denken. In de film Silence moet Rodrigo, een katholieke priester in
Japan, op de fumi-e trappen. De fumi-e was een beeltenis van Christus. In de
zeventiende eeuw dwongen de religieuze autoriteiten van Japan mensen om op de
fumi-e te trappen.

Als je weigerde om op de fumi-e te trappen, dan gaf je te
kennen dat je christen was en volgde een pijnlijke martelaarsdood. Shūsaku Endō beschrijft het allemaal in zijn boek ‘Silence’. De titel
verwijst naar het zwijgen van God in een wereld waar mensen op de meest
verschrikkelijke manieren gedood worden vanwege hun geloof in deze God die
zwijgt.

Rodrigo wordt door Kichijiro
verraden. Kichijiro is de Judas in het verhaal. Hij weet wat het is om op de
fumi-e te trappen. Zodra het moeilijk wordt en zijn leven op het spel staat,
trapt hij er op om daarna weer terug te komen bij de priester, hartstochtelijk
te biechten en weer terug te keren naar het geloof. Kichijiro heeft indruk op
mij gemaakt. In de film komt zijn strijd zo invoelbaar en écht over. Hij is het
die in doodsangst aan de priester vraagt: ‘Waarom legt God ons zo’n lijden op?
Padre, we hebben toch niets misdaan?!’

Wanneer Rodrigo zelf voor de fumi-e staat, hangt er veel
vanaf. Als hij op de fumi-e stapt worden een aantal mensen die boven een put
hangen en langzaam doodbloeden bevrijdt van hun lot. Rodrigo hoort de
afbeelding van Christus op de fumi-e tot hem spreken: “Trap maar. Trap maar. Ik
ken de pijn in je voet het allerbeste. Trap maar. Ik ben in deze wereld geboren
om door jullie vertrapt te worden”. Zijn voet gaat langzaam omhoog en dan trapt
hij op datgene wat het meest belangrijk voor hem was, wat richting gaf aan
alles wat hij in zijn leven was: zijn God.

‘Silence’ is het verhaal van Goede Vrijdag, het verhaal van
lijden en godverlatenheid. Ik weet niet meer zo goed, wat dat verhaal nu
werkelijk te vertellen heeft. Allerlei theologische interpretaties hebben de revue gepasseerd. Hier maar zwijgen. In ieder geval merk ik dat het voor mij
al een tijdje niet meer het oude verhaal is van een God die mij van mijn zonden
voor de eeuwigheid red aan het kruis. Niet meer het verhaal van een God die mij
de dood van zijn zoon cadeau doet, omdat dat het enige plan is om mij en de
wereld te redden. Ook niet het verhaal waarin God de lijdende God wordt, die daarmee
mijn persoonlijke lijden kent en draagt. Ik weet niet wat het precies voor mij
is, maar Kichijiro liet mij iets zien: het verhaal van een man, met een bang
hart, die houdt van het leven en weet dat hij terug mag komen, steeds opnieuw, omdat
de liefde van die God groots is. Dat hij terug mag komen ondanks zijn lafheid, zijn
bange hart, zijn angst voor de dood of, als je het anders bekijkt: zijn liefde
voor het leven. Het is het verhaal van Rodrigo die bereid is om op te geven
waar hij voor leeft en weet dat er geen oordeel is als hij zijn God vertrapt om
zijn leven en dat van anderen te redden. En vanuit deze personage in Silence
wordt het voor mij even een liefdevol verhaal over een God waar niets moet of
hoeft, die geen lijden of afrekening nodig heeft, die geen leven neemt om een
ander leven te redden. Een God die niets dan leven wil, mijn leven wil. Maar die
zich laat vertrappen door mij, omdat er nu eenmaal ervaringen zijn die elk geloof dat je in je hebt vertrapt, om mij te kunnen laten zijn op de plek waar ik ben. En
juist dan wil die vertrapte God nog steeds als grond onder mijn voeten zijn. Als de adem in het leven
mij aanvaart met alles wat er in mij leeft.
En mij vraagt dát te aanvaarden wat zich aangediend heeft en aandient in
mijn leven. Omdat ik door die aanvaarding Pasen leer: vernieuwd leven mét de
wonden die er zijn, als stille getuigen van de Godverlatenheid.

Het is niet altijd jubelend Pasen. Ik leef ergens tussen
Goede Vrijdag en Pasen in. Het is een doorgaande beweging.

Soms is het Goede Vrijdag.



Lichter Leven

Beschouwing Posted on Sat, December 31, 2016 16:35:30

“Het leven nodigt ons steeds weer uit om onze bagage niet zelf te dragen” lees ik in een boekje van Marcel Messing dat ik gisteren in Zuid-Limburg voor een euro in een doos zag liggen aan de kant van de straat. Het deed me denken aan wat ik Leonard Cohen op zijn laatste cd hoor zingen: ‘I’m traveling light’.

De zin van Marcel Messing blijft door zijn schoonheid bij mij hangen zo op de rand van 2016. Een mooie belofte om 2017 mee in te kijken. Een belofte en een uitnodiging tegelijk. De uitnodiging die er in ligt, is om het leven te vertrouwen. Bagage die ik meedraag is vaak juist gevoed door wantrouwen, teleurstellingen, door butsen en innerlijke verwondingen die ik in het leven ontmoet heb. Angst is de bagagedrager, die mij probeert te beschermen tegen nieuwe verwondingen en die mij mijn bagage krampachtig leert zelf te dragen en vooral vast te houden in de illusie van controle.

Er is helderheid nodig, helder waarnemen wanneer het leven zich zó aan mij verschijnt dat het zegt: ‘kom maar, ik draag (even) mee’. De belofte is dat de stroom van het leven te vertrouwen is, omdat de Gever van het Leven te vertrouwen is. Helder waarnemen vraagt om stilstaan bij het moment. Om aandacht voor wat zich voordoet in die stroom, voor wat er verschijnt aan gedachte of mijmering. Een woord of een boek, zomaar langs de weg. Aandacht voor wie er verschijnt aan vriend, aan leermeester die dat vertrouwen influistert. Die mij een zachte blik gunt om uit handen te geven wat mij krampachtig vasthoudt. Het leven doet mij deze uitnodiging en ik heb ze gezien en ontvangen in 2016. En ze zullen er zijn in het nieuwe jaar, de uitnodigingen die zachter maken, lichter, en kansen bieden om het licht door onze ziel te laten schijnen.



Kerst in penseelstreken

Beschouwing Posted on Sat, December 24, 2016 17:29:17

In alle kerstgroeten met bijbehorende prachtige afbeeldingen
die ik dit jaar voorbij zag komen, was er één die mij in het bijzonder raakte.
Het is een kunstwerk van Beate Heinen. Een drukte van mensen stuwt vooruit,
allemaal dezelfde richting in. We zien niet waarheen ze zich bewegen. Ze zijn
afgebeeld zonder gezicht. Het gelaat is een belangrijke voorwaarde voor ontmoeting,
voor contact (Levinas). Het lijken vooral losse individuen, die bij mij een
gevoel van eenzaamheid oproepen.

Vanuit een lichtstraal van boven, wat iets wegheeft van een barst, worden twee mensen in die
anonimiteit zichtbaar gemaakt. Het licht geeft hen kleur en maakt hun gelaat
zichtbaar. Het zijn Jozef en Maria, met het kindje Jezus. Jozef valt op omdat
hij niet vooruit kijkt, maar naar Maria en het kind. Ook zijn grote handen
vallen op, hij wil hen beschermen en reikt naar hen uit. Hij wil hen in het licht
zetten, uit de gezichtsloosheid halen. Dat is soms doodeng. Maria kijkt mij
recht in de ogen aan. Misschien kan ze dat juist, omdat ze in haar eigen
kwetsbaarheid van gezien worden, beschermd wordt door Jozef. Ik word aangekeken
door Maria, een indringend moment waarin ik op mijn beurt mijn kwetsbaarheid
voel van gezien worden. Alsof ik door haar ogen in het licht getrokken word en een
gezicht krijg. ‘Sawu Bona’ zeggen ze in Afrika als ze elkaar begroeten: ‘Ik zie jou’. Zien is meer dan kijken. Als ik kijk, blijf ik op afstand. Dan wik en weeg ik, observeer en analyseer totdat er niets van de ander overblijft. Maria ziet mij. Ogen die welkom heten, in een wereld van huid en haar. En ik zie haar, en het kwetsbare kind, dat een veilige plek heeft in haar liefdevolle moederarmen.

De betekenis van kerst, verborgen in wat penseelstreken.

Kerst is het geloof in de opening in de tijd. Tijd is
onsterfelijk, zo anders dan jij, en ik – schreef ik eens in een ander blog. Als
anonieme passanten drijven we op de golven van de tijd, alsmaar vooruit. Kerst
is het geloof in het ‘Nu’ om in te leven, de momenten die de golven van de tijd
onderbreken en zich in ons vastzetten als momenten van ontmoeting, ontroering, van
geboorte, van liefde. En hoe vaak zijn dat ook niet momenten die horen bij een ‘barst’ die we voelen of gevoeld hebben in de realiteit van leven.

In die opening in de tijd, is het de hemel die zich opent. De
hemel opent zich op elk moment dat je terugkeert naar je ziel, de bron van
licht. Kerst is geloven in een God die jou in zijn licht trekt. Een God die jou
een gezicht geeft om te zien en gezien te worden. Het is soms moeilijk voor mij om te geloven in een nabije God, juist omdat gezien worden ook heel eng is. Maar toch is er het weten: zien en gezien worden, dat is
de totaliteit van zijn. Het maakt verbinding mogelijk tussen jou en de ander.
Je hoeft niet langer weg te kijken, de duisternis van je eigen zijns-ontkenning in.
Het is het licht dat jou kwetsbaar maakt maar het geeft jou ook je eigen kleur.
Je bent niet langer een anonieme passant in het voortschrijden van de tijd. Je
bent samen zichtbaar, je draagt en wordt gedragen. Je voelt contact, de warmte van zorgende, liefdevolle
armen om je heen waarin je je durft te geven, zoals je bent. Je bent gezien. Je
ziet. In dat zicht wordt tijd eeuwigheid.

Kerst is zo’n moment in de tijd, waarin ik uitgedaagd word om mij uit te strekken om dit te geloven, hoe dan ook, om dit ‘waarheid’ te laten worden midden in mijn eigen bestaan.



Effatha

Beschouwing Posted on Sat, November 12, 2016 15:24:55

“En zij brachten tot Hem een dove, die moeilijk sprak,
en smeekten Hem deze de hand op te leggen”,
Markus 7: 32.

Vreemd vind ik het soms, hoe midden in gebeurtenissen
van een week in eens een fragmentje uit de bijbel steeds terugkerend bij me
naar boven borrelt. Deze week was dat het verhaal van de doofstomme uit Markus
7. Eigenlijk was het meer het woord ‘Effatha’ dat ik als een stem hoorde
klinken: ‘Ga open’.

Al een tijdje geleden werd dat me toegefluisterd door
iemand: ‘Ja, ga maar open’. Het was zo een mens, misschien een engel, die zoekt
naar openingen voor anderen. Zoals in dit bijbelverhaal niet de doofstomme mens
zelf zijn genezing zocht, maar anderen hem bij Jezus brachten uit een verlangen
dat hij open zou gaan. Dat hij bevrijd zou worden uit zijn innerlijke
gevangenschap, uit een wereld waarin de beweging ‘van buiten naar binnen’ en
‘van binnen naar buiten’ ernstig geblokkeerd is.

Het is zoals in het prachtige boek De Nachtwandelaar
van Marianne Fredriksson. Marcus wordt blind na een traumatisch verlies in zijn
jonge leven. Zijn opa brengt hem naar de Chaldeeuwse magier Anjalis, in de hoop
dat hij de jongen van zijn blindheid en innerlijke verstening kan genezen. Het
is een verhaal over het (on)vermogen om liefde te geven en te ontvangen. Door
Anjalis durft Marcus op een gegeven moment zichzelf te bekijken en dan ziet hij
zijn ogen: ‘En dit maal waren ze niet bodemloos. Ergens heel diep verborgen zat
iemand, iemand die bang was. Maar ook nieuwsgierig’.

Mensen die openingen zoeken voor anderen bewegen in
liefde, dat zijn mensen die met ogen van geloof zien dat er méér te leven valt.
En die durven, die je durven roepen: ‘Ja, kom maar, durf maar, ga maar open, ik
wil je zien’. Of je opengaat of gesloten blijft, heeft alles te maken met
vertrouwen. Het is de ervaring dat de ander nabij wil zijn. Opengaan kan lang
duren. Het vraagt om mensen die dat kunnen uithouden. De mensen rondom de
doofstomme uit Marcus 7 kunnen misschien dat geduld wel niet langer opbrengen,
ze brengen hem bij Jezus. Jezus is in staat hem de volledige aandacht te geven.
Weg van de menigte, in alle rust, in de nabijheid en de aanraking, klinkt het:
‘Effatha’.

Door een stem

Genoemd met een naam en geroepen
door een stem van buiten mijn horen
een opening in mij sprekend
een zilveren fluistering wordend
in het innigste van mijn ik

Genoemd met een naam en geroepen
om een stem te zijn een getuige
met handen en voeten sprekend
de fluistering te vertalen
van water in het versteende

(Inge Lievaart)

En dan is er het horen en het spreken. De bijbel heeft
het over het ‘rechte’ spreken. Een mens die zich niet meer verliest in woorden
die krom zijn, woorden die stromen uit de bron van angst, wat de bron van de
dood is. Het slot is er af, het mag gaan stromen. Van binnen naar buiten, van
buiten naar binnen. Er is weer nabij contact, verbinding tussen mens en mens
die leven geeft. Het is als Pasen en Pinksteren tegelijk. En eigenlijk ook kerst, want het kind gaat weer spelen.

Liefde kun je niet zoeken, want het is er altijd en
overal. “Het is je taak om de belemmeringen te verwijderen, je te
bevrijden, je defensieve houding te verbrijzelen. Met de waarheid is het net
zo”, zegt Anjalis.

Het ijs smelt.

En dan is er water.



Al wie de vogel wil doden

Beschouwing Posted on Fri, October 14, 2016 19:56:30

Mijn gedachten zijn deze week blijven hangen bij twee zinnen
uit het gedicht waar ik mijn vorige post mee afsloot. De ene zin spreekt van
weerstand, tegenkracht en strijd. De andere zin spreekt van overgave, durf, en de
ruimte en levensvreugde die dan ontstaan.

“En bestrijden al wie de vogel wil doden

Als wij vallen vliegt zij”

De vogel wil vliegen, maar voelt weerstand en tegenkracht. Soms
komt het van buiten, soms komt het van binnen. Alles wat van binnen komt, kwam
ooit eens van buiten. Het zijn mijn angsten voor afwijzing en oordeel, voor niet gezien worden. Het zijn
mijn oordelen. Oordelen vormen de grootste belemmering om ons hart werkelijk te openen.

Het is mijn grote Jihad. Als de vogel vliegen wil, moet je
de binnenwereld opruimen van al het geweld dat daar woedt. Het is strijd
leveren, opdat er ruimte ontstaat. Leeg worden, om te kunnen ontvangen. Jezelf en de ander. Het is de ruimte die nodig is voor het spreiden van de vleugels. Midden in dat gevecht, leert de vogel zijn kracht, leert de vogel vliegen.

Het is ook zoeken naar ruimte waar de vogel mag zijn. Zorg
goed voor de vogel. Het is leren onderscheiden welke sfeer je goed doet, en welke je
schaadt. Het is je leren losmaken van die oordelen die je levensruimte klein maken,
je afbreken en je hart eenzaam voor jezelf laat houden. Het is je dáár bevinden, waar je weet en voelt dat je durft te
vallen, op de juiste tijd. Dat is dáár waar de ander mij kan ontvangen, juist omdat hij niet bang is voor zijn eigen kwetsbaarheid. Alleen dan gaan harten open, worden harten aan elkaar geschonken. Het is een beweging van nabijheid, overgave, kwetsbaarheid en vertrouwen. Als je die
beweging maken kunt, zal de vogel vliegen. En zingen.



Tussen streven en vermijden, in Niemandsland

Beschouwing Posted on Sat, October 01, 2016 17:00:56

In Niemandsland bevind ik me op de grens tussen verleden en
toekomst. In mijn Niemandsland is het dat verleden dat heer en meester is. In
het retraite-klooster in Nepal werd ik bepaald bij de vrouw van Lot. Zij raakte
verlamd en kwam stil te staan tussen verleden en toekomst. Stef Bos schreef
daar een mooi nummer over (beluisteren via https://www.youtube.com/watch?v=_JrMf72B1WY).

In het streven naar de toekomst, naar nieuwe mogelijkheden
en nieuwe ervaringen waarin je nieuwe krachten in je zelf kunt ontginnen, is
het het ‘omkijken’ wat je kan verlammen. Het verleden dat als een roofdier het
hier en nu verstoort met zijn oude gedachten, innerlijke saboteurs en
vernietigers. Zij proberen je te vertellen wie je bent en wie je vooral niet kunt zijn. De stemmen van angst
die het vermijden van die nieuwe ervaringen en nieuwe mogelijkheden tot gevolg
heeft. Ze confronteren je pijnlijk met je tekortkomingen, met de leegten, de
geslagen gaten. Met je angsten om daardoor alleen achter te blijven in dat
niemandsland. Liever vermijd je die confrontatie, maar juist dat vermijden
maakt je tot een stilstaand beeld van jezelf. Je moet alle innerlijke saboteurs
in de ogen kijken om ze van hun definitieve macht te ontdoen. Om het verleden
geen heer en meester meer te laten zijn.

Tussen verleden en toekomst is er alleen maar de acceptatie
van het moment Nu. Niemandsland is het land van louter Zijn, met alles wat er
is. Je staat met niets, dan alleen wie je bent. Er is maar één middel tegen angst en
innerlijke saboteurs, en dat is de liefde. Liefde drijft alle vrees uit, zegt
de Bijbel ergens. Liefde voor het moment Nu, dat je gegeven wordt in je adem.
Liefde voor het Zijn, voor het leven. Liefde voor wie je bent… met de ruïnes en
spoken. Verzet je er niet tegen, dan verzet zich het niet tegen jou. Ontken noch
vermijd het, dan ontkent noch vermijdt het ook niet wie je was, bent en wie je tóch
kunt worden.

Thich Nhat Hanh zegt ergens dat wanneer je voor het lijden
(in de woorden van Stef Bos: je ruïnes en spoken) wegloopt, je geen kans hebt
te ontdekken welk pad je zou moeten nemen om er uit te komen. Wanneer je het
lijden omarmt en in de diepte kijkt, dan zal het pad eruit zich vanzelf
openbaren.

Of in de woorden van het gedicht ‘Als de dag van gisteren’ van
Bert Schierbeek:

Wij weten als de dag
van gisteren

zullen wij opnieuw
opstaan

en bestrijden al wie
de vogel wil doden

en als wij vallen
vliegt zij

op uit onze hand

het kloppende hart
van de mens

en een vogel die
zingt



Door Niemandsland

Beschouwing Posted on Sun, July 03, 2016 12:29:11

Van de week kreeg ik van iemand een link naar een aflevering
van KRO De Wandeling met Lenny Kuhr (klik hier voor het zien van de aflevering). Zij vertelt daarin hoe zij 20 jaar geleden haar
stem verloor en wat dat voor haar als zangeres betekende. De drie minuten die
zij daarover vertelde, raakte me. Ze gaf daarin aan dat het de meest moeilijke,
maar ook de meest heilzame periode in haar leven was. Over dat heilzame zei ze
het volgende (19.05 min t/m 22.30):

“Omdat ik heb gezien dat als je niet spreekt dan raak je
verstild van binnen. Dat zorgt er voor dat je heel erg verinnerlijkt. Dus dat
je een soort compacte kracht in jezelf ontwikkelt. Je waaiert niet uit, je
blijft bij jezelf. En door niet te spreken, zijn er ook vragen die je eerder
wilde stellen waar je antwoord van verwachtte bij iemand anders. Dat lost zich
in jezelf op. Dus op een gegeven moment, dan hoef je niet meer te vragen. Dan is
de vraag al beantwoord in je zelf. Dus dat wat er gebeurt, is dat je steeds
meer… kernachtiger wordt. Even moet je een soort niemandsland door. Want als
je niet meer bent wie je was, wat ben je dan? Toen heb ik begrepen dat het de
stroom is die je meevoert. De inzichten die je daardoor kreeg, gewoon door
jezelf te verliezen, en wat dat oplevert”.

Het raakte me. Mijn stem is redelijk terug gekomen, maar ik
voel me nog steeds in niemandsland. Bij mezelf blijven, mijn vragen laten
beantwoorden in mezelf, kernachtiger worden… Jezelf uit handen geven, laten
meevoeren met de stroom….

Reizen door niemandsland… Ik moest denken aan het nummer
Neverland, van Marillion. Hoewel een lied over onvoorwaardelijke liefde tussen
mensen, een liefde die diep in je gaat wonen (maar ook over schuld, schaamte,
het verlangen om te ontsnappen) gaat het misschien ook een beetje over de
ontmoeting met en de onvoorwaardelijke liefde voor jezelf, op momenten dat het stil en donker is:

When the darkness takes me over
Face down, emptier than zero
Invisible you come to me
..quietly
Stay beside me
Whisper to me “Here I am”
And the loneliness fades

Some people think I’m somethin’
Well you gave me that, I know
But I always feel like nothing
When I’m in the dark alone

You provide the soul, the spark that drives me on
Makes me something more than flesh and bone

(…)

All these years
Truth In front of my eyes
While I denied
What my heart knows was right



Leermeesters

Beschouwing Posted on Tue, April 26, 2016 17:35:33

Ergens in oktober ontstond het plan om naar Bhutan te reizen. Misschien was het mijn stemprobleem die mijn gedachte om ooit naar dat land te reizen, omzette in: als je het alleen maar denkt, gebeurt het nooit. Mijn stemprobleem had mij uit evenwicht geblazen door me te laten ontdekken dat ik maar een beperkt deel van mijn lijf bewoon, namelijk mijn hoofd. In de tussentijd heb ik veel geleerd over lichaamscontact en ademhaling.

Voordat ik naar Bhutan reis, verblijf ik eerst drie dagen in een boeddhistisch klooster voor een yogaretraite. Na twee yogasessies geeft mijn lijf aan dat het deze beweging niet gewend is: bijna alles doet zeer.

Behalve mijn hoofd. Dus ik leer vooral veel in de boeddhistische filosofielessen.

Zo leer ik hoe we een stilstaand beeld kunnen worden, als we niet ons hele lijf in beweging brengen. Het leven, wat gedragen wordt door de adem, bereikt de onbewogen delen niet. Zo bevindt de dood zich al in onszelf, als cellen en organen onvoldoende bloed en voeding krijgen. Ik leer dat ervaringen en emoties zich vastzetten in je lichaam (hoe je lichaam gaat staan naar je ervaringen). Als de adem niet stroomt, word je een stilstaand beeld. Zoals de vrouw van de bijbelse Lot : niet achter uit en niet vooruit kunnen. Gevangen tussen verleden en toekomst. Gevangen in alles wat niet meer bestaat.

Ik hoor en zie hoe belangrijk “teachers” hier zijn. Iedereen heeft een teacher waar die persoonlijk aan verbonden is. Ik ben altijd al hongerig geweest naar “teachers” (ik noemde het zelf geestelijke vaders/moeders). Ik zocht en vond ze in boeken, dat was veilig want het raakte vooral mijn hoofd, niet het echte leven in verbinding. Datgene waar ik naar verlang, vrees ik op hetzelfde moment diep.

Een teacher is als een groot vuur, hoorde ik zeggen. Ik ben als nat hout. Is dit het tekort dat ik steeds meer ervaar in mijn eigen christelijke traditie? Het gebrek aan zichtbare leermeesters waar je persoonlijk mee in verbinding staat en je het (spirituele) leven leren in de allereenvoudigste en herkenbare menselijke vragen over angst, eenzaamheid, aanpassing, verwachtingen, acceptatie….?



« PreviousNext »