Toch ben ik nog niet helemaal klaar met die uitspraak van Hans Andreus waar ik mijn vorige blog over schreef. Kun je werkelijk wel licht brengen in elke duisternis door het door God gegeven Licht in jezelf op te diepen? Heeft die Hans Andreus wel voldoende ervaring met de plekken zonder licht, om mij zo op mijn verantwoordelijkheid te wijzen? Ik vind het maar moeilijk om dat ik ongemak ervaar bij de situaties waar ik wel licht zou willen brengen, maar waar het me niet lukt. Is soms niet de duisternis te dik of te lang aanwezig, waardoor zelfs een klein beetje licht geen leven meer geven kan?
Vanochtend scheen er vanuit andere hoek nieuw licht op dat me verder doet zoeken en denken. Als ochtendmeditatie las ik een Spreuk van de Vaderen (Pirkei Avot) en het commentaar van Alan Morinis bij deze tekst.
“Hillel zei: ‘Wees als de volgelingen van Aharon, houdend van vrede, en vrede najagend.’”
Pirkei Avot 1:12
Eerder eens heb ik hier geschreven dat het Hebreeuwse woord voor vrede – shalom – dezelfde stam heeft als het woord shalem, dat ‘heel’ betekent. Vrede is heelheid, heelheid is vrede.
Wat deed Aaron, de hogepriester, dat we hem zouden moeten navolgen? Als hogepriester was het zijn taak om het volk bij elkaar en bij God te houden, om alles wat die heelheid bedreigde van zijn kracht te ontdoen. Zo leren we van Aron dat vrede najagen meer is dan het oplossen van conflicten of ruzies tot bedaren te brengen. Het is actief je inzetten door daden die heelheid brengen, die verbinding brengen tussen mensen en tussen mensen en God.
Behalve naar de aanwezigheid van God, verwijst het eeuwigbrandende licht in de Tempel naar de Tora. De Tora wordt gezien als het licht op je levenspad. Dat licht laat je zien welke weg je moet gaan, hoe de weg waarin je kiezen kunt voor het Leven er uit ziet. De Tora maakt duidelijk welk onderscheid er is tussen licht en donker, goed en fout, leven en dood. Zoals God bij de schepping het goede creëerde door het af te scheiden en te ordenen. Zo leidt de Tora ons naar waarheid. In de Bijbel worden vrede en waarheid vaak samen gehouden. Je leest het bijvoorbeeld in de woorden van de profeet Zacharia: ‘Heb dan de waarheid en de vrede lief!’ (8:19) Vrede najagen is soms de boel op scherp zetten. De akker omploegen zodat het zaad weer een kans krijgt. Licht brengen in de duisternis, kan soms zo fel zijn als het TL licht dat alle viezigheid en narigheid ineens in de spotlight zet. Licht zonder duisternis bestaat niet, en duisternis zonder licht bestaat ook niet. Als het licht door de ramen valt, kun je niet meer om de stof heen kijken. Licht en vrede brengen is ook recht doen, de waarheid boven tafel. Zonder zicht op de onvrede, de verwijdering, de breuk en het verlies, is er geen mogelijkheid tot vrede. De waarheid kan soms eerst scheiding maken. Ze stelt ‘leven’ en ‘dood’ duidelijk voor ogen. Maar biedt daarna ruimte voor de keus, de mogelijkheid om opnieuw te verbinden in een veel gezondere, heilzame situatie.
God geeft ons in Christus het cadeau van de vrede die alles samen brengt, heelmaakt. Christus belichaamt alles waar God wil dat wij voor kiezen: leven, waarheid, vreugde, licht, vrede. De verlossing die in Christus te vinden is, is de overtuiging dat het kán: leven, waarheid, vreugde, licht en vrede vinden en vooral ook zíjn. Zoals God Christus tot priester riep, worden wij geroepen met Dezelfde stem. Wij kunnen mensch worden. Zoals Jezus belooft, dat zij die vredestichten kinderen Gods, dochters en zonen zoals Hij, genoemd zullen worden. Dat wil zeggen: hun oorsprong in God is, zijn eigenschappen zijn, zichtbaar geworden in hen.
Maar zoals bij alles wat God ons in handen geeft: het is gave én opgave. De vrede zoeken, de vrede najagen – de werkwoorden geven de actie aan die nodig is. Licht en vrede worden ons gegeven, om zelf licht en vrede te zijn. Maar verder nog: door anderen naar licht en vrede te gidsen. Mensen uit de situatie van (innerlijke) verdeeldheid te leiden, door ons licht te werpen op de situatie. Me uit te spreken. Het is wel degelijk mij aan te rekenen, als ik het licht en de vrede alleen voor mezelf en mijn eigen spirituele groei houd. Het is wel degelijk mij aan te rekenen, als ik de moed niet heb om onderscheid te maken. Het is mij wel degelijk aan te rekenen als ik me verstop in stilzwijgen. Als ik niet meewerk aan de wereld buiten mijzelf die God wil transformeren totdat overal en in allen Zijn vrede zal zijn.
Ik zie het niet altijd. Maar dit is het geloof waar ik me naar toe wil laten trekken, steeds opnieuw, als een insect naar een brandende lamp in het donker. Steeds opnieuw, door de weerstand en de verdeeldheid heen. Omdat het na sommige gebeurtenissen soms ook nooit meer ‘goed’, shalem, kan worden, juist daarom heb ik het nodig dit geloof, dit licht, voor ogen te houden.
En toch, ik weet en voel dat dit soms ook betekent….: vrede vinden in wat niet is en niet kan zijn en dat ik daar helemaal niets aan kan veranderen. Dan moet ik vrede zien te vinden in het kwetsbare, ene, kleine, wiebelende vlammetje dat ik ben als ik pal in de wind sta en de avond valt.