De overdenking gaat vandaag over Jezus’ intocht in Jeruzalem. Natuurlijk, dat is eigenlijk altijd zo geweest op de zesde zondag in de veertigdagentijd. Toch hoor ik het verhaal vandaag anders. Nee, ik hoor het niet anders, ín mij is het anders. En ik luister een beetje anders wanneer ik mij bedenk dat ik precies over een week de paasdienst in de Graftuin zal bijwonen. Pasen: dit jaar in Jeruzalem.
Vandaag begint de stille week. Vandaag is alles nog goed. Mensen kijken veelbelovend naar Jezus terwijl hij de stad van vrede binnen rijdt. Op een veulen doet hij dat niet als strijdende heerser. Die week zal alles anders lopen dan mensen in hun optimisme hadden gedacht. Ik hoor de voorganger zeggen: ‘Mensen gaan liever om de pijn heen’.
Deze week begint met optimisme maar eindigt met hoop. Optimisme rekent niet op verwonding en lijden. Hoop bestaat dankzij de verwonding en het lijden. Zoals de verheerlijkte Christus de tekenen van zijn wonden in zijn lichaam droeg.
Op Aswoensdag verscheen er in het Nederlands Dagblad een gedicht van Rikkert Zuiderveld. Hij had het geschreven bij een foto die Mirjam van der Vegt had gemaakt. Het was een foto van het beeld van Jezus dat in de oude abdij in het Belgische Drongen hangt. De foto en het gedicht hebben mij die dag erg geraakt. Ik heb het bewaard om aan het begin van deze stille week te delen op dit blog.
Jezus als lotgenoot. Eerder schreef ik over de lezing van Halík die ik bijgewoond heb. Hij brengt voor mij ontroerend en diepgaand onder woorden hoe geloof en verwonding samenhangen. Ik herinner mij zijn scherpe woorden: als je de wonden niet gezien en gevoeld hebt, heb je geen recht te belijden ‘Mijn Heer en Mijn God’. Het is in de wonden van Christus, in zijn uitgestoken hand naar mij met daarin de tekenen van zijn lijden, die me uitnodigt mijn verwondde handen uit te strekken. Zo hangen wij samen, de verwondde Jezus, de verheerlijkte Christus, en mijn verwondde maar hoopvolle ik.
Samenhang
Uw lichaam werpt zijn schaduw achteruit,
maakt slagzij op de muur. Alsof het lijden
voorbij is, vóór het komt. Aan beide zijden
een witte wand: een schilferige huid,
vermoeid en aangevreten door de tijd.
Uw armen houdt u hoog. Hoe kunt u juichen
als u tezelfdertijd het hoofd moet buigen,
of schuilt er leven in gebrokenheid?
U hangt al jaren in mijn kloostergang
waar ik de stilte liefheb, waar ik bloot
en ongezien ben. Help mij, lotgenoot,
mijn pleisterwerk laat los en ik ben bang
te vroeg te juichen. Zwijg mij nog niet dood.
U weet hoezeer ik met u samenhang.
-Rikkert Zuiderveld-
Wat een snelle en tegelijk adequate reactie op mijn palmpasen overdenking in Silo vanmorgen. Soms wil ik zoveel zeggen dat ik niet meer zeker ben of alles gehoord kan en zal worden. Maar over wonden en verwondering ging het zeker. En ook zonder woorden over een verschil tussen optimisme en gefundeerde hoop.
Ik prijs mij gelukkig met een toehoorder als jij die hoort en en ermee gaat doen wat nodig is in deze stille tijd. Tot ziens in Jerusalem, ik bedoel: goede reis op weg naar de stad van vrede en ga met God!