In de laatste maand (Elul) van hun kalender lezen de Joden tweemaal daags psalm 27. Ik wees de studiegroep die ik via Zoom leid er op en daagde hen en mijzelf uit om deze psalm in de maand december ook dagelijks te lezen. Elke dag dat ik de psalm lees komen de woorden dichter bij mij. Het is alsof ik steeds dichter bij Davids gedachten en gevoelens kom. Langzaam worden zijn woorden, míjn woorden. Heen en weer geslingerd in de dubbelheid van je eigen innerlijk: de ervaringen van wanhoop, teleurstelling, dreiging én tegelijk de ervaring van hoop, vertrouwen, verlangen en liefde. Zo is het leven, niemand ontkomt er aan. En zo was het afgelopen jaar, als we terugkijken op al de ervaringen in 2020.
Maar hoe 2020 ook begon en hoe het ook eindigt, hoe onze dag vanochtend begon en vanavond eindigt, hoe ons leven begon en hoe het zal eindigen: het begint en eindigt bij God. Zoals in deze psalm David begint te zeggen dat God zijn licht en redding is en hij eindigt zoals hij begon, met de naam van God.

De God die er is. Bij ons, in ons. Immanuel. Midden in de tegengestelde krachten die we tegenkomen in de wereld om ons heen en in de wereld in onszelf. De dreiging die er om ons heen en in ons is. De blikken van mensen, de woorden van mensen, de zelfkritiek, de zelfveroordeling. Vijanden, soms niet direct als vijand te herkennen. Mensen, daden, gedachten die uit zijn op onze ondergang. Soms door mensen die ons het meest nabij zouden moeten zijn. Je mist grond, houvast, steun. Het is er niet, zelfs niet van je vader, je moeder. Dan zijn de poten onder je bestaan in elkaar gezakt en is het een leven lang hard werken om veilig te zijn. Kan je verlatenheid nog groter zijn?!
Ja, zegt David, dat kan. ‘Als ik geen geloof zou hebben…’, zegt hij. Als ik niet voor het leven, voor het Licht kan kiezen…
Als ik niet zou geloven dat God aan het begin en aan het einde zou staan. Als ik niet zou geloven dat God Licht is, míjn Licht, dat God mijn hoofd fier boven al de neerwaartse krachten houdt. Dan zou ik niets meer te verlangen hebben, niets meer om naar uit te zien en om moedig voor te zijn.
Ik moest denken aan woorden van Simone Weil:
‘Het verschrikkelijke is dat als de ziel in deze liefdeloze duisternis omhoudt met beminnen, Gods afwezigheid onherroepelijk wordt. De ziel moet voortgaan met in het lege lief te hebben, of tenminste dat te willen, desnoods met een oneindig klein deel van haar kracht. Dan zal God eens zich aan haar openbaren en haar, net als bij Job, de schoonheid van de wereld tonen. Maar indien de ziel ophoudt met liefde uit te stralen, vervalt zij reeds hier op aarde in een toestand die bijna gelijk is aan die van de hel.’
Simone Weil, Wachten op God, 86
Liefde en vertrouwen: ze worden bereikt door inspanning, eerlijkheid en openlijke confrontatie met alle krachten die op ons inbeuken. Zoals David eerlijk zijn innerlijk bloot legt in deze psalm, zijn angsten en zijn verlangens. Met deze psalm wijst hij mij een weg, een manier om in de dubbelheid van mijn eigen innerlijk aanwezig te zijn. En dat is een manier waarbij het je niet aan komt waaien, maar waarbij je je mouwen moet opstropen. Moet kiezen: de krachten van de dood of de krachten van het leven? David, worstelend met zichzelf en zijn geloof, geeft zichzelf werk te doen:
Wacht op God! Zoek God! Maak je hart sterk!
Dat is kiezen voor, wérken aan het leven dat het Licht kan (gaan) zien!
Zo zeg, dit is al een prachtige overdenking/preek voor Kerst!! In welke dienst kan dit gedeeld worden! Erg bemoedigend, met hoop en eerlijkheid geschreven! Dank!