‘Is de kracht om naar wonden te kijken niet altijd gegeven
in de aard van de relatie? Het appel wat je doet mag zich volgens mij dan ook
uitstrekken naar het aangaan van betekenisvolle relaties als voorwaarde voor…’

Dit was één van de reacties die ik persoonlijk kreeg op mijn blog van 6 januari waar ik schreef naar
aanleiding van het boek ‘Raak de wonden aan’ van de Tsjechische priester en
theoloog Tomás Halík. Dit boek heeft me bijzonder geraakt. Daar heb ik al iets over gedeeld en merk nog steeds dat ik de inhoud van dit boek, en de bovengenoemde reactie die ik kreeg, aan het verwerken ben.

Afgelopen week was hij, Tomás Halík, in Nederland. De avond
voor Aswoensdag woonde ik, samen met een vriendin die ook door Halík geboeid
is, zijn lezing bij. Ik had er naar uit gekeken om een indruk te krijgen van
deze man die vanaf de eerste Nederlandse vertaling van zijn boek (Geduld met
God) voor mij een leermeester in geloof is geworden.

Hij kwam ietwat verlegen op mij over toen hij zijn a4-tjes
bij elkaar pakte en voor de microfoon zijn tekst begon voor te lezen. Niet een
man van show, one-liners en mooie verpakkingen. Wél een man die de vinger op de
zere plek durft te leggen en een appel doet op betekenisvolle relaties in en
buiten de kerk, tussen gelovigen en ongelovigen (volgens Halík geldt dit
onderscheid niet meer), in onszelf waar duister en licht, geloof en ongeloof,
vaak ook allebei te vinden is. In zijn interview met Jacobine Geel (uitgezonden
op NPO2 op 9 maart) zegt hij: ‘Het is nu de tijd voor een cultuur van nabijheid’.
Hij verwijst naar Martin Heidegger die gezegd heeft dat technologie wel alle
afstanden heeft overwonnen maar geen nabijheid heeft geschapen.

Veertig dagen op weg gaan naar de schreeuw aan het kruis en
het mysterie van Pasen. De Godverlatenheid, de afwezigheid van God en het grote
vraag: tot welk doel dit lijden? Het lege graf, de Jezus die er is met zijn
wonden zichtbaar geopend in zijn handen en zijn zij, maar toch anders. Die
transformatie houdt alles bij elkaar, dood en leven. Het is alleen die ervaring
met wonden, die nabijheid van het lijden, die volgens Halík de gelovige het
recht geeft om te belijden: ‘Mijn Heer, Mijn God’.

Een groot probleem in onze tijd is volgens Halík dat door
onze gerichtheid op ‘happiness’, op geluk als belangrijkste waarde in het leven
(en ik denk dat gezond-zijn op een goede tweede staat), we verleren om plaats
te maken voor verdriet, lijden en rouw terwijl juist op die plekken ook grote
kracht ligt voor geloofsgroei, voor vertrouwen en transformatie die tot meer
leven leidt. Hij verwijst naar Johannes van het Kruis, de mysticus, die spreekt
over de donkere nacht van de ziel. De ervaring van de Godverlaten Vrijdag als
noodzakelijkheid in de groei van ons gelovend hart, maar we kennen ook de collectieve donkere nacht in de samenleving en in de kerk. Geloof draait niet om de antwoorden of het uitleggen, maar om vragen, om het nieuwsgierige zoeken.

Kan ik het uithouden om zo heel dicht bij mijzelf te zijn?
Durf ik zo heel dicht en zonder ballast van oordelen en verwijten bij de ander
te komen? Durf ik de ander zo heel dicht bij mijzelf te laten, durf ik ze uit
te nodigen? Durf ik dit zelfverlies aan? Kunnen en durven we samen te bouwen aan zulke betekenisvolle
relaties in de buurt, de samenleving, de kerk?

Het brengt mij dichter bij de Bijbel als niet een boek vol
met dogma’s en rationele waarheden die je moet belijden om christen te zijn,
maar bij het boek van heilzame relaties. Zoals in den beginne… God op weg ging
met Abraham, Isaak, en de om bestaanszegen vechtende Jakob. Met Jozef en met
Mozes. De God die een Naam heeft. Met Jezus die op weg ging met gewonde mensen,
ze rechtop in het leven zette, ze bij de naam riep, ze weer stem en zicht gaf
op zichzelf en de wereld om hen heen.

Veertig dagen onderweg met dit thema, met deze vragen, om
dan straks Pasen te vieren. Dit jaar in Jeruzalem!

(Het gesprek tussen Jacobine Geel en Tomás Halík is terug te
zien via deze link https://kijknaar.tv/aflevering/1369133-jacobine-tomas-halik-9-mrt-2019
)