Veel liefdelozer als in dat verhaal over de verwoesting van
Sodom en Gomorra, waar ik in mijn vorige post over schreef, kan het haast niet.
Ik ben de laatste tijd bezig met het thema ‘liefde’. Ik schreef over rabbijn
Sacks, die mij nieuwe ogen gaf om het verhaal te lezen. Rabbijn Sacks is een
antwoord op mijn diepgelegen verlangen naar een geestelijke vader. Verlangen
dat voortkomt uit een pijnlijk en beschadigde vaderrelatie, en dat daarom ook ambivalent is. Een pijn waar ik
het niet lang bij uithouden kan en dus ook niet veel over vertel. Meer dan eens zijn mijn ogen de laatste jaren
opengegaan voor de relationele blauwdruk die in de ouder-kind relatie in je
gelegd wordt en hoe ver dat door gaat in de relaties die je aangaat. Dat maakt
me gevoelig voor de meest kleine, alledaagse indrukken van vader-kind of moeder-kind relatie. Het zet me ook stil bij de worstelende zoektocht naar wat liefde is en de
weg die liefde op wil gaan. In die zoektocht kom ik veel moois tegen, dat me
even oplicht door een inval van buiten mijn eigen denken, horen en weten. Dan
is het, zoals C.S. Lewis zegt: “Het
licht zelf kunnen we niet zien, maar het is dankzij het licht dat we de dingen
zien”
(De vier liefdes, 126).

Neem nou de Jezuïeten priester Anthony de Mello. Hij spreekt
over ‘liefde is geen ruilhandel’. In mijn blauwdruk ben ik dat wel vaak gaan
denken. We moeten succes hebben, we moeten goedkeuring krijgen, we moeten
gewaardeerd worden, er móet van ons gehouden worden. Als ik dit doe, dan zul je
me vast wel aardig vinden. De bange gevoelens dat een ander zomaar op een dag
niet meer van je houden zal. Ik ben er maar druk mee en ik haal er soms grote
capriolen voor uit. De Mello zegt hier kort en krachtig over:

“Ik zal je zeggen
wat je moet. Er moet maar één ding, er is maar één emotionele behoefte, en dat
is dat je liefhebt. Dat je liefhebt.
Een andere behoefte is er niet”.

Maar liefhébben,
dat is evengoed niet eenvoudig en gaat in tegen zoveel dat ik geleerd heb in het leven. Het is alle dingen laten, alles laten rusten,
en dan vanuit de rust: zien. Liefde is niet blind, nee, liefde ziet. Het is alle beelden en alle verwachtingen die ik van een
ander heb, loslaten. Het is – tot op zekere hoogte – mijn zelf loslaten. Het is een risico nemen, het is
pijn en lijden ondergaan en daar je hart voor open zetten. Geen zelfbehoud, maar zelfverlies. Zoiets als gekruisigd worden. Maar het is ook
opstaan, in een nieuw bestaan. Of het is het oude bestaan met nieuwe ogen leren
zien.

(wordt vervolgd)