In Niemandsland bevind ik me op de grens tussen verleden en
toekomst. In mijn Niemandsland is het dat verleden dat heer en meester is. In
het retraite-klooster in Nepal werd ik bepaald bij de vrouw van Lot. Zij raakte
verlamd en kwam stil te staan tussen verleden en toekomst. Stef Bos schreef
daar een mooi nummer over (beluisteren via https://www.youtube.com/watch?v=_JrMf72B1WY).

In het streven naar de toekomst, naar nieuwe mogelijkheden
en nieuwe ervaringen waarin je nieuwe krachten in je zelf kunt ontginnen, is
het het ‘omkijken’ wat je kan verlammen. Het verleden dat als een roofdier het
hier en nu verstoort met zijn oude gedachten, innerlijke saboteurs en
vernietigers. Zij proberen je te vertellen wie je bent en wie je vooral niet kunt zijn. De stemmen van angst
die het vermijden van die nieuwe ervaringen en nieuwe mogelijkheden tot gevolg
heeft. Ze confronteren je pijnlijk met je tekortkomingen, met de leegten, de
geslagen gaten. Met je angsten om daardoor alleen achter te blijven in dat
niemandsland. Liever vermijd je die confrontatie, maar juist dat vermijden
maakt je tot een stilstaand beeld van jezelf. Je moet alle innerlijke saboteurs
in de ogen kijken om ze van hun definitieve macht te ontdoen. Om het verleden
geen heer en meester meer te laten zijn.

Tussen verleden en toekomst is er alleen maar de acceptatie
van het moment Nu. Niemandsland is het land van louter Zijn, met alles wat er
is. Je staat met niets, dan alleen wie je bent. Er is maar één middel tegen angst en
innerlijke saboteurs, en dat is de liefde. Liefde drijft alle vrees uit, zegt
de Bijbel ergens. Liefde voor het moment Nu, dat je gegeven wordt in je adem.
Liefde voor het Zijn, voor het leven. Liefde voor wie je bent… met de ruïnes en
spoken. Verzet je er niet tegen, dan verzet zich het niet tegen jou. Ontken noch
vermijd het, dan ontkent noch vermijdt het ook niet wie je was, bent en wie je tóch
kunt worden.

Thich Nhat Hanh zegt ergens dat wanneer je voor het lijden
(in de woorden van Stef Bos: je ruïnes en spoken) wegloopt, je geen kans hebt
te ontdekken welk pad je zou moeten nemen om er uit te komen. Wanneer je het
lijden omarmt en in de diepte kijkt, dan zal het pad eruit zich vanzelf
openbaren.

Of in de woorden van het gedicht ‘Als de dag van gisteren’ van
Bert Schierbeek:

Wij weten als de dag
van gisteren

zullen wij opnieuw
opstaan

en bestrijden al wie
de vogel wil doden

en als wij vallen
vliegt zij

op uit onze hand

het kloppende hart
van de mens

en een vogel die
zingt