“Uw jeugd vernieuwt zich als een adelaar.”
Psalm 103:5
Bijna negen maanden geleden schreef ik op mijn blog over ‘Watertrappelen’. Ik schreef hoe het leven mij leerde om te watertrappelen. Je hoofd stil houden boven onrustig, onveilig water, en je benen als een gek laten trappelen zodat je niet verzuipt. Dat kost veel energie en bovendien is het uitermate eenzaam. Maar als er geen kant is waar je naar toe kan zwemmen, uit kunt rusten en een warme deken om je heen geslagen krijgt, dan is watertrappelen je enige optie. Ik schreef over dit beeld, omdat ik zag hoe ik dit was blijven doen toen ik een stembandverlamming op liep. Hard werken om weer te kunnen praten, zodat ik les kon blijven geven – al kostte dat meer energie en kracht dan goed voor mij en mijn omgeving was. En dus, in oktober, kon ik niet meer. Het was op. Ik zwom naar de kant om uit te rusten.
Uitrusten. Weer op adem komen. Even niets doen. Wu-wei, zo noemen ze dat in het taoïsme: handelen door niet te handelen. Als je niets doet, wat komt je dan tegemoet? Ruis, herrie? Een zachte stem? In eerste instantie was er bij mij veel onrust. Alles wat ik genegeerd had, vroeg ineens om aandacht en om gedragen te worden. Paniek en piekergedachten ook: als ik geen docent meer kan zijn, wat dan wel? Dagen lagen voor me open. Zonder de bekende ochtendhaast, kon ik elke dag beginnen met geestelijk vóór lichamelijk voedsel. Ik liep met Lewis standaard een lange wandeling per dag. Ik begon met tekenen. Ik schreef. Ik ademde weer op.
En ik las. Twee boeken hebben me veel leiding kunnen geven in deze tijd. Over De Tweede Berg van David Brooks schreef ik al in mijn vorige blog. David Brooks beschrijft dat de eerste berg die je in je leven beklimt gaat om de vraag: wat heeft het leven míj te bieden? Je groeit op, gaat studeren, krijgt een relatie, een baan, wellicht een gezin, je koopt een huis. Even nog geloof je wat de wereld je vertelt, dat deze dingen leiden tot je persoonlijk geluk. Even nog geloof je ook dat je álles uit het leven kunt halen. Maar op de top van de berg blijkt het toch niet zo eenvoudig te liggen, of erger nog: je dondert van de berg af. Dat is het moment waarop je de mogelijkheid hebt om de tweede berg te gaan beklimmen. Wanneer je aan de tweede berg in je leven begint, gaat het om een heel andere vraag: wat heb ík het leven te bieden? Of: waar roept mijn leven mij toe? De vragen die Brooks in dit boek oproept reisde met me mee de afgelopen maanden. Het gaat dan om de vraag waar je nodig bent, de vraag naar de taak die jouw leven je toedicht.
Misschien heeft het een heel leven nodig om de antwoorden op deze vragen zich te laten ontvouwen. Misschien biedt elke fase een ander antwoord op deze vraag.
In mijn tijd van ‘wu-wei’ kwam mij iets tegemoet. Zomaar een suggestie van iemand die mij vroeg hoe het nu liep met mijn werk en het zoeken naar een andere baan leidde er toe dat ik een paar maanden later en een persoonlijk sollicitatiegesprek verder aangenomen ben. In die paar maanden heeft het boek van Brooks me geholpen me af te vragen wat de verbinding is tussen mij en deze nieuwe functie. Het antwoord werd door de directeur van de organisatie bevestigd. Niet mijn diploma’s of het gebrek aan ervaring in de zorg was bepalend voor hem, het kwam niet eens aan de orde in het gesprek. Wat wel aan de orde kwam, was wat het leven mij gegeven heeft aan bitter en zoet en de manier waarop ik daar mee omga. Dat was bepalend. Het was zo helend voor mij dat iemand mijn kwetsbaarheden naar voren wist te halen als de krachtbronnen die vertrouwen geven dat ik mensen kan begeleiden met een onherstelbare breuk in het leven. Heel eerlijk gezegd: bij mezelf kan dat vertrouwen nog wel wat meer groeien 😉
Een dag na dat verrassende sollicitatiegesprek las ik psalm 103. Een psalm die leest als een innerlijke dialoog, een innerlijke oproep aan de ziel om God te loven. In de oorspronkelijke tekst staat daar ‘zegenen’. Ik las die ochtend dat ‘zegenen’ als: ‘God (iets van) het goede teruggeven’. De opbrengst van wat het leven mij gaf, maar ook juist niet gaf, en leerde tot nu toe, daarin ligt het antwoord op de vraag waartoe mijn leven mij roept. Dat vijfde vers, dat belandde diep in mijn hart. De jeugd die verandert in een adelaar. Dat is de beweging waarin je kiest om uit je kwetsbaarheid en zwakte kracht te halen. Musa maakte die beweging, toen hij leerde dansen op één been en een kruk. Je leest over hem in mijn vorige blog ‘Geloven op krukken’. Dansen zie ik nog niet zo zitten, maar ik voel me ontroert en dankbaar voor deze uitnodiging om deze beweging te gaan maken.
Wat heb jij aan het leven te bieden…
En nu dan maar op weg naar je eerste ‘cliënt’ in je nieuwe functie!
Ik wens je toe dat die een medemens mag worden die zowel leraar en leerling voor jou mag zijn. Want het ‘lernen’ gaat door zeker als je daar zo voor open staat zoals jij dat doet.
Zegen van
Arjan
Je beschrijft de weg die je gegaan hebt heel mooi! En zo bijzonder hoe dit nieuwe (zijn ipv doen, kwetsbaarheid naar kracht) nu zo duidelijk naar voren komt! Heel bemoedigend om te lezen! Dank voor je delen.